PDA

Bekijk de volledige versie : Filosofie 5


Barst
15th August 2005, 03:55
BEAM ME UP, SCOTTY!


Stel u voor dat u, net zoals in 'Star Trek', in een machine kunt verdwijnen om op een andere plaats weer te verschijnen. Bent u dan op reis? Of hebt u zelfmoord gepleegd? Aflevering vijf van onze filosofische zomerserie.


Een paar uitzonderlijk briljante wetenschappers zijn zover: ze hebben een teleportatie-machine gebouwd, die volgens hun berekeningen in staat zou moeten zijn om het beroemde kunstje uit Star Trek na te bootsen. Helemaal zeker zullen ze pas zijn als ze het eens geprobeerd hebben. En daarvoor hebben ze een proefkonijn nodig. U bent dat ondertussen gewend, dus u stelt zich spontaan kandidaat. Waarom niet? U droomt er al uw hele leven van om eens te kunnen zeggen, maar dan met écht resultaat: 'Beam me up, Scotty!'

Vóór u de benodigde formulieren ondertekent, leggen ze u uit hoe het in zijn werk gaat. Er zijn twee machines, de ene staat in Brussel, de andere in New York. Het procédé is tamelijk simpel. Om te beginnen wordt u van kop tot teen ingescand - atoom per atoom, molecule per molecule, cel per cel. Die informatie wordt digitaal verstuurd naar die andere machine in New York, waar u op basis van dat digitale profiel opnieuw wordt geassembleerd - cel per cel, molecule per molecule, atoom per atoom. Een atoom is per slot van rekening een atoom: waterstof is waterstof, koolstof is koolstof, dus ook puur materieel gesproken is die geassembleerde versie een perfecte kopie. Een replica.

Zijn er nog vragen?

Jazeker, u hebt nog een heel belangrijke vraag: wat gebeurt er met uw lichaam hier in Brussel? Blijft dat intact, of wordt dat afgebroken, zoals ze dat in Star Trek altijd doen?

Aha, lachen de wetenschappers, die uw vraag hadden voorzien, dat mag u zélf kiezen. Maakt dat voor u enig verschil, misschien? Of uw lichaam hier nu wordt afgebroken of niet, het punt is toch dat u straks (het wordt een kwestie van seconden) in New York kunt rondlopen? De snelst denkbare manier van reizen!

Ja maar, sputtert u tegen, als ik hier in Brussel niet word afgebroken, dan lopen er straks twee versies van mij rond. Twee ikken, een in Brussel, een in New York.

Een akelige gedachte.

Geen probleem, zeggen de wetenschappers, als u dat verkiest, zullen we uw Brusselse versie afbreken. Dan is er maar één van uw ikken in omloop, dan blijft u gewoon één ik.

Klaar?

U voelt zich plotseling niet zo lekker. 't Is om duizelig van te worden. De ik die straks in New York arriveert, is dat nog wel dezelfde als de ik die zich nu in Brussel bevindt?

Absoluut, knikken de wetenschappers, u blijft voor honderd procent dezelfde, atoom per atoom, molecule per molecule, cel per cel. U neemt uw complete persoonlijkheid, al uw herinneringen, gevoelens, dromen en ambities mee naar New York. U gaat gewoon op reis, van hier naar ginder.

Zullen we dan maar?

Nee, wacht nog even! Op het eerste gezicht vindt u beide mogelijkheden éven angstaanjagend. Twee ikken, dat is ronduit griezelig. En hier helemaal afgebroken worden, dat lijkt u evenmin een prettig vooruitzicht. Die nieuwe ik daar is toch een andere ik dan de huidige ik hier. En dan is het geen uitstapje meer, maar zelfmoord!

De wetenschappers doen u een laatste voorstel: nadat ze uw Brusselse lichaam hebben ingescand, zullen ze het in een coma brengen. Dan is er maar één versie bij bewustzijn, en kan uw huidige ik volledig intact blijven. Na afloop van het experiment zullen ze uw New Yorkse versie afbreken, en uw Brusselse versie weer doen ontwaken. Oké?


Oké, vooruit dan maar. U vindt het nu wel akelig dat uw New Yorkse versie straks wordt afgebroken, want dat is dan toch ook moord, of zelfmoord? Maar omdat u het gepieker beu bent en deze primeur echt niet wilt missen, neemt u dapper plaats in de machine. De projectleider drukt op de knop. Het kriebelt een beetje, die scanner, maar verder voelt u eigenlijk niets van de hele operatie. U wacht rustig op het moment dat u het bewustzijn zult verliezen.

Gek genoeg gebeurt dat niet. Als de scanner zijn werk heeft gedaan, bent u nog altijd wakker en alert. U voelt alleen wat hartkloppingen. Dat zal van de spanning zijn.

Tiens, de projectleider ziet er plotseling een beetje bezorgd uit.

'Er is iets misgegaan', zegt hij, als u de machine verlaat. 'De teleportatie zelf is perfect gelukt: uw replica is ondertussen in New York gearriveerd. Maar hier is iets misgegaan, tijdens het scannen hebben we uw hart geraakt. Wij vrezen dat u nog maar een paar dagen te leven hebt. Maar geen nood: uw replica in New York is kerngezond, luister maar.'

U pakt het gsm-toestel aan.

'Hallo, met mij.'

U hebt uzelf aan de lijn!

'Er is iets misgegaan', stamelt u met een krop in de keel. 'Ik ga sterven.'

Ach, u hoeft zich nergens zorgen over te maken, klinkt het vanuit New York. Als u over enkele dagen sterft, zal uw replica gewoon uw plaats in België innemen.

'Veiligheidshalve zal ik wel het vliegtuig nemen', lacht hij.

Hoezo? En uw vrouw en kinderen dan? Wie zal er voor hen zorgen?

'Ik, natuurlijk', repliceert uw replica. 'Ik hou erg veel van jouw, euh, van mijn vrouw en kinderen. Als iemand dat kan weten, zijn wij het toch!'


***


Dit is maar een van de talloze gedachte-experimenten uit Reasons and Persons, het in 1984 gepubliceerde meesterwerk van de Britse filosoof Derek Parfit, die - op de traditionele manier welteverstaan - pendelt tussen de universiteiten van Oxford en New York.

Parfit wil de fundamenten leggen voor een niet-godsdienstige ethiek, een moraalfilosofie die vertrekt van 'de waarheid over de mens'. Hij beweert dat wij allemaal een verkeerd beeld van onszelf hebben. En zolang dat niet gecorrigeerd is, kunnen we geen juiste en betrouwbare morele uitspraken doen.

Een verkeerd beeld van onszelf?

Volgens Parfit denken de meesten onder ons ten onrechte dat we 'een cartesiaans ego' zijn. De 17e-eeuwse Franse filosoof René Descartes kwam na zijn radicale twijfel tot de conclusie dat er maar één onbetwijfelbare zekerheid is: Ik denk, dus ik besta. Die ik, dat ego van Descartes, had niets te maken met het lichaam. Het was een puur geestelijk en onstoffelijk ding. Een geest, dus. Een ziel, die ook na de dood van ons lichaam gewoon blijft bestaan.

Het ik is iets dat écht bestaat, los van het lichaam en de hersenen: dát, zegt Parfit, is het gevoel dat de meeste mensen hebben. En dat gevoel klopt niet. Het ik bestaat wel, maar niet los van lichaam en hersenen. Als lichaam en hersenen dood zijn, bestaat het ik niet meer.

Parfit haalt de mosterd vooral bij de 18e-eeuwse Schotse filosoof David Hume, die in zijn Verhandeling over de menselijke natuur schreef dat mensen 'niets anders zijn dan een bundel of verzameling van verschillende percepties, die met een onvoorstelbare snelheid op elkaar volgen en in een voortdurende stroom en beweging verkeren'.

Parfit en Hume vergelijken het ik met een club of een natiestaat. Het bestaat wel, maar niet apart, niet los van de materiële voorwaarden. België, bijvoorbeeld, bestaat wel degelijk, maar alleen zolang er een territorium is en een bevolking die allerlei daden stelt.

Geen territorium, geen bevolking? Dan bestaat België niet meer. Geen lichaam, geen hersenen? Dan bestaat het ik niet meer.


En hoe zit het met die replica in New York? Ben ik dat nu? Of ben ik alleen degene die in Brussel achterblijft? Dat is een lege vraag, zegt Parfit. Dat wil zeggen: een vraag waarop geen alles of niets-antwoord bestaat, omdat het ik geen ondeelbaar en apart ding is. Als uw New Yorkse versie blijft leven, en uw Brusselse versie sterft, is dat helemaal niet erg. Het zou op hetzelfde neerkomen, zegt Parfit, als gewoon blijven leven.

Identiteit is geen kwestie van alles of niets. Ik kan dement worden, ik kan door een hersenletsel van karakter veranderen, ik kan zelfs chirurgisch gesplitst worden in twee ikken. Dat laatste gebeurt als men bij zware epilepsiepatiënten de verbinding tussen de twee hersenhelften doorknipt. Zulke patiënten hebben in beide hersenhelften een andere bewustzijnsstroom. Als ze twee kleurvlakken zien (links: rood, rechts: groen), en moeten opschrijven wat ze zien, zullen ze met beide handen schrijven dat ze maar één kleur zien. Op de vraag welke kleur dat dan is, zullen ze met de ene hand 'rood' en met de andere hand 'groen' schrijven.

Heeft zo iemand écht twee ikken? Lege vraag.

En als het technisch mogelijk zou zijn om één brein in tweeën te hakken en elke helft in een ander lichaam te transplanteren? Identiteitsgewijs is dat geen probleem, zegt Parfit. Vergelijk het met de splitsing van één staat in twee staten. Neurologisch separatisme: het kan.


Conclusie? Persoonlijke identiteit is niet zo belangrijk. We moeten onze identiteit 'op een onpersoonlijke manier' leren bekijken. Reasons and Persons is een taai, rationeel boek. Toch verwijst Parfit naar de Boeddha, 'die het hiermee eens zou zijn'. Wat is meditatie anders dan het loslaten van alle gevoelens en gedachten, zodat het 'ego' in het niets verdwijnt?

Parfit vindt zijn visie op het ik zó bevrijdend dat ze zijn doodsangst in hoge mate heeft weggenomen. Al geeft hij toe dat hij in de teleportatiemachine ook heel even zou twijfelen.


Meer lezen: Derek Parfit, 'Reasons and Persons', Oxford University Press, 1984, 543 p.; Patricia De Martelaere (red.), 'De uitgelezen Hume', Boom/Lannoo, Tielt/Amsterdam, 2004, 392 p.; Paul Broks, 'Het land van de stilte', De Bezige Bij, Amsterdam, 2003, 263 p.


Door Joël De Ceulaer, Knack 10-08-2005

Pieterjan
16th August 2005, 16:05
Ik ga zeker akkoord. Alleen heb ik bedenkingen bij die twee ikken. Wanneer een teleportatiemachine mezelf zou afbreken en terug opbouwen in New York, en ikzelf blijf hier achter en heb geen enkel besef dat ik ook in Brussel ben. Dat praat je toch over 2 verschillende personen? Want, ik kan niet voorzien dat die andere ging bellen, hoewel het wel "ik" was? Komt er nog bij dat ik weet dat ik ga sterven. Ik krijg bijgevolg bang om te sterven, ook al weet ik dat die andere "ik" nog blijft leven. Ik praat dan toch over een "ik" die niet mezelf is? Het feit dat ze me in New York terug moeten opbouwen, wil zeggen dat mijn materie nieuw is. En dat er dus een nieuwe "ik" is gemaakt die los kan functioneren van mezelf. Er is geen geestelijke verbinding tussen beiden. Er zou pas echt kunnen gesproken worden van 2 volwaardige ikken als 1 geestelijke ik beide lichamelijke ikken kunnen controleren. Dat er dus interlichamelijke communicatie zou zijn tusen mijn beide materies. Als mijn geestelijke ik een hand zou geven aan mijn andere ik, en die andere ik slaagt erin dit net op hetzelfde moment te doen, onder 1 commando van die geestelijke ik.

Hopelijk heb ik dit een beetje duidelijk kunnen verwoorden en begrijpen jullie wat ik wil vertellen. Zijn er nog andere reacties hierop? Want deze materie interesseert me enorm.