PDA

Bekijk de volledige versie : Waarde- en normendebat: effie opletten!


Barst
14th August 2005, 01:32
Balkenende’s normen en waarden zijn gevaarlijk


Als we niet oppassen krijgen we Amerikaanse toestanden in Nederland: beklemmende burgerzin en tegelijkertijd geen oog voor groot onrecht.


Over het door Jan Peter Balkenende in Nederland en Europa geïnitieerde waarden- en normendebat is veel geschreven en gesproken. Balkenende wil het respect en fatsoen terugbrengen in de maatschappij. Met de recent gestarte campagne ’Kort Lontje’ begeeft ook Sire zich nu op het pad van de ’onthuftering’. Het is natuurlijk goed om gebrekkige omgangsvormen en een gebrek aan tolerantie aan de kaak te stellen, maar er schuilt wel een gevaar. Dat zit hem in de mate waarin je als maatschappij de waarden en normen wilt invoeren, en op welke niveaus dat gebeurt.

Hoe Balkenende en zijn regering het aanpakken –je richten op de normen en waarden van de dagelijkse omgang en tegelijkertijd een kaalslag plegen op de verzorgingsstaat– is niet de gewenste weg. Als we niet oppassen, krijgen we Amerikaanse toestanden in Nederland: beklemmende burgerzin en de ogen dicht voor groot onrecht.

PvdA-leider Wouter Bos spreekt in dit verband onder meer van ’groot fatsoen’ en ’klein fatsoen’. Groot fatsoen staat grof gezegd voor solidariteit, en het durven vellen van morele oordelen over onacceptabele situaties in Nederland, zoals die in de gezondheidszorg. Bos verwijt Balkenende zich vooral te richten op het kleine fatsoen: ’u’ zeggen tegen de leraar, opstaan voor oude mensen, etc. Daardoor laat hij belangrijke zaken in de discussie liggen, zoals armoede in Nederland, problemen in de gezondheidszorg en de behandeling van vreemdelingen en illegalen.

Amerika is bij uitstek een land dat heel sterk is in het kleine fatsoen. In New York, waar ik woon, word ik vaak positief verrast door uitingen van klein fatsoen. Geweldig. Zo ruimen hondeneigenaren de poep van hun hond op. Mensen groeten elkaar op straat en vreemden maken een praatje met elkaar. Ook komen er vanzelf mensen naar je toe om je de weg te wijzen als je op een kaart staat te turen. Een vrouw met twee kinderen op de arm die een taxi laat stoppen, wordt door willekeurige voorbijgangers geholpen als haar kinderwagen de achterbak in moet. Mensen ontfermen zich onmiddellijk over iemand die valt en zich mogelijk bezeerd heeft. In de winkel staan mensen gewoon in de rij en dringen niet voor. En als je niest, is er altijd wel iemand die je Gods zegeningen toewenst. Allemaal vormen van klein fatsoen die getuigen van respect en prettige omgangsvormen. En ja, dat is ook waar Balkenende het over heeft.

Maar het klein fatsoen werkt ook beklemmend, en juist op een manier waar de gemiddelde Nederlander allergisch voor is. In Amerika zijn bijna alle gedragingen gebaseerd op formele en informele regels van wat wel kan en wat niet kan. Ook de overheid bemoeit zich nadrukkelijk met gedragsregels, zoals het rookverbod in horeca en openbare gelegenheden, of het alcoholverbod op straat. Doordat er zoveel (ongeschreven) regeltjes zijn, is de persoonlijke bewegingsvrijheid ook maar beperkt. Er is geen ruimte voor interpretatie, of afwijkend gedrag. En er is controle. Er zal altijd iemand zijn die je aanspreekt op je gedrag; is het niet een burger, dan is het wel een van de vele privé-bewakers of politieagenten.

En de bemoeizucht kan soms heel ver gaan. Zo is een vriendin meermalen aangesproken dat ze haar kind niet stevig genoeg zou vasthouden op een gevaarlijke straat. Ook de regels gaan soms erg ver. Zo hangen bij veel appartementengebouwen bordjes met daarop allerlei regels wat er allemaal niet mag. Eén van de regels is vaak dat kinderen niet voor de deur mogen spelen, vermoedelijk omdat dat een bron van overlast voor anderen kan zijn.

Dat is niet een klimaat waarin de gemiddelde Nederlander goed gedijt. Nederlanders zijn geneigd regels flexibel te interpreteren, de situatie zelf in te schatten. Daarnaast gaat een Nederlander graag in discussie als hij of zij aangesproken wordt op zijn gedrag. De uitleg it’s the law is dan niet genoeg. Maar voor discussie is hier absoluut geen ruimte meer, want gezag dient gerespecteerd en daarmee geaccepteerd te worden.

En dan is er nog het groot fatsoen, waar Amerika in tegenstelling tot het klein fatsoen niet zo hoog op scoort. In het rijke Amerika leeft, volgens de meest recente gegevens, maar liefst 12,5 procent van de bevolking in armoede (bijna 36 miljoen mensen) en is naar schatting 15,6 procent van de bevolking, ofwel 45 miljoen mensen, onverzekerd voor ziektekosten. Ondanks een afnemende koopkracht, ligt het minimumloon sinds 1997 onveranderd op een schamele 5,15 dollar.

Nederland moet oppassen dat Balkenende’s waarden- en normenmodel niet de norm wordt. Een te grote nadruk op klein fatsoen gaat hand in hand met regels en vormen van controle. Gedrag wordt steeds sneller afwijkend. Dat is niet de manier van samenleven die de Nederlanders past. Laten we ervoor waken dat Nederland niet een maatschappij wordt met een te ver doorgevoerde, en dus beklemmende vorm van klein fatsoen. Laten we ons in Nederland richten op het in stand houden en verbeteren van het groot fatsoen, en het klein fatsoen beperken tot respectvol met elkaar omgaan en het opruimen van de hondenpoep. Is dat ook maar gebeurd.


Rutger van den Hurk is cultureel antropoloog en secretaris van de Partij van de Arbeid afdeling New York.

Trouw, 13-08-2005

Barst
15th August 2005, 02:44
Tegen korte lontjes helpt alleen een gedisciplineerd tot tien tellen


Zeggen wat je vindt en doen wat je zegt, luidde de gevleugelde uitdrukking waarmee Pim Fortuyn furore maakte.


Daarmee gaf hij uiting aan het gevoel dat we langzaam maar zeker gevangen waren geraakt in een keurslijf van politiek correct denken. Met de leuze leek Fortuyn alsnog de kroon te zetten op het in de jaren zeventig in gang gezette proces van individualisering en zelfontplooiing, waarin waarden als assertiviteit, voor jezelf opkomen en authenticiteit een centrale plaats kregen toebedeeld.

Een gevolg van deze ontwikkeling was ook dat de omloopsnelheid van acties en reacties in de samenleving enorm is toegenomen en niet altijd tot genoegen van iedereen. Zo bleek dezer dagen uit een onderzoek van de Stichting Ideële Reclame, Sire, dat maar liefst 84 procent van de bevolking vindt dat de mensen tegenwoordig sneller geïrriteerd zijn. Sire wil ons daarom de komende maanden de spiegel voorhouden, dat we mensen zijn geworden met een kort lontje. Met als boodschap: de samenleving zou wel zo aangenaam zijn als we wat minder snel ontploffen.

Het is het type boodschap dat vermoedelijk iedereen van harte zal onderschrijven. Maar dat is nu juist het probleem. Mensen weten meestal drommels goed waar de schoen wringt, om er zich vervolgens in de praktijk bar weinig van aan te trekken. De campagne tegen alcoholgebruik van jongeren was mede om die reden geen daverend succes. En over de toegevoegde waarde van het normen- en waardendebat van het kabinet lopen de meningen nog altijd uiteen. De één spreekt over een open deur, want wie is er tegen fatsoen? De ander beschouwt het als een doorzichtige poging om de moraal van de jaren vijftig tot norm te verheffen.

De vraag is telkens weer: hoe krijg je mensen zover het door henzelf gewenste gedrag in de praktijk te brengen? De neiging is er om daarvoor een beroep te doen op de overheid, die ook moet optreden als het om de kleine dingen gaat zoals wanbetalen, rotzooi op straat mikken en zich onbeschoft in het verkeer gedragen. Het zal zeker helpen, maar vaak ook stuit zo’n optreden op de ongerijmdheid dat de burger zelf alle vrijheid wil en geprikkeld reageert als hij daarop wordt aangesproken. Tegen korte lontjes is geen overheidsoptreden bestand: dat probleem zullen we zelf moeten oplossen, bijvoorbeeld door (weer) te leren om eerst tot tien te tellen alvorens aan emoties uiting te geven.


Trouw, 15-08-2005