Barst
3rd July 2008, 13:49
Vooral biologie bepaalt homoseksualiteit
Of iemand homoseksueel gedrag vertoont, wordt zowel bepaald door genetische factoren, opvoeding als biologische elementen. Die biologische factoren zijn doorslaggevend en de opvoeding speelt slechts een minimale rol, blijkt uit een nieuw Zweeds onderzoek naar homoseksualiteit bij tweelingen. De studie van het Karolinska Instituut in Stockholm werd gepubliceerd in Archives of Sexual Behavior.
Onderzoek
De onderzoekers ondervroegen alle Zweedse 3.826 eeneiige en twee-eiige tweelingen over hun seksueel gedrag. Eeneiige tweelingen hebben dezelfde genen en dezelfde omgeving. Wanneer een eigenschap dan vaker samen voorkomt bij eeneiige tweelingen dan bij twee-eiige, dan kan dit deels toegeschreven worden aan genetische invloed.
Resultaten
De onderzoekers bemerkten dat bij mannen de verschillen in homoseksueel gedrag slechts voor 35 procent kunnen worden toegeschreven aan de genen, terwijl andere individu-specifieke factoren voor ongeveer 65 procent verantwoordelijk zijn. Bij die individu-specifieke factoren gaat het niet om opvoeding, want die is bij tweelingen hetzelfde. Hier moeten dus andere factoren meespelen, zoals biologische. Die zijn specifiek voor het individu, en gaan bijvoorbeeld over een verschillende blootstelling aan hormonen in de baarmoeder.
Mannen en vrouwen
Een andere opmerkelijke vaststelling van de onderzoekers is, dat bij vrouwen de seksuele oriëntatie maar voor ongeveer 18 procent genetisch bepaald is. Niet-gedeelde omgevingsfactoren (zoals biologie) zijn goed voor zowat 64 procent, en gedeelde, zoals opvoeding, voor 16 procent. Opmerkelijk daarbij is dat die opvoeding helemaal geen rol speelt bij mannen.
Biologie van moeder
Het onderzoek maakt komaf met de stelling dat homoseksualiteit zou bepaald worden door één enkel gen of één bepaalde omgevingsfactor, zegt professor Qazi Rahma van de Queen Mary Universiteit van Londen. Het gaat om een complex samenspel van verschillende genetische en omgevingsfactoren, waarbij vooral biologische een rol spelen. De onderzoekers denken daarbij aan de hormonenhuishouding van de moeder of zelfs haar immuunsysteem. Eerder werd vooral gezocht naar het belang van sociale en genetische invloed.
Beperkingen
Het onderzoek heeft wel zijn beperkingen. Het ondervroeg de deelnemers immers naar hun gedrag - hun aantal seksuele contacten met mannen of vrouwen - en niet rechtstreeks naar hun seksuele oriëntatie. Die methode lijkt beter te werken voor mannen dan vrouwen omdat bij mannen de seksuele oriëntatie nauwer samenhangt met hun gedrag, besluit professor Rahman. Met andere woorden, hetero-vrouwen willen het wel eens doen met een andere vrouw, hetero-mannen houden het liever bij de andere sekse.
Blog DM, 03/07/08 (sam)
Of iemand homoseksueel gedrag vertoont, wordt zowel bepaald door genetische factoren, opvoeding als biologische elementen. Die biologische factoren zijn doorslaggevend en de opvoeding speelt slechts een minimale rol, blijkt uit een nieuw Zweeds onderzoek naar homoseksualiteit bij tweelingen. De studie van het Karolinska Instituut in Stockholm werd gepubliceerd in Archives of Sexual Behavior.
Onderzoek
De onderzoekers ondervroegen alle Zweedse 3.826 eeneiige en twee-eiige tweelingen over hun seksueel gedrag. Eeneiige tweelingen hebben dezelfde genen en dezelfde omgeving. Wanneer een eigenschap dan vaker samen voorkomt bij eeneiige tweelingen dan bij twee-eiige, dan kan dit deels toegeschreven worden aan genetische invloed.
Resultaten
De onderzoekers bemerkten dat bij mannen de verschillen in homoseksueel gedrag slechts voor 35 procent kunnen worden toegeschreven aan de genen, terwijl andere individu-specifieke factoren voor ongeveer 65 procent verantwoordelijk zijn. Bij die individu-specifieke factoren gaat het niet om opvoeding, want die is bij tweelingen hetzelfde. Hier moeten dus andere factoren meespelen, zoals biologische. Die zijn specifiek voor het individu, en gaan bijvoorbeeld over een verschillende blootstelling aan hormonen in de baarmoeder.
Mannen en vrouwen
Een andere opmerkelijke vaststelling van de onderzoekers is, dat bij vrouwen de seksuele oriëntatie maar voor ongeveer 18 procent genetisch bepaald is. Niet-gedeelde omgevingsfactoren (zoals biologie) zijn goed voor zowat 64 procent, en gedeelde, zoals opvoeding, voor 16 procent. Opmerkelijk daarbij is dat die opvoeding helemaal geen rol speelt bij mannen.
Biologie van moeder
Het onderzoek maakt komaf met de stelling dat homoseksualiteit zou bepaald worden door één enkel gen of één bepaalde omgevingsfactor, zegt professor Qazi Rahma van de Queen Mary Universiteit van Londen. Het gaat om een complex samenspel van verschillende genetische en omgevingsfactoren, waarbij vooral biologische een rol spelen. De onderzoekers denken daarbij aan de hormonenhuishouding van de moeder of zelfs haar immuunsysteem. Eerder werd vooral gezocht naar het belang van sociale en genetische invloed.
Beperkingen
Het onderzoek heeft wel zijn beperkingen. Het ondervroeg de deelnemers immers naar hun gedrag - hun aantal seksuele contacten met mannen of vrouwen - en niet rechtstreeks naar hun seksuele oriëntatie. Die methode lijkt beter te werken voor mannen dan vrouwen omdat bij mannen de seksuele oriëntatie nauwer samenhangt met hun gedrag, besluit professor Rahman. Met andere woorden, hetero-vrouwen willen het wel eens doen met een andere vrouw, hetero-mannen houden het liever bij de andere sekse.
Blog DM, 03/07/08 (sam)