PDA

Bekijk de volledige versie : BHV: back to basics


Barst
6th May 2008, 00:01
BHV: back to basics


BART MADDENS zet nog eens de argumenten op een rij waarom een eenzijdige stemming over BHV legitiem is. 'Ook in een pacificatiedemocratie is het nu eenmaal nodig af en toe beslissingen te nemen meerderheid tegen minderheid.'


Terwijl de BHV-storm weer in alle hevigheid woedt en we in de rechte lijn lijken te zitten naar een nieuwe eenzijdige stemming in de Kamer, is premier Leterme koortsachtig op zoek naar een sereen onderhandelingsklimaat. We willen hem graag een handje helpen door nog eens nuchter een aantal institutionele basisgegevens van het dossier op een rijtje te zetten.

Om te beginnen betreffende BHV zelf. Deze kieskring is niets anders dan een relict uit een ver verleden toen er nog unitaire partijen bestonden en België nog niet was opgedeeld in taalgebieden. De vroegere provincie Brabant zit opgescheept met een overjaars en aberrant kiessysteem dat al lang aangepast had moeten zijn aan de politieke en institutionele realiteit van vandaag. Die realiteit is dat er in België twee grote taalgemeenschappen zijn die elk hun eigen partijsysteem hebben. Het is dan ook de logica zelve dat je de indeling in kieskringen in overeenstemming brengt met de grondwettelijke indeling in taalgebieden. Zo bekeken gaat het om niet meer dan een correctie van een programmeerfout in ons kiesstelsel.

Er is nog een ander institutioneel basisgegeven dat misschien nog eens in herinnering kan worden gebracht ter bevordering van de sereniteit. De grondwetgever van 1970 heeft geoordeeld dat een aantal aangelegenheden zo belangrijk is voor het institutionele evenwicht in België, dat er enkel over kan worden beslist met een meerderheid in de beide taalgroepen. In die gevallen wordt het Vlaamse numerieke overwicht dus geneutraliseerd. Het gaat hier eigenlijk om de formalisering van een van de basisprincipes van de pacificatiedemocratie, namelijk dat over belangrijke aangelegenheden moet worden beslist in consensus. Die lijst van belangrijke aangelegenheden in de grondwet is behoorlijk lang, maar de federale kieswetgeving is daar niet bij. Hier gaat het dus over een zaak die volgens de grondwet niet hoeft te worden geregeld via de normale besluitvormingsregels van de pacificatiedemocratie, en waarover de Vlamingen dus niet vooraf hoeven te onderhandelen met de Franstaligen. En wie zijn wij om de grondwet tegen te spreken?

Anders gezegd, als de Vlamingen nu eenzijdig een technische aanpassing van de kieswetgeving doorvoeren (nota bene omdat een arrest van het Grondwettelijk Hof dit hoogdringend maakt), dan is dat perfect in overeenstemming met de letter en de geest van de grondwet. Voor mij is dat het intrappen van een open deur. Maar blijkbaar niet voor hen die de eenzijdige BHV-stemming afschilderen als een haast criminele daad van agressie, of zelfs als het doen ontploffen van een institutionele atoombom. In zekere zin doen de Vlamingen precies het tegenoverstelde, want met de stemming proberen ze juist een institutionele atoombom onschadelijk te maken. Zonder een snelle aanpassing van de kieswet dreigen we immers terecht te komen in een uitzichtloze regimecrisis, waarbij het niet meer mogelijk is om op een legale manier verkiezingen te organiseren.

De eenzijdige stemming over BHV is des te legitiemer omdat de Vlamingen, hoewel ze dit volgens de grondwet niet hoeven te doen, toch al verschillende pogingen hebben ondernomen om tot een onderhandelde oplossing te komen. Maar de Franstaligen lijken daarbij een nogal perfide strategie te hanteren, waarbij ze de Vlamingen in de gordijnen jagen met eisen waarvan ze vooraf zeer goed weten dat ze onhaalbaar zijn. De meeste politici zijn het erover eens dat de kwestie best zou worden opgelost in het kader van een omvattend communautair akkoord. Maar de Franstaligen hebben nu al tien maanden lang hun uiterste best gedaan om het niet tot zo een akkoord te laten komen. In de plaats van er ernstig mee te onderhandelen hebben ze de Vlamingen uitgerookt. In deze omstandigheden zouden de Vlaamse politici wel goed gek zijn mochten ze geen gebruik te maken van hun grondwettelijk recht om zelf de noodzakelijke en hoogdringende aanpassing van de kieswetgeving door te voeren.

Ook in een pacificatiedemocratie is het nu eenmaal nodig af en toe beslissingen te nemen meerderheid tegen minderheid. Anders zou het systeem onwerkbaar worden. Dat was ook zo tijdens de paarse regeringen, toen een aantal wetten over vrij fundamentele ethische aangelegenheden door een eenzijdige meerderheid werden opgelegd, tegen de katholieke minderheid in. Dat was eveneens zo in 1990, toen er een vrijzinnige wisselmeerderheid ontstond om de abortuswet goed te keuren. Ook in die gevallen was het wellicht beter geweest indien de politici van uiteenlopende levensbeschouwelijke strekking hierover een consensus hadden kunnen bereiken. Dit is echter om allerlei redenen niet mogelijk gebleken, zodat uiteindelijk de meerderheidsregel heeft moeten spelen. De katholieken vonden dit niet prettig, maar hebben er zich als goede democraten wel bij neergelegd. En ik herinner me overigens niet bij die gelegenheden veel protest te hebben gehoord van hen die vandaag moord en brand schreeuwen omdat de eenzijdige BHV-stemming zogezegd de pacificatiedemocratie zou opblazen.

De vergelijking met de abortuswet van 1990 is trouwens nog in een ander opzicht uiterst relevant. Ook wetten die met een wisselmeerderheid tot stand komen dienen finaal door de regering te worden bekrachtigd. Sommigen leiden daar vandaag uit af dat een wet hoe dan ook moet worden goedgekeurd door de regering, en dat er finaal dus toch een consensus zal moeten worden gevonden tussen Vlamingen en Franstaligen. Maar dit is natuurlijk een uiterst gevaarlijke redenering, die haaks staat op de logica van een parlementair systeem. Die logica houdt immers in dat de regering uitvoert wat het parlement, als vertegenwoordiging van het soevereine volk, beslist. De bekrachtiging is niet meer dan een apolitieke formaliteit, waarbij de (al dan niet ontslagnemende) regering acte neemt van wat het parlement heeft goedgekeurd. In 1990 was het dan ook de evidentie zelve dat de ministers van CVP en PSC de abortuswet mee hebben bekrachtigd, ook al waren ze het er politiek niet mee eens.

De bekrachtiging door de koning was toen natuurlijk een ander verhaal, maar dat lijkt vandaag niet voor herhaling vatbaar (tenzij ze in Laken suïcidale neigingen hebben). De Franstalige ministers daarentegen zouden de bekrachtigingsprocedure wel eens kunnen misbruiken om een politiek veto uit te spreken tegen een democratische meerderheidsbeslissing van het parlement. Mocht het inderdaad zover komen, dan zou er pas echt een institutionele atoombom ontploffen.

Bart Maddens is politicoloog aan de KU Leuven


DS, 05-05-2008