Barst
30th May 2008, 19:26
Probleemjongeren naar internaten
In het debat over de probleemjongeren in Anderlecht klinkt de roep om een lik-op-stukbeleid waardoor preventieve maatregelen dreigen vergeten te worden. 'We moeten internaten opnieuw populair maken', vindt Ludo Sannen.
Lik-op-stukbeleid, heropvoedingskampen, bootcamps, … Ongeacht de wenselijkheid van deze voorstellen, zijn op korte termijn maatregelen nodig die gewelddaden direct kunnen stoppen. Maar op lange termijn vraagt de problematiek een veel fundamentelere aanpak.
De laatste decennia heeft het gezin in al zijn aspecten grondige veranderingen ondergaan. Het aantal gezinnen met hardwerkende tweeverdieners groeit. Het aantal nieuw samengestelde gezinnen en eenoudergezinnen neemt toe. Meer vrouwen kiezen voor een gezin én een carrière. Ouders zien in dat hun kind meer behoefte heeft aan structuur en aandacht dan ze zelf kunnen geven. Daardoor stijgt de vraag naar opvoedingsondersteuning.
Een groot deel van de huidige problemen met jongeren zijn te wijten aan een gebrek aan structuur in hun opvoeding, al dan niet gepaard gaande met conflicten in het gezin. De onvoldoende houvast in het gezin leidt tot ontsporingen die breed worden uitgesmeerd in de media: geweld op bussen, leerlingen die van school worden gezet, leerkrachten die meer opvoeden dan onderwijzen, een toename van zinloos geweld.
Nochtans is er een zeer ervaren speler in de ploeg van de opvoeding die opnieuw van de bank gehaald moet worden: het internaat. De laatste decennia van de twintigste eeuw kende het internaatswezen een enorme terugval: van de 40.000 internen in het vrije onderwijs in de jaren 1970 schieten er nog zo'n 8000 over. Maar sinds 2002 keert zich deze ontwikkeling. Ondertussen heeft de vernieuwde interesse een dergelijke omvang bereikt dat de meeste internaten eivol zitten en de wachtrijen toenemen.
Er is blijkbaar opnieuw nood aan het internaat. Neem bijvoorbeeld de toename van jongeren met 'ongewone' thuissituaties. Eén op de drie internen wordt thuis met problemen geconfronteerd. Het kan niet de bedoeling zijn dat de overheid of gesubsidieerde instellingen die opvoeding dan zonder meer op zich moeten nemen. Maar in sommige gevallen kan het niet anders en is de overheid ook het best geplaatst om een antwoord te bieden.
Ook de internaten zelf hebben een ingrijpende ontwikkeling ondergaan. Het zijn niet langer de strenge tuchtbewaarders die in het Vlaamse collectieve geheugen gegrift staan. Het populaire tv-programma 'De jeugd van tegenwoordig' was in dat opzicht nogal misleidend. Internaten zijn flink geëvolueerd naar een moderne instelling waar de jongere centraal staat: het internaat wordt uitgebouwd rond de interne. Het internaat is niet langer het summum van controle, maar biedt jongeren een gezonde structuur onder leeftijdsgenoten.
Het is de verantwoordelijkheid van de Vlaamse regering om aan deze maatschappelijke nood tegemoet te komen. Een nieuw beleid ten aanzien van internaten dringt zich op: loutere ondersteuning waarbij de overheid zich beperkt tot de financiering van de internaten, volstaat immers niet meer. Voor ouders en jongeren die een internaat als opvoedingsondersteuning nodig hebben, mogen er geen drempels zijn.
Er moeten uiteraard voldoende beschikbare plaatsen zijn: nieuwe gebouwen, bedden en opvoeders zullen nodig zijn. Ook moet het internaat betaalbaar zijn, zodat de financiële draagkracht van de ouders niet de beslissende factor is. Een teken aan de wand is de significante afname van het percentage internen die afkomstig zijn uit de lagere sociale klassen. Wie er nood aan heeft, moet de weg naar het internaat vlot kunnen vinden. Een goede informatieverstrekking aan de ouders is onontbeerlijk: al te vaak dreigen ouders met het internaat als het op studie- of opvoedingsvlak misgelopen is. Maar dan vraagt de bijsturing veel meer energie.
Mijn pleidooi voor een nieuw en geheelomvattend internatenbeleid kost uiteraard geld. Maar hoeveel kost het wanneer we niet in internaten investeren? De gemeenschapsinstellingen, de talloze opvangtehuizen, dagcentra, begeleidingsdiensten en pleeggezinnen, de comités voor bijzondere jeugdzorg en - om de politie nog niet te noemen - de bemiddelingscommissies hebben nu ook een serieus kostenplaatje, maar zij worden pas betrokken partij als het probleem zich al scherp stelt. Een extra investering in internaten is vanuit preventief oogpunt dus meer dan verantwoord.
Ludo Sannen is Vlaams volksvertegenwoordiger (SP.A)
DS, 30-05-2008
In het debat over de probleemjongeren in Anderlecht klinkt de roep om een lik-op-stukbeleid waardoor preventieve maatregelen dreigen vergeten te worden. 'We moeten internaten opnieuw populair maken', vindt Ludo Sannen.
Lik-op-stukbeleid, heropvoedingskampen, bootcamps, … Ongeacht de wenselijkheid van deze voorstellen, zijn op korte termijn maatregelen nodig die gewelddaden direct kunnen stoppen. Maar op lange termijn vraagt de problematiek een veel fundamentelere aanpak.
De laatste decennia heeft het gezin in al zijn aspecten grondige veranderingen ondergaan. Het aantal gezinnen met hardwerkende tweeverdieners groeit. Het aantal nieuw samengestelde gezinnen en eenoudergezinnen neemt toe. Meer vrouwen kiezen voor een gezin én een carrière. Ouders zien in dat hun kind meer behoefte heeft aan structuur en aandacht dan ze zelf kunnen geven. Daardoor stijgt de vraag naar opvoedingsondersteuning.
Een groot deel van de huidige problemen met jongeren zijn te wijten aan een gebrek aan structuur in hun opvoeding, al dan niet gepaard gaande met conflicten in het gezin. De onvoldoende houvast in het gezin leidt tot ontsporingen die breed worden uitgesmeerd in de media: geweld op bussen, leerlingen die van school worden gezet, leerkrachten die meer opvoeden dan onderwijzen, een toename van zinloos geweld.
Nochtans is er een zeer ervaren speler in de ploeg van de opvoeding die opnieuw van de bank gehaald moet worden: het internaat. De laatste decennia van de twintigste eeuw kende het internaatswezen een enorme terugval: van de 40.000 internen in het vrije onderwijs in de jaren 1970 schieten er nog zo'n 8000 over. Maar sinds 2002 keert zich deze ontwikkeling. Ondertussen heeft de vernieuwde interesse een dergelijke omvang bereikt dat de meeste internaten eivol zitten en de wachtrijen toenemen.
Er is blijkbaar opnieuw nood aan het internaat. Neem bijvoorbeeld de toename van jongeren met 'ongewone' thuissituaties. Eén op de drie internen wordt thuis met problemen geconfronteerd. Het kan niet de bedoeling zijn dat de overheid of gesubsidieerde instellingen die opvoeding dan zonder meer op zich moeten nemen. Maar in sommige gevallen kan het niet anders en is de overheid ook het best geplaatst om een antwoord te bieden.
Ook de internaten zelf hebben een ingrijpende ontwikkeling ondergaan. Het zijn niet langer de strenge tuchtbewaarders die in het Vlaamse collectieve geheugen gegrift staan. Het populaire tv-programma 'De jeugd van tegenwoordig' was in dat opzicht nogal misleidend. Internaten zijn flink geëvolueerd naar een moderne instelling waar de jongere centraal staat: het internaat wordt uitgebouwd rond de interne. Het internaat is niet langer het summum van controle, maar biedt jongeren een gezonde structuur onder leeftijdsgenoten.
Het is de verantwoordelijkheid van de Vlaamse regering om aan deze maatschappelijke nood tegemoet te komen. Een nieuw beleid ten aanzien van internaten dringt zich op: loutere ondersteuning waarbij de overheid zich beperkt tot de financiering van de internaten, volstaat immers niet meer. Voor ouders en jongeren die een internaat als opvoedingsondersteuning nodig hebben, mogen er geen drempels zijn.
Er moeten uiteraard voldoende beschikbare plaatsen zijn: nieuwe gebouwen, bedden en opvoeders zullen nodig zijn. Ook moet het internaat betaalbaar zijn, zodat de financiële draagkracht van de ouders niet de beslissende factor is. Een teken aan de wand is de significante afname van het percentage internen die afkomstig zijn uit de lagere sociale klassen. Wie er nood aan heeft, moet de weg naar het internaat vlot kunnen vinden. Een goede informatieverstrekking aan de ouders is onontbeerlijk: al te vaak dreigen ouders met het internaat als het op studie- of opvoedingsvlak misgelopen is. Maar dan vraagt de bijsturing veel meer energie.
Mijn pleidooi voor een nieuw en geheelomvattend internatenbeleid kost uiteraard geld. Maar hoeveel kost het wanneer we niet in internaten investeren? De gemeenschapsinstellingen, de talloze opvangtehuizen, dagcentra, begeleidingsdiensten en pleeggezinnen, de comités voor bijzondere jeugdzorg en - om de politie nog niet te noemen - de bemiddelingscommissies hebben nu ook een serieus kostenplaatje, maar zij worden pas betrokken partij als het probleem zich al scherp stelt. Een extra investering in internaten is vanuit preventief oogpunt dus meer dan verantwoord.
Ludo Sannen is Vlaams volksvertegenwoordiger (SP.A)
DS, 30-05-2008