Barst
15th April 2008, 17:29
Welkom in de afrekenmaatschappij
Studenten en leerlingen krijgen de kans hun leraren te beoordelen op een website. Drie docenten hebben daar ernstige vragen bij. 'Draagt dit initiatief niet net bij tot de steeds prominenter wordende 'afrekenmaatschappij', waarin alles en iedereen per se door iedereen moet worden gewogen?'
'Tegen een privé-initiatief kun je niets hebben, citeert De Standaard de onderwijscoördinator van de KU Leuven, Ludo Melis, wanneer hij reageert op het initiatief van Studiant om studenten op hun website de mogelijkheid te geven hun docenten te evalueren (DS 10 april). Onderwijscoördinator Hilde De Backer van Karel De Grote Hogeschool noemt het initiatief zelfs een 'geschikt' kanaal om studentgerichtheid te realiseren. Het nieuwe initiatief lijkt inderdaad te passen in een toenemende drang om andere personen openlijk te beoordelen, en desgevallend wraak te nemen door hem/haar in een negatief daglicht te stellen. Nagenoeg alle hogescholen en universiteiten beschikken al over een eigen intern rapporteringsysteem. Studenten geven hierbij anoniem hun mening over hun docent en kunnen er aldus niet op worden afgerekend. Dit is ook terecht. De student betaalt voor zijn opleiding en heeft dan ook recht om deze dienst te evalueren. Maar dit sluit niet uit dat er tegen dit initiatief wel heel wat in te brengen valt.
In het structuurdecreet van 4 april 2003 staat dat de instellingen voor hoger onderwijs de studenten moeten betrekken bij de kwaliteitsbewaking van het onderwijs. Een element hierin vormt de beoordeling van docenten door studenten. De hogescholen en universiteiten geven aan de studenten de garantie dat de gegevens anoniem worden verwerkt en gerapporteerd. Even belangrijk is het dat de docenten en al wie met kwaliteitszorg begaan is, hieruit iets leren. Docenten door studenten laten beoordelen kan inderdaad de docent ondersteunen om zijn didactische handelen te verbeteren.
Het initiatief van Studiant beantwoordt volgens ons niet aan deze doelstelling. In het artikel lezen we dat studenten zelf goed kunnen beoordelen of de docent enkel een grappenmaker is of ook inhoudelijk goed doceert. Hier zit uiteraard waarheid in. Maar het is ook realiteit dat niet elke negatieve beoordeling van een student steeds grond heeft in de realiteit, net zo min als een positieve beoordeling. Een intern rapporteringsysteem laat toe om negatieve bemerkingen over de docent eerst te verifiëren alvorens zijn reputatie openlijk te grabbel te gooien en (onterecht) te beschadigen. Het nieuwe initiatief van Studiant (een extern rapporteringssysteem) biedt hier veel minder bescherming voor. De belofte van de initiatiefnemers om zelf de inhoud van de commentaren te beoordelen is nobel, maar is moeilijk hard te maken. Hoe kunnen zij deze informatie beoordelen? Zij kennen de docent niet, noch de student, noch de situatie.
Indien er inderdaad nood is aan meer publiek beschikbare informatie over de kwaliteit van het Vlaamse hoger onderwijs, lijkt het dan ook nuttiger om de resultaten van de interne rapporteringsystemen beter en breder te communiceren. Men bereikt aldus hetzelfde resultaat met minder nadelige neveneffecten.
Daarnaast pleiten we ervoor om de kern van de zaak meer expliciet op de voorgrond te plaatsen: evaluatiesystemen hebben als primair doel om het leren van de beoordeelde te stimuleren en zo bij te dragen tot kwaliteitsverbetering. Om een dergelijk leerproces mogelijk te maken moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan: de meting moet valide en betrouwbare informatie genereren; de docenten en studenten moeten hierbij respectvol worden behandeld; de resultaten moeten bruikbare feedback bevatten. Het instrument dat door Studiant wordt aangeboden biedt ook voor deze drie genoemde voorwaarden weinig garanties.
Validiteit wil zeggen dat men meet wat men bedoelt te meten. De meeste hogescholen en universiteiten staan hierbij stil en ontwikkelen een visie over wat een goede onderwijspraktijk is. Op basis hiervan wordt een meetinstrument geconcipieerd. Het is volkomen onduidelijk van welke onderwijsvisie Studiant vertrekt. Of misschien toch: de visie lijkt wel de kortetermijnvisie van de student. Jammer genoeg wordt zelfs die niet geëxpliciteerd. Tussen de lijnen lezen we dat deze onderwijsvisie wel eens in de richting kan gaan van: 'weinig en eenvoudige leerstof die door de een grapjassende docent kant en klaar wordt aangeboden zodat ze zonder al te veel moeite kan worden ingeblikt en geconsumeerd'. Voor betrouwbaarheid zijn er evenmin garanties. Het gaat om losse flodders. Welke studenten (soms slechts enkelingen) de vragenlijsten invullen en waarom blijft een grote blinde vlek.
Garanties voor respect? Hier is het antwoord duidelijk: geen. Studiant zegt zich ervan bewust te zijn dat je 'commentaar op het internet goed moet opvolgen'. Dit is geen makkelijke taak en zij die in een hogeschool of universiteit ervaring hebben met het verwerken van commentaren weten hoe delicaat dit is. Negatieve commentaren kunnen erg kwetsend zijn en het humeur grondig schaden. Het feit dat men de commentaar niet kan situeren, noch er op kan reageren maakt het alleen maar erger. Dergelijke commentaren publiek maken voor jan en alleman, dus ook voor heel wat mensen voor wie ze niet bedoeld zijn, is pervers en contraproductief. Het kan docenten alleen maar verbitterd maken. Het maakt mensen gefrustreerd of misschien wel rancuneus. In elk geval brengt het de docent niet in de juiste gemoedstoestand om te leren. En was dat laatste nu niet net de bedoeling van feedback?
Het systeem op zich getuigt van weinig respect voor het beroep van docent en voor de mens achter de docent. Minstens even erg is dat impliciet de boodschap wordt meegegeven dat dit de wijze is waarop we in onze samenleving met elkaar moeten omgaan: anoniem, afstandelijk, vol van wantrouwen ten aanzien van elkaar en vooral ook laf. Is het omdat we het stilaan doodgewoon vinden dat we met de rode knop op de afstandsbediening een (nog net niet ) bekende Vlaming vanuit onze luie zetel kunnen wegstemmen dat dit ook de weg is die we moeten inslaan als het gaat om het professioneel functioneren van gewone mensen? Inderdaad, we trekken deze problematiek graag open. Herman Vandeuren van Studiant beweert dat zijn site een positieve site wil zijn. Maar draagt hij niet net bij tot de steeds prominenter wordende 'afrekenmaatschappij', waarin alles en iedereen per se door iedereen moet worden gewogen en gerangschikt op duistere criteria? Moeten we niet stilaan deze tendens een halt toeroepen, zeker in het onderwijs, en zowel studenten als docenten stimuleren om samen een cultuur te creëren waarin men elkaar persoonlijk feedback geeft over het functioneren en dit in een sfeer van wederzijds respect. Jongeren en volwassenen zouden elkaar recht in de ogen moeten durven kijken en vrijuit durven spreken. Zo kunnen ze ook samen op weg gaan naar verbetering. Een goed uitgevoerde (lees: betrouwbare en valide) meting kan hierbij ondersteuning bieden, maar is niet het doel op zich. Een cultuur waarin docent en student van elkaar leren is des te belangrijker..
We geloven dat dit geen utopie is. De dagelijkse praktijk leert ons dat studenten, soms met wat aanmoediging, meer en meer vrijuit durven spreken en dat ze maar al te graag in dialoog treden met hun docent, die op die manier écht kan leren: snel, heel snel zelfs. En daar heeft zowel de student als de docent onmiddellijk baat bij, veel meer dan bij het natrappen via het anonieme internet.
Dries Berings, Styn Grieten en Ralf Caers zijn docenten en onderzoekers aan de Hogeschool-Universiteit Brussel (HUB) in het Centrum voor Duurzaam Ondernemen (Cedon)
DS, 15-04-2008
Studenten en leerlingen krijgen de kans hun leraren te beoordelen op een website. Drie docenten hebben daar ernstige vragen bij. 'Draagt dit initiatief niet net bij tot de steeds prominenter wordende 'afrekenmaatschappij', waarin alles en iedereen per se door iedereen moet worden gewogen?'
'Tegen een privé-initiatief kun je niets hebben, citeert De Standaard de onderwijscoördinator van de KU Leuven, Ludo Melis, wanneer hij reageert op het initiatief van Studiant om studenten op hun website de mogelijkheid te geven hun docenten te evalueren (DS 10 april). Onderwijscoördinator Hilde De Backer van Karel De Grote Hogeschool noemt het initiatief zelfs een 'geschikt' kanaal om studentgerichtheid te realiseren. Het nieuwe initiatief lijkt inderdaad te passen in een toenemende drang om andere personen openlijk te beoordelen, en desgevallend wraak te nemen door hem/haar in een negatief daglicht te stellen. Nagenoeg alle hogescholen en universiteiten beschikken al over een eigen intern rapporteringsysteem. Studenten geven hierbij anoniem hun mening over hun docent en kunnen er aldus niet op worden afgerekend. Dit is ook terecht. De student betaalt voor zijn opleiding en heeft dan ook recht om deze dienst te evalueren. Maar dit sluit niet uit dat er tegen dit initiatief wel heel wat in te brengen valt.
In het structuurdecreet van 4 april 2003 staat dat de instellingen voor hoger onderwijs de studenten moeten betrekken bij de kwaliteitsbewaking van het onderwijs. Een element hierin vormt de beoordeling van docenten door studenten. De hogescholen en universiteiten geven aan de studenten de garantie dat de gegevens anoniem worden verwerkt en gerapporteerd. Even belangrijk is het dat de docenten en al wie met kwaliteitszorg begaan is, hieruit iets leren. Docenten door studenten laten beoordelen kan inderdaad de docent ondersteunen om zijn didactische handelen te verbeteren.
Het initiatief van Studiant beantwoordt volgens ons niet aan deze doelstelling. In het artikel lezen we dat studenten zelf goed kunnen beoordelen of de docent enkel een grappenmaker is of ook inhoudelijk goed doceert. Hier zit uiteraard waarheid in. Maar het is ook realiteit dat niet elke negatieve beoordeling van een student steeds grond heeft in de realiteit, net zo min als een positieve beoordeling. Een intern rapporteringsysteem laat toe om negatieve bemerkingen over de docent eerst te verifiëren alvorens zijn reputatie openlijk te grabbel te gooien en (onterecht) te beschadigen. Het nieuwe initiatief van Studiant (een extern rapporteringssysteem) biedt hier veel minder bescherming voor. De belofte van de initiatiefnemers om zelf de inhoud van de commentaren te beoordelen is nobel, maar is moeilijk hard te maken. Hoe kunnen zij deze informatie beoordelen? Zij kennen de docent niet, noch de student, noch de situatie.
Indien er inderdaad nood is aan meer publiek beschikbare informatie over de kwaliteit van het Vlaamse hoger onderwijs, lijkt het dan ook nuttiger om de resultaten van de interne rapporteringsystemen beter en breder te communiceren. Men bereikt aldus hetzelfde resultaat met minder nadelige neveneffecten.
Daarnaast pleiten we ervoor om de kern van de zaak meer expliciet op de voorgrond te plaatsen: evaluatiesystemen hebben als primair doel om het leren van de beoordeelde te stimuleren en zo bij te dragen tot kwaliteitsverbetering. Om een dergelijk leerproces mogelijk te maken moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan: de meting moet valide en betrouwbare informatie genereren; de docenten en studenten moeten hierbij respectvol worden behandeld; de resultaten moeten bruikbare feedback bevatten. Het instrument dat door Studiant wordt aangeboden biedt ook voor deze drie genoemde voorwaarden weinig garanties.
Validiteit wil zeggen dat men meet wat men bedoelt te meten. De meeste hogescholen en universiteiten staan hierbij stil en ontwikkelen een visie over wat een goede onderwijspraktijk is. Op basis hiervan wordt een meetinstrument geconcipieerd. Het is volkomen onduidelijk van welke onderwijsvisie Studiant vertrekt. Of misschien toch: de visie lijkt wel de kortetermijnvisie van de student. Jammer genoeg wordt zelfs die niet geëxpliciteerd. Tussen de lijnen lezen we dat deze onderwijsvisie wel eens in de richting kan gaan van: 'weinig en eenvoudige leerstof die door de een grapjassende docent kant en klaar wordt aangeboden zodat ze zonder al te veel moeite kan worden ingeblikt en geconsumeerd'. Voor betrouwbaarheid zijn er evenmin garanties. Het gaat om losse flodders. Welke studenten (soms slechts enkelingen) de vragenlijsten invullen en waarom blijft een grote blinde vlek.
Garanties voor respect? Hier is het antwoord duidelijk: geen. Studiant zegt zich ervan bewust te zijn dat je 'commentaar op het internet goed moet opvolgen'. Dit is geen makkelijke taak en zij die in een hogeschool of universiteit ervaring hebben met het verwerken van commentaren weten hoe delicaat dit is. Negatieve commentaren kunnen erg kwetsend zijn en het humeur grondig schaden. Het feit dat men de commentaar niet kan situeren, noch er op kan reageren maakt het alleen maar erger. Dergelijke commentaren publiek maken voor jan en alleman, dus ook voor heel wat mensen voor wie ze niet bedoeld zijn, is pervers en contraproductief. Het kan docenten alleen maar verbitterd maken. Het maakt mensen gefrustreerd of misschien wel rancuneus. In elk geval brengt het de docent niet in de juiste gemoedstoestand om te leren. En was dat laatste nu niet net de bedoeling van feedback?
Het systeem op zich getuigt van weinig respect voor het beroep van docent en voor de mens achter de docent. Minstens even erg is dat impliciet de boodschap wordt meegegeven dat dit de wijze is waarop we in onze samenleving met elkaar moeten omgaan: anoniem, afstandelijk, vol van wantrouwen ten aanzien van elkaar en vooral ook laf. Is het omdat we het stilaan doodgewoon vinden dat we met de rode knop op de afstandsbediening een (nog net niet ) bekende Vlaming vanuit onze luie zetel kunnen wegstemmen dat dit ook de weg is die we moeten inslaan als het gaat om het professioneel functioneren van gewone mensen? Inderdaad, we trekken deze problematiek graag open. Herman Vandeuren van Studiant beweert dat zijn site een positieve site wil zijn. Maar draagt hij niet net bij tot de steeds prominenter wordende 'afrekenmaatschappij', waarin alles en iedereen per se door iedereen moet worden gewogen en gerangschikt op duistere criteria? Moeten we niet stilaan deze tendens een halt toeroepen, zeker in het onderwijs, en zowel studenten als docenten stimuleren om samen een cultuur te creëren waarin men elkaar persoonlijk feedback geeft over het functioneren en dit in een sfeer van wederzijds respect. Jongeren en volwassenen zouden elkaar recht in de ogen moeten durven kijken en vrijuit durven spreken. Zo kunnen ze ook samen op weg gaan naar verbetering. Een goed uitgevoerde (lees: betrouwbare en valide) meting kan hierbij ondersteuning bieden, maar is niet het doel op zich. Een cultuur waarin docent en student van elkaar leren is des te belangrijker..
We geloven dat dit geen utopie is. De dagelijkse praktijk leert ons dat studenten, soms met wat aanmoediging, meer en meer vrijuit durven spreken en dat ze maar al te graag in dialoog treden met hun docent, die op die manier écht kan leren: snel, heel snel zelfs. En daar heeft zowel de student als de docent onmiddellijk baat bij, veel meer dan bij het natrappen via het anonieme internet.
Dries Berings, Styn Grieten en Ralf Caers zijn docenten en onderzoekers aan de Hogeschool-Universiteit Brussel (HUB) in het Centrum voor Duurzaam Ondernemen (Cedon)
DS, 15-04-2008