Barst
16th June 2008, 15:56
Wie is onaangepast?
Je hoort leraars en schooldirecties wel eens klagen dat ouders voor de opvoeding van hun kinderen steeds meer op de school rekenen en zich te weinig bekommeren om de vooruitgang die ze er maken. Maar er bestaat ook een tegengesteld verschijnsel. In vier op de tien gezinnen blijven ouders in deze examenperiode een of meer dagen thuis om erop toe te zien dat hun middelbare scholieren wel boven hun boeken zitten te zwoegen. Dat blijkt uit een onderzoek dat De Standaard liet uitvoeren bij 1.000 Vlaamse gezinnen.
Je ziet en hoort het ook in de werkomgeving. Collega's nemen vakantie op om hun kinderen bij te spijkeren, te controleren, of gewoon om ze wat te pamperen in deze moeilijke dagen. Voor een stuk gaat het om een kwaliteitsmoment, vooral bij hoger opgeleiden die zich nog goed herinneren hoe stressvol de examentijd vroeger was en hoe fijn het dan kon zijn dat er iemand bekommerd om je was, al was het maar door een kop soep te brengen.
Maar er speelt meer dan dat. Kennelijk hebben veel ouders het gevoel dat als ze geen kostbare vakantiedagen inzetten, discipline en doorzettingsvermogen niet vanzelf zullen verschijnen. De motivatie ontbreekt om te gaan zitten achter die boeken en het harde studeerwerk te doen tot-het-erin-zit. Enerzijds voelen de ouders aan dat het belangrijk is dat hun kinderen zelf leren hun tijd in te delen en verantwoordelijkheid op te nemen voor hun studieresultaten. Maar anderzijds vrezen ze dat hen dat niet lukt en dat ze in hun studietraject achterstand oplopen.
Ouders weten hoe belangrijk het is je tijd niet te verdoen op de schoolbanken. Er zijn natuurlijk verhalen zat over mensen die er in hun jonge jaren met de pet naar gooiden en het later toch gemaakt hebben. En de arbeidsmarkt heeft tegenwoordig een baan voor iedereen. Maar de betere banen vereisen toch nog steeds diploma's. En dus verplaatst de studiedruk zich van het hogere naar het middelbare onderwijs.
Jongelui blijken snel schoolmoe en kunnen zich vaak moeilijk langere tijd op hetzelfde concentreren. Anderzijds zijn ze, veel meer dan hun ouders, in staat om de vele wonderlijke mogelijkheden van gsm's, iPods en het internet bij te houden. Ze kunnen op al hun toestellen tegelijk communiceren zonder dat het hen moeite schijnt te kosten. Daarin zijn ze vaardiger dan degenen die hen bij hun examens moeten bijstaan.
Wie is er dan onaangepast: de student of het onderwijssysteem? Er loopt al een tijdje een levendige discussie onder onderwijsmensen of de gemiddelde basiskennis bij jongeren niet al te ver is weggezakt door alle onderwijsvernieuwingen van de jongste jaren. Een belangrijk aandachtspunt, ongetwijfeld. Maar niet het enige. Als tegelijk taalvaardigheid, autonoom denken en het vermogen om snel informatie te vinden zijn toegenomen, is de ondergang van het avondland nog niet noodzakelijk aanstaande.
DS, 16-06-2008 (Bart Sturtewagen)
Je hoort leraars en schooldirecties wel eens klagen dat ouders voor de opvoeding van hun kinderen steeds meer op de school rekenen en zich te weinig bekommeren om de vooruitgang die ze er maken. Maar er bestaat ook een tegengesteld verschijnsel. In vier op de tien gezinnen blijven ouders in deze examenperiode een of meer dagen thuis om erop toe te zien dat hun middelbare scholieren wel boven hun boeken zitten te zwoegen. Dat blijkt uit een onderzoek dat De Standaard liet uitvoeren bij 1.000 Vlaamse gezinnen.
Je ziet en hoort het ook in de werkomgeving. Collega's nemen vakantie op om hun kinderen bij te spijkeren, te controleren, of gewoon om ze wat te pamperen in deze moeilijke dagen. Voor een stuk gaat het om een kwaliteitsmoment, vooral bij hoger opgeleiden die zich nog goed herinneren hoe stressvol de examentijd vroeger was en hoe fijn het dan kon zijn dat er iemand bekommerd om je was, al was het maar door een kop soep te brengen.
Maar er speelt meer dan dat. Kennelijk hebben veel ouders het gevoel dat als ze geen kostbare vakantiedagen inzetten, discipline en doorzettingsvermogen niet vanzelf zullen verschijnen. De motivatie ontbreekt om te gaan zitten achter die boeken en het harde studeerwerk te doen tot-het-erin-zit. Enerzijds voelen de ouders aan dat het belangrijk is dat hun kinderen zelf leren hun tijd in te delen en verantwoordelijkheid op te nemen voor hun studieresultaten. Maar anderzijds vrezen ze dat hen dat niet lukt en dat ze in hun studietraject achterstand oplopen.
Ouders weten hoe belangrijk het is je tijd niet te verdoen op de schoolbanken. Er zijn natuurlijk verhalen zat over mensen die er in hun jonge jaren met de pet naar gooiden en het later toch gemaakt hebben. En de arbeidsmarkt heeft tegenwoordig een baan voor iedereen. Maar de betere banen vereisen toch nog steeds diploma's. En dus verplaatst de studiedruk zich van het hogere naar het middelbare onderwijs.
Jongelui blijken snel schoolmoe en kunnen zich vaak moeilijk langere tijd op hetzelfde concentreren. Anderzijds zijn ze, veel meer dan hun ouders, in staat om de vele wonderlijke mogelijkheden van gsm's, iPods en het internet bij te houden. Ze kunnen op al hun toestellen tegelijk communiceren zonder dat het hen moeite schijnt te kosten. Daarin zijn ze vaardiger dan degenen die hen bij hun examens moeten bijstaan.
Wie is er dan onaangepast: de student of het onderwijssysteem? Er loopt al een tijdje een levendige discussie onder onderwijsmensen of de gemiddelde basiskennis bij jongeren niet al te ver is weggezakt door alle onderwijsvernieuwingen van de jongste jaren. Een belangrijk aandachtspunt, ongetwijfeld. Maar niet het enige. Als tegelijk taalvaardigheid, autonoom denken en het vermogen om snel informatie te vinden zijn toegenomen, is de ondergang van het avondland nog niet noodzakelijk aanstaande.
DS, 16-06-2008 (Bart Sturtewagen)