PDA

Bekijk de volledige versie : Filosofie 3bis


Barst
4th August 2005, 05:14
Socrates op de Haagse markt


Na 2500 jaar is de Griekse filosoof Socrates terug. Trouw vroeg hem weer de markt op te gaan. Om daar te leren wat liefde is, schoonheid en, zoals vandaag in Den Haag, wat respect is.


Zelden zag ik zoveel verschillende mensen als op woensdagmiddag op de Haagse Markt. Ik zag een Hagenees in een fluorescerend trainingspak. Een tijger op een been. Een bos rozen op een arm getatoeëerd. Ik zag volstrekt bedekte moslima’s naast blondines met korte rokjes.

Ik weet niet hoe lang ik daar heb staan staren naar deze mensenmassa, die mij meevoerde langs de kooplieden en hun uitgestalde waren. Maar toen ik opkeek, zag ik een schaduwrijk terras waar ik kon bijkomen.

’Goedemiddag’, zei ik tegen de Surinaamse mannen die daar zaten. Onder de indruk van alle verscheidenheid en vreedzame coëxistentie, zei ik dat deze markt een voorbeeld leek van het goede leven.

„Nou”, zei Jharap Dewdas, een hindoestaan van vijfenveertig jaar. „Dat zie ik toch anders. Ik hou ook van al die verschillende rassen, maar de negatieve kanten overheersen op dit moment.”

Ik vroeg hem wat hij daarmee bedoelde.

„Vroeger – en dan spreek ik over veertig jaar geleden – had je het spreekwoord: ’door schade en schande wordt men wijs’. Maar de nieuwe generatie kent geen schande meer. Alleen maar schade. Drugs. Alcohol. Roven. Er is geen respect meer. Niet voor de ouders. Niet voor de buren. Voor niemand niet.”

Wat is dat dan respect, wilde ik weten. De buurman, een creoolse Surinamer, antwoordde daarop dat respect was dat hij nu mijn bril niet stal. Mijn bril lag inderdaad onbewaakt op tafel. „Vroeger, als je iets gestolen had en je werd gepakt, voelde je zo’n schande dat je het nooit meer deed. Nu durf ik er bijna niets meer van te zeggen als ik iemand zie stelen. Ik wil geen problemen.”

„Ik hoor het woord ’respect’ wel vaker”, zei ik, „maar de ene keer klinkt het als een eerbetoon, de andere keer als een dreigement.”

Jharap nam nog een slok van zijn mierzoete soda met plantenextract. „De meeste mensen moeten respect verdíenen. Alleen ouders en ouderen horen altijd respect te krijgen. Je zegt niet ’hé Piet’ tegen een man met grijze haren. Zelf moet je respect verdienen door je goed te gedragen. Helaas leren kinderen nu niet meer wat het is om je goed te gedragen en respectvol te zijn.”

Het gesprek werd onderbroken omdat Jharap de handen moest schudden van een bekende die langsliep.

Hoe leer je kinderen wat respect is, vroeg ik, toen hij weer kwam zitten. „In ieder geval niet door ze achter de tv te zetten. Of door ze de hele dag op straat te laten spelen, zoals hier in de Schilderswijk. Dan ontwikkelen ze niet het allerbelangrijkste deel van het lichaam: het verstand dat goed van slecht kan onderscheiden.”

De buurman: „Respect heeft met grenzen te maken. Vroeger wist je wat respect was, omdat er duidelijke grenzen waren. Sommige dingen deed je niet. Je haalde ze niet eens in je hoofd. Nu mag alles. Alleen in Nederland is dit soort democratie, waarin niemand een ander nog tot de orde kan roepen.”

Hoe heeft het allemaal zo mis kunnen gaan, vroeg ik. Volgens Jharap kwam het door de maatschappij. „De regering, daar zitten de grote boosdoeners. En bij de televisie.”

De andere mannen op het terras mompelden instemmend. „De boosdoeners zijn de mensen die regeren”, herhaalden ze. „Zij zijn degenen die geen grenzen hebben gesteld. Zij zijn degenen die niet hebben uitgelegd wat respect is. Nu krijgen allochtonen de schuld.” Maar zij waren helemaal geen allochtonen, maar Surinaamse Nederlanders.

Hoe nu verder? Jharap weet het: „Opnieuw leren wat respect is. En stoppen met de grenzeloze vrijheid voor kinderen.”

Maar wie gaat hun dat leren? En hoe worden we het eens over waar de grenzen liggen? De mannen hadden er geen antwoord op. Ze zagen het somber in.


Trouw, 04-08-2005