PDA

Bekijk de volledige versie : Martin Amis, Het tweede vliegtuig


Barst
12th September 2008, 22:56
'Deze tijd lust geen humor'

Martin Amis, Het tweede vliegtuig. Veertien reacties op 11 september. Vertaald door Jan Pieter van der Sterre, Contact, 192 blz., 19,95 €. Oorspronkelijke titel: The second plane.


Martin Amis schreef een bundel essays over terreur en religie, islam en multiculturalisme, seks en geweld. 'Toch ben ik niet rechtser geworden', zegt de bad man.


Sommigen noemen de Britse schrijver Martin Amis (59) een racist. Van in de jaren tachtig bouwde hij een stevige reputatie op als de scherpe, veelal satirische criticus van zijn tijd in romans als Geld, London fields, Depijl van de tijd of Deinformatie. Maar sinds de terreuraanslagen van 11 september 2001 in de Verenigde Staten houdt een nieuw thema hem bezig: de irrationele moordzucht van radicale islamieten. Zijn essayboek Het tweede vliegtuig is daar integraal aan gewijd.

Rond Amis, zoon van de beroemde schrijver Kingsley Amis, hing altijd een zweem van controverse. Maar met de terreur werd het hem écht bittere ernst, omdat Amis meent dat de verdedigers van het multiculturalisme blind blijven voor de terroristische dreiging, de antithese van de rationaliteit die hij altijd verdedigde.

'Van perceptie trok ik me nooit wat aan', zegt Amis, al ligt de beschuldiging van racisme hem zwaar op de maag. Tevoren kon hij genoegen nemen met zijn best vleiende reputatie als 'bad boy van de Britse literatuur'. Maar het lachen vergaat ons, en zelfs in meer dan één opzicht, vindt Amis. 'Het wordt gênant', zegt hij, 'om nog een bad boy te zijn als bijna zestigjarige aanstaande opa. Doe mij maar de bad man.'

'Intenties zijn hooguit stof voor zelfbedrog', aldus Amis. 'Schrijvers hebben geen bedoelingen, behalve in zeer algemene zin. Vladimir Nabokov zei dat hij de lezer zo complex mogelijkin verrukking wilde brengen.'


Uw complexe oeuvre wilde toch altijd meer dan alleen lief zijn voor de lezer?

'Ja. Het is bijna anachronistisch, omdat het ingaat tegen wat ongetwijfeld de belangrijkste kracht in onze samenleving is: democratisering, nivellering.'


Is dat hetzelfde?

'Het kan haast niet anders. Tocqueville schreef het al over de Verenigde Staten van het midden van de negentiende eeuw: de democratie is prachtig, maar in de toekomst worden de gevoeligheden en aanspraken zo talrijk dat niemand nog wat durft te zeggen. Al heeft niemand het recht om niet te worden beledigd, iedereen eist wel dat recht op. Het resultaat zal zijn: een flauwe literatuur van wederkerige geruststelling. Je kan geen waarde meer vooropstellen, want dat is dan arrogantie, intellectueel imperialisme.'

'Mij interesseert het niet om mijn proza te versimpelen. Ouder worden doet dat wel voor jou. Je percepties worden helaas iets voorspelbaarder, je muziek sterft een beetje. Toen Graham Greene al heel oud was, zei ik hem eens, nogal onbeschaamd, dat het vooruitzicht van te sterven hem vast wel sterkte in zijn rooms-katholicisme. O nee, antwoordde hij, integendeel, als je ouder wordt, gaan je talenten achteruit - geloof zag hij als een talent.'


U niet, denk ik.

'Nee, maar het is een grote vergissing om jezelf een atheïst te noemen. Dat is niet alleen zuur, maar ook hopeloos voorbarig en zelfs kinderachtig. Ons begrip van het universum is zo primitief, dat je haast moet besluiten dat mensen gewoon niet slim genoeg zijn om het te snappen. Dat klinkt alsof dat iets bewijst, vind je niet? Het zal nog een Einstein of tien duren vooraleer we enig begrip krijgen van het universum.'


Moet ons dat bezwaren? Zo hebben we iets om naar uit te kijken.

'Maar komen die tien Einsteins er wel? We begrijpen niet eens wat massa is, of donkere materie. We kunnen niet zeker zijn dat we daar ooit achter komen.'


In uw romans speelt u zelf God, gelet op de strakheid waarmee u die constructies onder controle houdt.

'Een schrijver heeft inderdaad een goddelijke relatie tot de wereld die hij creëert. Je kan erin doen wat je wil, desnoods een nieuwe dimensie uitvinden. Al verschillen schrijvers daar in. E.M. Forster vond het al oké als zijn personages het niet te bont maakten. Toen Nabokov dat vernam, wist hij niet waar hij het had: (imiteert het accent van Nabokov) 'Mijn personages krimpen in elkaar voor mij, hele lanen vol denkbeeldige bomen verliezen uit angst hun bladeren wanneer ik eraan kom.' Nabokov was daarin totalitair, terwijl de meesten van ons aanvaarden dat de roman en zijn personages je suggesties zullen doen over hoe het verder moet.'


U doet iets opvallends met emoties. Alleen in uw autobiografie 'Ervaring' krijgen ze alle ruimte. In uw romans lijkt u ze als een duistere poel van ongerief te beschouwen.

'(Lacht.) In Ervaring kon ik de emotie, die ik in mijn fictie onder controle probeer te houden, inderdaad de vrije loop laten. Fictie berust zo sterk op vorm en structuur, dat emoties dat evenwicht voortdurend bedreigen. Ik moet er nog achter komen hoe ik in een roman ruimte kan geven aan emoties zonder de controle te verliezen, al vermoed ik dat ik daar tot op zekere hoogte in geslaagd ben in mijn jongste, nochtans allerminst autobiografische roman House of meetings [vertaald als Nachthuis, mr].'


U liet ooit een personage opdraven dat Martin Amis heet. Uw vader vond dat u daarmee alleen aandacht wou toetrekken.

'Het is iets ingewikkelder. Mijn vader hield van de roman, tot dat personage opdook. Hij flikkerde het boek met flapperende bladzijden door de kamer. Hij vond dat een inbreuk op de regels, de gek houden met de lezer. Dat was een postmodernistische ingreep, om te zien of ik daarmee een humoristische ader in de roman kon aanboren. Al is het postmodernisme als literaire theorie fascinerend, in de roman zelf valt het niet zo vruchtbaar uit. Het maakt de roman introvert, doet hem terugplooien op zichzelf.'


Ondanks uw allerminst 'gemakkelijke' romans, werd u toch een publieke figuur.

'Dat heb je niet onder controle. Als een journalist iets over mij schrijft, kijkt hij eerst eens bij Google en zo blijven die verhalen altijd weer opduiken. De eerste drie paragrafen gaan altijd daar over, het is een ritueel. Ik besef dat ik dat voor de rest van mijn leven zal moeten meedragen.'

'Ik zou liegen als ik zeg dat je dat zomaar kan afschudden. Ik kan u precies zeggen welk effect dat heeft: het is als een paar weken griep hebben. Je voelt je uit je eigen leven gedrukt. Oscar Wilde zei ooit: een negatieve kritiek kan je ontbijt vergallen, maar niet je lunch. Oké, maar als iedereen die een pen kan vasthouden zijn steentje wil bijdragen, dan is je ontbijt wel een paar weken lang vergald. Maar het kan je werk niet raken; je schrijft in een kogelvrij vacuüm.'


U kreeg nooit een grote literaire prijs als de Man Booker Prize.

'Ik blijf geloven dat dit komt doordat ik de zoon van een schrijver ben. Ik ben zoals prins Charles, ik ben Princeley Amis, de zoon van Kingsley Amis. Het grote motto van de politieke correctheid is dat niemand zich moet schamen voor zijn afkomst. Een ware en nobele gedachte. Maar ze werkt maar in één richting. Als de idee ontstaat dat je een privilegie, een voorsprong hebt geërfd, krijgt je afkomst geen enkele sympathie, al kan ik het evenmin helpen wie mijn vader was.'


Hij was een onwrikbare conservatief, die wel eens botste met uw idealisme?

'Geleidelijk kwam ik er achter dat ik een heel goede relatie had met mijn vader, ook literair. Maar hij hield ervan om te provoceren. Eerst was hij tegen het establishment, daarna tegen de weldenkenden. Zijn motto was: épater les bien-pensants. Hij was meer een vijand van links dan een vriend van rechts. Zelf heb ik ook niet de idee dat ik rechtser ben geworden. Het is het centrum dat naar links schoof.'


Echt? Liet Tony Blair een links Engeland na?

'Nee, niet politiek, wel in de kaste van de opiniemakers, de weldenkenden van nu. Die zijn multicultureler, relativistischer, erkennen geen absolute waarden meer.'


Dreigt niet het risico om echt te gaan geloven in uw eigen provocaties?

'Het masker dat het gezicht wordt? Mogelijks was dat wel zo bij mijn vader. Maar niet bij mij. Mijn vader was de laatste jaren van zijn leven erg ongelukkig. Hij had mijn moeder verlaten en toen dat tweede huwelijk ook fout liep, was dat een dubbele nederlaag, een slecht afgelopen gok. “Zonder vrouw,, zei hij me eens, “is het maar een half leven.,'


Twijfelt u eraan of literatuur na 9/11 nog mogelijk is?

'Nee. Ik heb wel een satirische novelle over de terreur opgegeven, omdat er altijd iets kan gebeuren dat de betekenis van je zinnen helemaal onderuit kan halen. Satire is een gijzelaar van het toeval. Grote satires worden doorgaans geschreven over wat al voorbij is.'


Dat was toch niet zo met uw vroegere satirische romans?

'Nee, dat is waar, omdat ze gingen over een samenleving in het algemeen. Maar het probleem is ook breder: de tijd van de satire en de humor is misschien wel voorbij. Want elke grap mikt op ongelijkheid, intellectueel of economisch, en neemt altijd iemand te grazen. Dat gaat direct in tegen het egalitarisme van onze tijd. Het viel me op doordat mijn laatste satirische roman Gele hond zo slecht werd ontvangen, al vind ik het nog altijd een prima boek. Je wil niet fluiten in het donker, voortdurend met je hoofd tegen de muur lopen. Het is heel gevaarlijk om je eigen tijd tegen te spreken.'


Zegt u dat ook aan uw studenten 'creatief schrijven' aan de universiteit van Manchester?

'Dat hoeft allicht niet, omdat zeker jonge mensen gevoelig zijn voor maatschappelijke veranderingen. Die van nu drijven de humor uit en dat eindigt in een beleefde fictie, die ervan uitgaat dat we allemaal gelijk zijn, dat niemand slimmer of getalenteerder is dan iemand anders, terwijl iedereen evenveel recht heeft op roem en eer. Wie niet eventjes beroemd wordt, ervaart dat als iets wat hem of haar wordt onthouden, als discriminatie.'


Zal de terreur de literatuur veranderen?

'Moeilijk te zeggen. We kennen de omvang van dit verschijnsel niet. Maar op een dag zullen terroristen de hand kunnen leggen op massavernietigingswapens - de vraag is alleen wanneer. Dan verandert het hele politieke systeem op slag van aanschijn, en wie weet wat uit die chaos zal voortkomen.'


Zijn we te tolerant geworden?

'Het is niet langer mogelijk om veralgemenend over groepen te spreken. Je kan niet langer het onderscheid maken, zeker niet wanneer sommigen een donkere huid hebben. Ik zeg niet dat we daartegenover een fascistische houding moeten aannemen. Het gaat over cultuur, niet over ras, al schurkt het zich daar tegenaan, waardoor we het ook niet recht in de ogen kunnen kijken.'


Als het om cultuur gaat, heeft de literatuur dan nog altijd belang?

'Als literatuur een maatschappelijke functie heeft, is dat er inderdaad een van, in algemene termen, opvoeding. Met het verspreiden van de welvaart, zo hoopt de optimist, zullen we niet perfect worden, maar ons toch ontwikkelen - samen.'


Wat een bron van hoop is?

'Ja.'

Canvas zendt op zondag 5 oktober een interview met Martin Amis uit in de reeks 'Spraakmakers'.


DS, 12-09-2008 (Marc Reynebeau)