PDA

Bekijk de volledige versie : Chez les Flamands


Barst
12th July 2008, 20:54
Onbetaalbare rust en gastvrijheid van Beauvechain en Grez-Doiceau


Steeds meer Vlamingen vragen om een boedelscheiding vragen,maar ook steeds meer Vlamingen vestigen zich in La Douce Wallonië. De Standaard gaat vijf weken bij hen op bezoek. Vandaag chez les Flamands net voorbij de taalgrens.


Als een dikke buffer scheidt het Meerdaalwoud bij Heverlee Vlaams- van Waals-Brabant. Halverwege de N25 door het bos markeert de kwaliteit van het fietspad de taalgrens tussen het keurige Vlaanderen en het nonchalantere Wallonië.

Het eerste gehucht, Hamme-Mille, vormt nog een wanordelijk kruispunt op de steenwegen naar Waver en Namen. Maar wat een wereld van verschil als je de steenweg verlaat. Hier geen lintbebouwing of flatgebouwen onder de kerktorens, maar pittoreske dorpskernen met vierkantshoeven, kasseiwegen en oude burgerhuizen. Daartussen strekken zich glooiende graanakkers en dichte bossen uit, waartussen het riviertje de Nethen kabbelt.

'Elke keer als ik na het werk het Meerdaalwoud kruis, heb ik het gevoel een beetje met vakantie te gaan. Alsof er een gewicht van me afvalt als ik het bordje Brabant Wallon/Beauvechain vous accueille zie', zegt Frank Theuns, een professionele muzikant die zes jaar geleden in het gehucht Bossut een huis kocht. Driehonderd inwoners kent het dorpje op een heuvelrug. Een handvol huizen en hoeves ligt rond het kerkje, waarachter een rusthuis voor benedictinessen ligt. Enkele grote nieuwe huizen in pastoriestijl zijn in aanbouw, waarvan een voor een Vlaams gezin. Een paar hoeves zijn luxueus gerenoveerd. De enorme rust en de zee van ruimte op een boogscheut van Leuven en Waver zijn vandaag duidelijk in trek bij kapitaalkrachtige huizenjagers.

'Ons huis was ook al geen koopje meer toen we verhuisden', vertelt Frank Theuns. 'Er was bovendien veel werk aan. Maar we vielen voor de charme van het huis en het dorp. Dit was vroeger een café. Mijn woonkamer was de gelagzaal en mijn bureau het dorpswinkeltje. Boven was er een danszaal. Als mensen de polka dansten, moest het plafond van het café gestut worden.'

Zoveel pittoreske dorpscharme: geen wonder dat veel Vlamingen uit het dure en volgebouwde Leuvense zijn uitgeweken naar een huis voorbij de taalgrens. Temeer omdat bouwgronden er makkelijk de helft goedkoper waren dan in Vlaanderen. Maar volgens de vastgoedmakelaar is de instroom van enkele jaren geleden wat opgedroogd. Er zijn in de streek nog amper bouwgronden beschikbaar en karaktervolle huizen hebben qua prijs de inhaalbeweging met Vlaanderen gemaakt. 'De vastgoedprijzen zijn geëxplodeerd', zegt de makelaar Immobilière L.A. in Hamme-Mille. 'Vandaar dat er nu zoveel huizen te koop staan. De prijzen zijn te hoog.'

Theuns prijst zich gelukkig met zijn huis in Bossut. Achter de keuken ligt een enorme tuin die uitkijkt op niets dan graanvelden. Maar meer nog dan de woning is het de sfeer in de streek die de fluitist van het bekende barokensemble La Petite Bande bekoort. 'Ik ben afkomstig uit Antwerpen. Ik heb daar Zwarte Zondag meegemaakt. In het stemlokaal kwam het tot een schermutseling. Ik was daar niet goed van. We zijn toen naar Bierbeek gevlucht, bij Leuven, waar mijn vrouw vandaan komt. Bierbeek is ook heel ruraal, maar toch een beetje strenger dan Wallonië. In Bierbeek werden we soms als indringers uit de stad behandeld. Hier in Bossut zijn we echt met open armen ontvangen.'

Theuns is lyrisch over de sfeer in het dorp. Hij vertelt hoe zijn gezin, kort na aankomst in Bossut, op het inwijdingsfeest van een nieuwe dorpspriester aan iedereen is voorgesteld als 'nos nouveaux amis flamands'. Hoe de dorpelingen meteen een praatje kwamen maken. Hoe met oudjaar de inwoners elkaar kussen bij een klein vuurwerkje aan de kerk. Hoe la fête de Bossut elk jaar het hele dorp bijeenbrengt. 'Wij leven nochtans een beetje geïsoleerd in het dorp', erkent Theuns. 'Voor de school of om te winkelen blijven we op Leuven gericht. Maar zo'n gastvrijheid heb ik in Vlaanderen nooit meegemaakt.'

Door zijn werk heeft Theuns veel internationale contacten. Hij woonde ook een jaar in Spanje, wat hem bijzonder goed beviel. 'Ik heb een zuiders trekje. Hier in Wallonië woon ik al iets dichter bij Spanje. Of ik me hier Vlaming voel? Niet speciaal, al ben ik blij dat ik Vlaams kan blijven spreken. Slechts een keer heb ik daar een negatieve reactie op gekregen, van een fietser die riep “Ici on parle français,. Dat deed me wat, want met de mensen hier praat ik Frans.'

Theuns betreurt dat de politici de spanningen tussen de bevolkingsgroepen zo opdrijven. 'We hebben meer met de Walen gemeen dan met de Hollanders. Belgen denken associatief. We schakelen naadloos, anekdotisch van het ene idee naar het andere over. En we zien achter woorden dezelfde beelden. Met de Nederlanders delen we dezelfde taal, maar we verbeelden er andere dingen bij. Met de Walen spreken we een andere taal, maar de lading van de woorden is dezelfde. Als het ooit tot een splitsing van het land komt, keer ik in geen geval naar Vlaanderen terug.'


Je-m'en-foutisme

Over de taalgrens gaan wonen is een beetje winnen en een beetje verliezen. In een mooie, nieuwe verkaveling in Hamme-Mille vertelt een Vlaamse moeder dat ze vier jaar geleden haar huis kon kopen voor een derde van de in Vlaanderen gangbare prijs.

'Maar je merkt wel dat de mensen hier armer zijn. De Franstalige ziekteverzekering of Kind & Gezin bieden minder diensten aan. Schoolgaan is duurder, omdat de kinderen veel meer spullen zelf moeten kopen. Een extra premie voor ouderschapsverlof bestaat hier niet. En een openbare crèche is er niet in het dorp, want daar is geen geld voor. Toch gaan we hier naar de huisarts of het ziekenfonds. Noem het maar solidariteit. We willen ons geld investeren waar we wonen. En we zijn nogal francofiel. Ik hou wel van dat zuiderse je-m'en-foutisme. Alles verloopt hier chaotischer. Je merkt ook meer willekeur in het bestuur. Maar tegelijk zijn ze ongerepter en spontaner.'

Christine werkt in Leuven. Haar man werkt in Brussel. Hun drie kleine kinderen gaan naar school in Leuven, zodat ze eerst het Nederlands goed onder de knie krijgen. 'Maar ze krijgen hier Franse les en we sturen ze in het dorp naar de sportclub. En mijn man is lid van de kerkfabriek. Al heeft de kerkfabriek wel eerst moeten stemmen of een Vlaming daarvoor in aanmerking kon komen.'

Het gezin vindt het belangrijk om zich te integreren in het dorpsleven. 'Je stuit in het begin sowieso op wat argwaan, want uiteindelijk zijn wij de rijke inwijkelingen die hun huizen opkopen. In de verkaveling zijn zeven van de 22 woningen aan Vlamingen verkocht. Maar als je eenmaal je goede wil toont, dan zijn de mensen vriendelijk, zoals we dat in Vlaanderen niet meer kennen. We hebben onze kinderen moeten leren om tegen onbekenden goedendag te zeggen, want dat doet hier iedereen. En als iemand niet antwoordt, zeggen ze: “Dat is een Vlaming.,

Niet al hun Vlaamse buren zijn uiteindelijk in de verkaveling blijven wonen, vertelt Christine. 'Er zijn er al verschillende naar Vlaanderen teruggekeerd, omdat ze onvoldoende Frans spraken, omdat hun kinderen hier geen vriendjes hadden, omdat ze met de mentaliteit niet om konden of geen VT4 of VTM op televisie hadden. Als je je niet aanpast, blijft men je scheef bekijken. En dat is niet aangenaam. Maar wie is teruggekeerd, heeft wel zijn huis met meer dan honderd procent winst kunnen verkopen.'

Wel gebleven, en met veel overtuiging, is het gepensioneerde echtpaar Henslegers-Van Grunderbeeck. Tot mijn verbazing blijken het oud-strijders van de Vlaamse zaak te zijn. 'Ik heb zelfs nog vier Vlaamse Leeuwen in huis liggen', zegt Jan, een overtuigde Davidsfondser. 'We hebben betoogd voor Leuven Vlaams, stapten mee in de marsen op Brussel en waren bij de Volksunie actief. Maar die strijd is gestreden. De eisen zijn ingewilligd en de Vlamingen worden gerespecteerd. Er moest al een punt achter de Vlaamse strijd gezet zijn. Het is tijd dat we nu op een fatsoenlijke manier leren samenleven.'

Jan en Moniek zullen hun Vlaming-zijn nooit verloochenen, vertellen ze. 'Wij zullen nooit Walen worden. Maar we herkennen ons ook niet meer in het huidige flamingantisme. Eigenlijk is het een gemak dat we nu in Wallonië moeten stemmen. Ik zou niet weten voor welke Vlaamse partij nog te kiezen. Hier stemmen we voor Ecolo en voor de Lijst van de Burgemeester.'

Jan en Moniek woonden in Heverlee, maar verhuisden voor de rust naar Hamme-Mille. 'De rust is hier onbetaalbaar. En het mentaliteitsverschil is enorm. De mensen ontvangen je met open armen. Onbekenden nodigen je uit voor een barbecue. Toen mijn vader stervende was, had mijn nieuwe buurvrouw een pot warme soep aan de deur gezet, met een briefje erbij: pour chauffer le corps et le coeur.'

De Walen zijn warmer en bourgondischer, zegt Jan. 'Ze kunnen beter van het leven genieten. Maar ze zijn ook nonchalanter, minder op hun privacy gesteld en trager. Het kostte hun een week om een tuinhuis te bouwen waar men in Vlaanderen twee dagen aan zouden werken. Ze zijn hier nogal van het principe “leven en laten leven,.'

Een keer vonden ze de sfeer onaangenaam, toen de hele wijk vol Belgische vlaggen hing. 'Dat hebben we toch een beetje als een provocatie ervaren', zegt Moniek. 'Op den duur ben ik aan mijn buurvrouw gaan vragen wat ze te vieren heeft. Toen heeft ze haar vlag weer binnengehaald.' Monieks bejaarde buurvrouw woonde vijftien jaar in Leuven, maar leerde nooit Nederlands spreken. 'Dat begrijp ik dan weer niet', zegt Moniek. 'Ik kan goed met die dame opschieten. Maar ik spreek hier Frans. Als we eens samen naar Leuven gaan, verwacht ik dat zij vanaf de taalgrens Nederlands praat. Dat lukt niet. Blijkbaar zit het er bij die generatie nog ingebakken dat men in Leuven Frans spreekt.'


Patois

We rijden een eindje verder, naar het mooie dorpsplein van Beauvechain (Bevekom), waar we in het gerenoveerde gemeentehuis de populaire burgemeester, Marc Deconinck, en zijn eerste schepen, Brigitte Wiaux, aantreffen. Deconinck is een van de weinige socialistische burgemeesters in Waals-Brabant, maar hij profileert zich als burgervader van een brede coalitie van CDH, MR en PS. Ondanks zijn Vlaamse naam spreekt hij geen Nederlands.

'Als kind was dit een gemengde streek, met veel gemengde huwelijken en een eigen patois tussen Frans en Vlaams. Ik woonde in Beauvechain, maar ging in Leuven naar school of sporten en in Vertrijk (Boutersem) in het duivencafé werken. De taalgrens heeft daar een streep door getrokken. Sindsdien leven de twee regio's met de rug naar elkaar.'

De inwijking van Vlamingen in Beauvechain is niet nieuw, vertelt de burgemeester, maar is de voorbije jaren wel in een hogere versnelling geraakt. De helft van de bouwaanvragen is nu voor Vlamingen bestemd, schat hij, en zo'n 15 procent van de bevolking zou Nederlandstalig zijn. 'Vier zaken trekken hun aan; het rurale karakter van de gemeente, waar we heel streng over waken; de lagere belastingsvoet; de gemoedelijke sfeer en de lagere grondprijzen, al is dat laatste argument ondertussen achterhaald.'

'We hebben ons altijd geprofileerd als een gastvrije gemeente', vertelt de burgemeester. 'We heten nieuwkomers hartelijk welkom. Als het echt nodig is, wil het onthaal ze zelfs in het Nederlands helpen. We maken daar geen principezaak van. Probleem is dat er de laatste jaren een instroom is van jonge “wonderboys, die zich niet meer willen integreren in het dorp. Ze sturen hun kinderen naar school in Leuven en ze nemen niet deel aan ons rijke verenigingsleven. De mensen van het dorp hebben het daar moeilijk mee, temeer omdat die inwijkelingen ook de prijzen van de gronden en huizen de hoogte injagen, waardoor de lokale jeugd zich in het dorp geen huis meer kan permitteren.'

'Ik vind dat die Vlamingen zich vergissen als ze sociaal en mentaal in Leuven of Tienen blijven wonen. Hun kinderen zijn daar de dupe van. Ze zullen altijd ontworteld zijn en nooit echt tweetalig. Ik heb trouwens al verschillende van die gezinnen net om die reden zien terugkeren naar Vlaanderen. Ze hebben gelijk.'

Deconinck vindt dat wie in zijn dorp komt wonen, ook voor de cultuur van het dorp moet kiezen. 'De facto wordt wie hier komt wonen Waal, want we zijn in Wallonië.' Ik zeg hem dat een Vlaamse burgemeester in de rand net hetzelfde zegt. 'Ik begrijp hen. Maar wij zouden niet zo verkrampt reageren. Ik zou me als burgemeester én als adoptievader van gekleurde kinderen nooit kunnen vinden in een taalvereiste zoals Vilvoorde en Zaventem die opleggen voor een sociale woning.'


Switchen

'Je moet je willen integreren', zegt Kristine Delepeleire. Zij en haar man, Johan Beerts, kochten achttien jaar geleden een ruim huis met grote tuin in Nethen, een mooi landelijk dorp aan de rand van het Meerdaalwoud. 'Puur toevallig eigenlijk', zegt Kristine. 'Ik ben van Heverlee, mijn man van Bertem. Maar alles rond Leuven was onbetaalbaar. Wij kwamen hier vaak wandelen. De vrijdagavond zagen we het huis, datzelfde weekend hebben we het gekocht. Dat was toen nog een echt koopje. Pas achteraf hebben we ons gerealiseerd dat we naar een ander taalgebied verhuisden. Mijn moeder had het daar even moeilijk mee, alsof we naar het buitenland verhuisden. Terwijl we eigenlijk dichter bij haar wonen dan voordien.'

Kristine en Johan hebben snel beslist om hun kinderen naar de lokale school te sturen. 'We waren toen nog uitzonderingen, want onze oudste was de enige Vlaming in de kleuterklas. Maar we zijn heel blij om die beslissing. Via de school hebben we ook zelf heel veel mensen leren kennen. We nemen volop deel aan het dorpsleven. Elk schoolfeest eindigt hier in een dorpsfeest. En onze kinderen zijn perfect tweetalig. Onze oudste zoon heeft zelfs zijn humaniora gedaan in Waver, mee met zijn vrienden van het dorp. Nu studeert hij verder in Leuven, maar hij is wel hoofdleider van de Franstalige Chiro in het dorp. Onze tweede dochter is in Leuven naar het middelbaar geweest, en studeert nu in Namen. Onze jongste gaat nu ook naar Leuven. Ze switchen moeiteloos tussen hun Vlaamse en Franstalige vriendenkring.'

Drie jaar geleden heeft het jonge paar Michaël Casaer en Annelies Verhaeghe dezelfde stap gezet. Ze kochten een karaktervol burgerhuis op het dorpsplein van Nethen, gecharmeerd door het nog landelijke karakter van het dorp. 'Zo zagen de dorpen aan de Vlaamse kant van het woud er vijftien jaar geleden ook nog uit', vertelt Michaël Casaer. Ook zij sturen hun drie kleine kinderen naar de plaatselijke dorpsschool en crèche. 'Ondertussen is een derde van de kinderen Nederlandstalig', schat Annelies. Omgekeerd stelt ze vast dat almaar meer Franstalige ouders hun kinderen naar Sint-Joris-Weert of Heverlee naar school sturen, zodat ze goed Nederlands leren.

'Ik praat graag met de oude mensen van het dorp', vertelt Michaël. 'Blijkbaar was dit vroeger een echt gemengd gebied, een Brabantse gemeente waarvan de geschiedenis meer verweven was met Leuven dat met Waver. In het bos is er trouwens een Walendreef, waarlangs de mensen naar Leuven wandelden, om te werken of te winkelen. En de oude tram van Brussel naar Tienen reed zigzaggend over de taalgrens, via Overijse, Sint-Joris-Weert, Nethen en Beauvechain. Om maar te illustreren hoe de hele regio toen een geheel was. De taalwetten hebben dat gesplitst en veel oude mensen hebben dat hier nog altijd niet verteerd. Zelf had ik over Leuven Vlaams altijd horen spreken als een ontvoogdingsstrijd. Maar de mensen hier hebben dat helemaal anders ervaren. Zij voelden zich als Walen buiten gezet. “Wat hadden wij te maken met die Franskiljons uit Gent of Antwerpen tegen wie de Vlamingen zich verzetten?, zeggen ze dan. Ze voelden zich plots niet welkom meer. En nu hebben ze het gevoel dat Vlaanderen helemaal van hen af wil.'

Toch heeft Michaël niet de indruk dat de communautaire spanning zich al laat voelen in het dorp. 'Al heb ik me door de crisis wel voor het eerst Belg gevoeld', zegt hij. Dezelfde indruk leeft ook bij de andere Vlamingen die we ontmoetten. 'Ik heb nog nooit een negatieve reactie gekregen onder invloed van het communautaire klimaat', vertelde Christine in Hamme-Mille. 'Ik merk wel dat veel Walen, en zeker zij die wat kwetsbaarder zijn, zoals mijn schoonmaakster, bang zijn dat we van hen af willen. Dat beeld leeft zeer sterk in Wallonië. En ze weten goed dat ze in dat geval zouden verarmen. Ik heb er trouwens zelf ook al bij stilgestaan wat ik zou doen bij een boedelsplitsing. Waarschijnlijk blijf ik dan toch hier wonen.'

Toch sijpelt de gespannen sfeer langzaam door, vreest burgemeester Deconinck van Beauvechain. 'Mensen vermijden politieke discussies. En sommige Franstalige dorpsbewoners verwijten het college onze politiek van gastvrijheid. Ze vinden dat we de Vlamingen maar moeten behandelen zoals zij dat in Zaventem of Overijse met de Franstaligen doen. Dat krijgen we verschillende keren per week te horen. Ik vrees dat de communautaire crisis vroeg of laat ook hier problemen zal creëren. En dat wat nu nog economische rancune om dure gronden is, ook een taalconflict wordt.'



DS, 12-07-2008 (Lieven Sioen)