PDA

Bekijk de volledige versie : Klaarstaan voor McSame


Barst
7th June 2008, 13:05
Klaarstaan voor McSame


Barack Obama als Amerikaans president zou voor Europa de beste keuze zijn, zegt Timothy Garton Ash. Maar we moeten ook voorbereid zijn op de waarschijnlijk neoconservatieve koers van McCain.


Als ik zou beweren dat de Europeanen president George Bush volgende week, bij zijn afscheidsbezoek aan Europa, zullen verwelkomen, zou ik een lading scheldwoorden over me heen krijgen. Verwelkomen is niet het juiste woord. Ze zullen eerder blij zijn dat ze eindelijk van hem af zijn. Zijn twee ambtstermijnen waren een slechte periode voor de betrekkingen tussen Europa en de Verenigde Staten. De vraag is in welke mate die verstandhouding zal verbeteren onder een president als Barack Obama of John McCain. Volgens mij zal het met Obama een heel andere en opwindende rit worden, maar nog altijd niet gemakkelijk. Met McCain zal het in het begin iets beter gaan dan met Bush, maar het zou heel snel weer stormachtig kunnen worden.

We stellen hier eigenlijk een veel diepere vraag: wat betekent het individu voor de geschiedenis? Antwoord: heel veel. Als de presidentsverkiezingen van 2000 gewonnen waren door Al Gore (de winnaar van de verkiezingen van 2000), dan zouden de trans-Atlantische betrekkingen er in de laatste paar jaren misschien heel anders hebben uitgezien. De aanslagen van 11 september zouden misschien sowieso een trans-Atlantische crisis teweeggebracht hebben, omdat Amerika toen vond dat het in staat van oorlog was, terwijl Europa dat niet vond. Veel, zoniet alles, van de daaropvolgende stennis had echter te maken met Bush zelf: zijn unilateralisme, zijn obsessie met Irak, zijn cowboystijl, zijn onbekwaamheid.

Tijdens zijn tweede ambtstermijn zijn de trans-Atlantische betrekkingen lichtjes verbeterd. De Spengleriaanse noodlottige en donkere voorspellingen van vijf jaar geleden, op het toppunt van de crisis in Irak, lijken nu een beetje komisch. De toekomstige 'botsing van beschavingen', die door een Amerikaanse expert in buitenlandse politiek voorspeld werd, zou niet tussen het Westen en de Islam uitgevochten worden maar tussen Europa en Amerika. 'Amerikanen komen van Mars en Europeanen van Venus', schreef de Amerikaanse neoconservatief Robert Kagan. Uiteindelijk blijken we van dezelfde planeet afkomstig te zijn en op dezelfde planeet te leven. Ook Europese steden als Madrid en Londen werden aangevallen door takfiri- en jihadi-terroristen. Zelfs conservatieve Amerikanen hebben toegegeven dat je de 'war on terror' niet kunt winnen zoals een conventionele oorlog. Er waren dus wel overeenkomsten in wat deze lange strijd inhoudt.

Toch blijven er enkele zware, vervelende feiten over. Tijdens de Koude Oorlog bleef het trans-Atlantische Westen bijeen door één gezamenlijke vijand. Dat is niet langer het geval. Ondanks alle trans-Atlantische overeenkomsten met betrekking tot de dreiging van internationaal terrorisme brengen ze ons niet dichter bij elkaar, zoals de Russische dreiging deed. ('Hadden we Breznjev nog maar', zuchtte een Britse oud-minister van buitenlandse zaken op het toppunt van de crisis in Irak). Een recente vergelijking van Britse en Amerikaanse antiterroristische strategieën in de New York Review of Books maakt duidelijk dat terrorisme voor Groot-Brittannië - en het grootste deel van Europa - een vijand binnenin is, zoals kanker, terwijl het voor de meeste Amerikanen nog altijd een vijand van buitenaf is. Bovendien beschouwen commentatoren in Washington Europa zelf als een bedreiging voor de nationale veiligheid van de Verenigde Staten, omdat het oude continent nu potentiële jihadi-terroristen huisvest.

In de bipolaire wereld van de Koude Oorlog waren West-Europa en Amerika gedwongen om samen te werken. In de meerpolige wereld van vandaag zijn er nog andere mogelijke veranderingen. De Verenigde Staten hebben een ontluikende liefdesverhouding met India. Misschien verkiest het zulke grote, bevriende niet-westerse democratieën boven onze kleine, klagerige Europese democratieën. De Europese afhankelijkheid van Rusland op het vlak van energie en zijn grote economische afhankelijkheid van China zou de Europese landen in de verleiding kunnen brengen om zich, meer dan Washington zou willen, bij die autoritaire reuzen te nestelen. In deze brave new world is de trans-Atlantische alliantie allesbehalve onafscheidelijk.

De structurele banden zijn immers zwakker, en de persoonlijkheden, de visies en de strategieën van de leiders aan beide kanten van de grote vijver zijn belangrijker dan ooit. Ik zal Obama nog een weekje laten voor wat hij is en mij concentreren op het moeilijkere geval. De biografie van de jonge McCain dwingt respect af, zoals die van de oude Bush en in tegenstelling tot die van de jonge Bush. Nu is hij echter een oude man, die de fascinatie van Obama voor de Europeanen niet deelt. Als met 'soft power' een soort 'aantrekkingskracht' bedoeld wordt, dan is Obama de belichaming van de zachte macht van Amerika. McCain is dat niet. Bovendien is hij berucht voor zijn vulkanisch temperament - niet meteen een troef als je met tijdrovende en opgeblazen Europese leiders moet omgaan.

Schimpscheuten over 'McBush' en 'McSame' zijn misschien te gemakkelijk. McCain stuurt enkele welkome boodschappen uit: zie af van foltering, sluit Guantanamo, pas 'internationaal goed gedrag' toe op het vlak van de verandering van het klimaat. Hij heeft echter ook heel wat van zijn buitenlandse politiek gemeen met zijn voorganger. In een toespraak in Los Angeles, eerder dit jaar, maakte hij er een punt van dat zijn persoonlijke ervaring met gewapende strijd ertoe geleid heeft dat hij 'oorlog verafschuwt'. Het is en blijft echter een feit dat hij, minstens in dezelfde mate als Bush, binnen het model of de metafoor van de 'natie in oorlog' te werk gaat. Dat imago van de krijgsman is precies wat vele mensen zien in hem en waarvan ze houden. Hij is de kerel die zei dat Amerika nog altijd kon winnen in Irak, toen iedereen rondom hem de strijd opgegeven had.

'Het verslaan van de radicale islamitische extremisten is de uitdaging van deze tijd op het vlak van nationale veiligheid', schreef hij vorig jaar in Foreign Affairs. 'Irak is het belangrijkste front in deze oorlog, volgens generaal David Petraeus, onze bevelhebber ginds, en volgens onze vijanden, waaronder de leiders van Al Qaeda.' En volgens George Bush. Maar niet volgens de meeste Amerikaanse militaire en veiligheidsexperts en inlichtingendiensten, bevriende landen over de hele wereld en Europese bondgenoten, die stuk voor stuk zouden antwoorden (a) dat er geen 'belangrijkste front' bestaat en (b) dat Afghanistan, Pakistan, Saoedi-Arabië en de moslimgemeenschappen in Europa minstens even belangrijk zijn als Irak.

Hij heeft het gehad over een terugdringpolitiek tegen schoftenstaten en gebruikt een taal van confrontatie met Iran. Vermits Iran zijn capaciteit om uranium te verrijken aan een alarmerend tempo verder opbouwt, wordt hij ergens in de loop van de volgende vier jaar misschien geconfronteerd met de beslissing om de nucleaire installaties al dan niet te bombarderen. Voor de betrekkingen tussen de Verenigde Staten en Europa zou Iran dan een volgende Irak kunnen worden - alleen erger.

McCain, die zichzelf omschrijft als een 'realistische idealist', gaat zowel te rade bij de neoconservatieven, die na 9/11 aan de macht kwamen tijdens de ambtstermijn van de jonge Bush, als bij de realisten die de overhand hadden voor en na Europa's 9/11 (9 september 1989, de val van de Berlijnse Muur) onder de oude Bush. Aan de idealistische neoconservatieve kant ontleent hij aan Robert Kagan (die van Mars en Venus) het idee van een Liga van Democratieën. Hij suggereert zelfs dat Rusland uit de G8 gegooid zou moeten worden om plaats te maken voor Brazilië en India. En net als Bush tijdens zijn tweede ambtstermijn is hij voorstander van een strategie die democratie moet promoten in het brede Midden-Oosten.

Wij Europeanen - en Canadezen, Brazilianen, Australiërs, Indiërs en andere kleine democratieën over de hele wereld - zouden door dit alles niet afgeschrikt mogen worden, maar we moeten wel voorbereid zijn. We moeten voor november onze antwoorden klaar hebben op de voorstellen die ons waarschijnlijk ten deel zullen vallen: hier zijn we het eens, hier zouden we het anders aanpakken. We hebben ons eigen todolijstje 'na Bush' nodig om het trans-Atlantische partnerschap opnieuw te doen herleven. En we mogen er niet op rekenen dat Obama zal winnen. Bereid u, na de moeilijke periode met Bush, voor op een nieuwe lastige rit.


Timothy Garton Ash is Professor Europese Studies aan de universiteit van Oxford, Senior Fellow aan de Hoover Institution van de universiteit van Stanford, en de auteur van, recentelijk, Free World.


DS, 07-06-2008