PDA

Bekijk de volledige versie : Rushdie tegen het islamofascisme


Barst
15th August 2005, 02:34
Salman Rushdie / Moslims, het is tijd voor een Reformatie!


Er is dringend behoefte aan een hervormingsbeweging die de islam de moderne tijd binnenloodst. De islam wordt nu gevangen gehouden door islamofascisten met hun ijzeren en absolute zekerheden.


Toen Sir Iqbal Sacranie, hoofd van de Britse Moslimraad, toegaf dat ’onze eigen kinderen’ de aanslagen in Londen hadden gepleegd, was dat, voor zover ik me kan herinneren, voor het eerst dat een Britse moslim verantwoordelijkheid nam voor de gewelddaden die door leden van de eigen gemeenschap waren gepleegd. In plaats van met de beschuldigende vinger naar de Amerikaanse buitenlandse politiek of de ’islamofobie’ te wijzen, beschreef Sacranie de aanslagen als een ’grote uitdaging’ voor de moslimgemeenschap.

Maar toch, het was dezelfde Sacranie die in 1989 zei dat ’de dood misschien te makkelijk was’ voor de auteur van de ’Duivelsverzen’. Dat Tony Blair deze man tot ridder liet slaan en naar voren heeft geschoven als het gezicht van de gematigde islam, laat ofwel zien hoe graag de Britse regering vasthoudt aan haar religieuze appeasement-politiek ofwel hoe weinig keus ze eigenlijk heeft.

Sacranie is een enthousiast voorstander van Blairs fel bekritiseerde anti-haatwet, die het moeilijker moet maken om kritiek te uiten op religie. Hij verwacht werkelijk dat de nieuwe wet verwijzingen naar islamitisch terrorisme zal verbieden. Zo zei hij op 13 januari: ,,Er bestaat niet zoiets als een islamitische terrorist. Dit is heel beledigend. Zeggen dat moslims terroristen zijn, valt ook onder de nieuwe wet.” Twee weken later weigerde zijn organisatie aanwezig te zijn bij een holocaust-bijeenkomst in Londen, waar de bevrijding, 60 jaar geleden, van Auschwitz werd herdacht. Als Sir Iqbal Sacranie het beste voorbeeld is van een goede moslim dat Blair kan vinden, hebben we een probleem.

De kwestie-Sacranie illustreert de zwakte van het Britse kabinetsbeleid om met behulp van traditionele, in essentie orthodoxe, moslims het islamitisch radicalisme te willen uitbannen. De traditionele islam is een brede kerk, die zonder twijfel miljoenen tolerante, beschaafde mannen en vrouwen herbergt. Maar ze biedt ook onderdak aan diegenen wier kijk op de vrouwenrechten nog van voor de zondvloed stamt, die homoseksualiteit goddeloos vinden, die weinig op hebben met werkelijke vrijheid van expressie, die regelmatig anti-semitische meningen uiten en die –in de moslim-diaspora– in veel gevallen in onmin leven met de (christelijke, hindoestaanse, joodse of niet-religieuze) culturen waartussen ze wonen.

In Leeds, waar verschillende terroristen woonden die de Londense aanslagen pleegden, leven veel traditionele moslims in zichzelf gekeerd en afgezonderd van de rest van de bevolking. Vanuit dit soort defensieve, gescheiden werelden zijn sommige jongeren, op onverdedigbare wijze, een morele grens overgestapt en hebben hun dodelijke rugzakken opgepakt.

De diepe vervreemding die tot terrorisme leidt, mag dan haar oorsprong vinden in afschuw van de gebeurtenissen in Irak of elders, feit is dat de gesloten gemeenschappen van sommige traditionele moslims hiervoor een makkelijke voedingsbodem vormen.

Wat nu nodig is, is een stap voorbij de traditie -niets minder dan een hervormingsbeweging die de centrale concepten van de islam de moderne tijd binnenloodst. Een moslimreformatie die niet alleen de jihad-ideologie bestrijdt, maar ook de stoffige seminaries van de traditionalisten, een hervorming die de ramen opengooit om de zo broodnodige frisse lucht binnen te laten. Regeringen en leiders binnen en buiten de moslimwereld zouden dit met hun volle gewicht moeten steunen. Een hervormingsbeweging op gang brengen en houden, vereist immers een flinke impuls van de kant van het onderwijs –waarvan de resultaten overigens nog wel een generatie op zich kunnen laten wachten–- en een nieuwe academische houding die de plaats inneemt van de dictaten van de letterknechten en de enge vormen van dogmatisme die het hedendaagse moslimdenken teisteren.

Om te beginnen wordt het hoog tijd dat moslims de openbaring van hun religie kunnen bestuderen als een gebeurtenis binnen de geschiedenis, en niet als een bovennatuurlijk fenomeen. Het zou voor alle moslims van enorm belang moeten zijn te beseffen dat de islam de enige godsdienst is waarvan het ontstaan historisch is vastgelegd. Zijn oorsprongen zijn geheel en al geworteld in feiten en niet in legende. De Koran werd geopenbaard in een tijd van grote veranderingen in de Arabische wereld: de 7de-eeuwse verschuiving van een matriarchale nomadische cultuur naar een stedelijk, patriarchaal systeem. Mohammed ondervond, als wees, de moeilijkheden van deze overgang en het is mogelijk om de Koran te lezen als een pleidooi voor terugkeer naar de oude matriarchale waarden in deze nieuwe patriarchale wereld. Een conservatief pleidooi dat revolutionair werd omdat het degenen aantrok die in het nieuwe systeem buiten de boot vielen, de armen, de machtelozen en, jawel, de wezen.

Mohammed was ook een succesvol koopman en hoorde tijdens zijn reizen de Nestoriaans-christelijke woestijnversies van Bijbelverhalen, waarvan je een nauwkeurige afspiegeling terugvindt in de Koran. (Christus wordt in de Koran geboren in een oase, onder een palmboom). Moslims zouden het fascinerend moeten vinden om te zien hoezeer hun geliefde boek door tijd en plaats is vormgegeven, en hoezeer het boek ook de eigen ervaringen van de profeet weerspiegelt.

Het is evenwel slechts weinig moslims vergund om hun heilige boek op deze manier te bestuderen. De hardnekkige houding binnen de islam om de koranteksten als het onfeilbare, directe woord van God te zien, verhindert iedere academische discussie. Waarom zou God immers beďnvloed worden door de sociaal-economische omstandigheden in het 7de-eeuwse Arabië? En waarom zouden de persoonlijke omstandigheden van de Profeet ook maar iets te maken hebben met zijn Boodschap?

De weigering van de traditionelen om een geschiedkundige bril op te zetten, speelt de islamofascisten, die alles letterlijk nemen, in de kaart. Het biedt hun de gelegenheid om de islam gevangen te zetten in hun ijzeren en absolute zekerheden. Als de Koran gezien zou worden als een historisch document, dan zou het legitiem worden om teksten te herinterpreteren en aan de moderne tijd aan te passen. Wetten die uit de 7de eeuw stammen, zouden eindelijk plaats kunnen maken voor de noden van de 21ste eeuw. Dit moet het beginpunt zijn van de islamitische reformatie. Alle ideeën, zelfs heilige, moeten zich voegen naar de gewijzigde realiteit.

Ruimdenkendheid gaat samen met tolerantie, openheid van geest is het zusje van vrede. Zo moeten we de ’grote uitdaging’ van de bommenleggers aangaan. Zullen Sir Iqbal Sacranie en de zijnen ermee instemmen dat de islam gemoderniseerd moet worden? Dat zou hen tot onderdeel van de oplossing maken. Anders zijn ze gewoon ’traditioneel’ deel van het probleem.


Trouw, 15-08-2005