PDA

Bekijk de volledige versie : Zo kwaad op de wereld


Barst
12th April 2008, 18:15
Zo kwaad op de wereld - Gevoelige kinderen verliezen de pedalen

Lut Celie, 'Luister nu eens naar mij!', Van Halewijck
Elaine Aron, 'Het hoogsensitieve kind', Archipel


Een kindertijd is gelukkig. En als een kindertijd ongelukkig is, dan is dat een accident van de maatschappij, een jammer geval van armoede, verwaarlozing of misbruik.


Wel, dat was misschien zo, zeker in de herinnering, maar het is niet meer zo. Steeds meer kinderen zijn nu zo ongelukkig dat ze roepen: ik wil dood. Ze hebben een mama en een papa, het ontbreekt hun niet aan zorg en aandacht, luxe of comfort. En toch lukt het niet tussen hen en de wereld. Dat maakt hen boos en gefrustreerd, rusteloos en woedend, of gelaten en apathisch. Ze snijden en kerven zich in de armen, slaan zich op het hoofd, krabben en kloppen om zich heen. Ze vinden het ondraaglijk om op te groeien in deze wereld, die te hard voor hen is en waarin ze niet kunnen aarden. 'Soms denk ik dat ik per ongeluk op deze wereld terechtgekomen ben', schrijft Femke in haar dagboek.


In het konijnenhok

Neem Maarten. Maarten Decaestecker (Maarten staat er zelf op dat zijn volledige naam in de krant komt, nvdr) is een opmerkelijk pientere jongen. Wil alles weten, zoekt alles op, onthoudt alles. De wereld maakt zo overweldigend veel indruk op hem dat hij het soms niet meer aankan.

In de kleuterklas ging het goed, maar het eerste studiejaar werd een beproeving. Hij sloeg in een knoop. Het liep zo fout met Maarten - nu is hij negen - dat hij na het eerste schooljaar nog amper sliep. Daardoor werd hij ondraaglijk moe. Het was grote vakantie, putje zomer, de hondsdagen van einde juli. De ene woedeaanval volgde op de andere, Maarten werd één verkrampte brok agressie. En tussen de driftbuien door werd hij apathisch. 'Ik ben mijn levenslust verloren', vertelde hij aan zijn ouders.

Maarten praat als een wijze volwassene, hij heeft een grote woordenschat om zichzelf te beschrijven. Wat moesten ze met die jongen, vroegen zijn moeder, Nele, en zijn vader, Karel, zich af. Nele Burggraeve is kleuterleidster, Karel is opvoeder-begeleider bij volwassenen met een verstandelijke beperking. Ze kennen kinderen. Ze dachten aan een depressie. De buren gingen op reis en vroegen of Maarten op hun konijn kon passen. Ze brachten het konijn in een hok, dat ze achter het huis op het gazon zetten. Maarten ging met het konijn praten. Hij kroop in het hok en zei 'ik ga slapen', en hij sliep twee uur in het hok in de blakende zon. Hij sliep als een blok. Toen hij weer wakker werd, was hij een ander kind: hij was weer zichzelf.

'Dieren begrijpen mij', zegt Maarten, 'en ik begrijp dieren. De mensen begrijpen mij niet.' Hij méént het als hij zegt dat hij met dieren kan praten, en dat mensen hem niet begrijpen. Ik ben anders dan de andere kinderen, zegt hij. Hij neemt problemen bijvoorbeeld zeer ernstig. Niet alleen zijn eigen problemen, ook de wereldbranden, waarvan hij elke dag op televisie de beelden ziet. Die blijven in zijn hoofd tollen. Oorlog, moorden, de opwarming van de aarde: 'Mensen doen dat, en ik ben een mens, dus ik ben mee verantwoordelijk', zegt hij, met rechte rug op de stoel aan de huiskamertafel. 'Dat maakt mij soms zeer ongelukkig. De wereld is niet zo mooi als jullie denken.'

Niet ongewoon voor een kind om dat op te merken. Maar bij Maarten leidt dat tot crisissen van wanhoop en agressie. En dan roept hij: 'Ik wil niet meer leven. Ik ga zelfmoord plegen.'

Vooral de school kan hem danig frustreren. De sociale druk ligt er hoog voor hem: presteren, competitief zijn, dat ligt hem niet. Hij is een makkelijk slachtoffer voor pesters. Hij voelt elk verwijt messcherp aan. Is de sfeer slecht in de klas of is de leraar boos, dan voelt hij zich persoonlijk verantwoordelijk. En hij krijgt dan een uitbrander omdat hij op die sfeer reageert. Hij komt dan gefrustreerd, uitgeput en neerslachtig thuis. 'Ik voel mij dan heel slecht, zo ongelukkig.' En weer roept hij de dood aan. 'De eerste keer dat je zoiets hoort, sta je te daveren op je benen', zegt Nele, zijn mama. 'Veel kinderen zeggen weleens dat ze dood willen. Maar hij bedoelt het letterlijk.'


Speelhoek

Maarten wordt helemaal niet aan zijn lot overgelaten. Integendeel. Een indrukwekkend vangnet is onder hem gespannen. GOK-leerkracht (gelijke kansen), CLB (Centrum voor LeerlingenBegeleiding), directeur, klastitularis en zorgcoördinator bespreken zijn toestand op kernteamvergaderingen en tijdens MDO's (multidisciplinair overleg). Want scholen draaien het hoofd niet meer weg bij ADHD, dyslexie, autisme of dyscalculie. Al 'lijdt' Maarten niet aan zo'n duidelijk bestempelbare 'aandoening', toch heeft zijn zorgcoördinator voor hem een stappenplan uitgewerkt in een speciaal schriftje.

Els Vanlauwe, alias Juf Els, toont in een zonnig klaslokaaltje in de basisschool De Mote, in Ieper, hoe ze kinderen opvangt voor wie het allemaal even te veel wordt. In een hoekje, tussen kantoorkasten, heeft ze op een mat kussens gelegd: naast de reken- en de taalhoek is dit de speelhoek. Daar luistert ze tijdens de speeltijd naar wat hun dwarszit: plagerijen en pesterijen, waarom ze zich niet lekker voelen, twijfelen over zichzelf, zich te min vinden. 'Ik ben een luisterend oor', zegt juf Els, die als zorgcoördinator in drie lagere scholen in Ieper, Koksijde en Poperinge advies geeft aan leraren en directie. 'De kinderen zijn opgelucht dat er iemand is die hen niet veroordeelt voor de twijfels en onzekerheden die ze hebben.'

Ze leest met hen boekjes als Jef de muis is nooit kwaad en dat is heel erg, of Pol de muis is bang en dat is heel gewoon. 'Ik probeer hen te wapenen, hun sociale en emotionele vaardigheden bij te brengen.' De machtige leeuw wordt geplaagd door de sluwe vos en gaat zitten huilen. De kraai komt en zegt de leeuw dat hij niet moet huilen maar brullen. Je moet doen wat in je karakter ligt. Wie ben jij in dit verhaaltje?


Hoogsensitief

De kwestie met kinderen als Maarten is juist dat het geen brullende leeuwen zijn. Het zijn zulke gevoelige kinderen. Dat weten zijn ouders ook goed. Toch begrepen ze hun zoon niet. Waarom loopt hij weer naar boven als het bezoek aankomt? Waarom ontploft hij als hij met andere kinderen speelt op drukke feesten?

Tot ze in het onderwijstijdschrift Klasse een artikel lazen over HSP, een van de nieuwe buzzwords onder ouders. HSP staat voor Hoogsensitieve Personen. Het concept komt van de Amerikaanse psychologe Elaine Aron. Aron raakt duidelijk een snaar. Ze heeft in het Nederlandse taalgebied al 200.000 boeken verkocht over hoogsensitiviteit. Ook naar de normen van de populaire psychologie is dat een ontzagwekkende oplage. Van Het Hoogsensitieve Kind - Help je kind op te groeien in een wereld die hen overweldigt is zopas de achtste druk uit in een goedkope paperback.

HSP's heten in de gewone omgang intuïtieve mensen: ze heten opmerkzamer, omzichtiger, bedachtzamer, vaak frêler ook, zachter en gevoeliger. Ze voelen intenser, ruiken of smaken scherper, merken meer op, reflecteren meer, voelen anderen beter aan. Het zijn heel diverse karaktertrekken, die Aron samenbrengt onder een nieuwe noemer: hoogsensitief.

Het is een interessante metafoor, breed genoeg zodat velen zich erin kunnen herkennen. Want de ene hoogsensitieve persoon die geen aansluitende kleren verdraagt of die in winkelcentra gek wordt van de drukte, de muzak en artificiële geuren, is niet de andere, die een opmerkelijke empathie heeft. Maar Aron bedoelt het niet alleen als metafoor: met een biogenetische uitleg, enkele concepten uit de neurologie, wat evolutionaire speculatie en een streepje cultuurtheorie maakt ze van 'hoogsensitiviteit' een menstype. De tweedeling tussen hooggevoelig en gewoon gevoelig is haast even ingrijpend als die tussen man en vrouw, zegt ze aan de telefoon uit San Francisco. Tachtig procent van de mensen is gewoon gevoelig, twintig procent is hooggevoelig.

'Het is geen aandoening', herhaalt ze, 'nog minder een ziekte, integendeel: hoogsensitiviteit is een gave.' Hooggevoeligen zijn creatief, nauwgezet, erg gewetensvol, slim en intuïtief, een zegen voor de wereld, waarin almaar meer de daadkracht telt, waar de harde competitie agressie en impulsiviteit beloont, waar gevoeligen het etiket 'overgevoelig' krijgen. Het is een wat vergiftigd geschenk. Het maakt het leven intenser, interessanter ook, maar niet makkelijker. HSP's zijn veel vatbaarder voor depressie, leerde Aron uit haar onderzoek en klinische praktijk. Ze zijn kwetsbaar in een ongevoelige wereld.


Fantastisch

'Dat is Maarten, wisten we meteen toen we het lazen', zegt Nele. Nele woonde een workshop bij voor hooggevoelige volwassenen. 'Ik heb hard gehuild toen ik thuiskwam. Al die ongelukkige mensen. Kunnen we Maarten dan geen andere toekomst geven?'

Tegelijkertijd was dat nieuwe label een opluchting: 'Eindelijk kunnen we hem begrijpen. Hij is niet alleen!' zegt Karel, Maartens vader. En of HSP nu te breed of te artificieel is als benaming, zal de ouders worst wezen. Het biedt een uitweg.

De uitvoerige tips over de manier waarop je kunt omgaan met HSK's (hoogsensitieve kinderen), werken écht voor Maarten. Ze kunnen zich beter inleven in wat hij doormaakt en waarom hij 'anders' reageert. Ze kunnen hem ervoor behoeden om overgestimuleerd te raken. Ze kunnen weer zien waarin hij zo bijzonder is, zijn ontroerende zorgzaamheid, grote intelligentie, heerlijke verbeelding en creativiteit.

'Het is fantastisch om zo'n kind te hebben', zegt Nele, terwijl haar dochter en andere zoon buiten krijgertje spelen en dat de buurt luidkeels laten horen. 'Nee, Die zijn niet hooggevoelig', lacht ze.

Dankzij het HSP-idee hebben ze vooral een therapeute gevonden die erin slaagt om echt tot Maarten door te dringen. Als het hem te hoog zit en als zij machteloos staan, kan hij bij haar tot rust komen.


Kanaries

'Veel kinderen kunnen vreselijk kwaad worden op de wereld', zegt An Michiels, de psychotherapeute van Maarten. 'Ze zitten met een hoop verdriet. Maar ze houden zich in, ze willen hun ouders tegen hun verdriet beschermen. Vroeg of laat komt het er toch uit, als ongerichte, blinde woede.'

Tijdens de vakanties organiseert Michiels kampen voor hooggevoelige kinderen. In de paasvakantie hielp ze twaalf kinderen, onder wie Maarten, 'in hun sterkte te zetten'.

Want veel kinderen zijn aan het eind van hun Latijn. Uitgeblust, opgebrand, bekaf. Ouders klagen dat de kinderen altijd moe zijn, maar niet kunnen slapen, alles vergeten, overactief zijn, of juist apathisch. 'Kinderen van zeven of acht zijn al hun energie kwijt. Laatst had ik een jongen van twaalf met de symptomen van een burn-out.'

'Almaar meer ouders komen om hulp vragen omdat hun kind zegt dat het dood wil', zegt Michiels, in haar stille huis aan een bosrand bij Westvleteren. 'Misschien bedoelen die kinderen dat letterlijk. Ik lees het als een diepe wens naar rust.'

Een hels levenstempo van maandag muziekles en dinsdag zwemmen, woensdag ballet en donderdag dictie en zaterdag jeugdbeweging put gevoelige kinderen uit, ervaart Michiels. Maar vooral ruzies thuis, scheidingen, spanningen in nieuw-samengestelde gezinnen wegen door.

'Co-ouderschap is vaak nefast voor gevoeliger kinderen. Ze worden er zo doodmoe van om altijd de koffer klaar te moeten hebben. Ans, een jongen van twaalf, moest elke woensdag verhuizen. Hij werd er gek van om midden in de week ontworteld te worden. Een kleine aanpassing, zoals de verhuizing naar zondagavond verschuiven, bracht voor Ans al meer rust. Maar de ouders begrijpen dat zo moeilijk: “Het was toch netjes geregeld?, '

De kinderen trekken zich terug in zichzelf. 'Ze zijn hun heimat kwijt. Ze kampen met een ontroostbaar gevoel van eenzaamheid. Ze staan alleen op de wereld en kunnen dat aan niemand vertellen.'

Gevoelige kinderen zijn als de kanaries in de koolmijnen, denkt Michiels. Zij voelen het eerst aan dat de druk van deze maatschappij te hoog wordt, een maatschappij die zich afsluit voor emoties, ondanks het vele geklets erover.


Vat vol emotie

Zoals de kanaries geven ongelukkige kinderen signalen, niet eens subtiele signalen. Kinderpsychiaters melden een toename aan psychologische problemen bij kinderen. De kinder- en jongerentelefoon krijgt almaar meer vragen over zelfpijniging en over zelfdoding. Kinderen zijn kwaad, hun boosheid ontaardt in woede, die richten ze op zichzelf en op hun gezin. Als een vat vol opgekropte emoties en frustratie komen ze ook bij psychotherapeute Lut Celie op consultatie, in de rust van een begijnhof in Gent. Luister eens naar mij!, zo heet het ontroerende boek dat Celie erover schreef, met als vervolg: Ondergesneeuwde gevoelens bij kinderen en jongeren.

Het gaat bijna altijd om zeer gevoelige kinderen, ervaart ook Celie in haar praktijk, kinderen die zich onbegrepen voelen, die zich hebben afgesloten. Maar niet op die gevoeligheid concentreert zij zich. Waarom stelden die gevoelige kinderen het eerst wel goed, maar worden ze onhandelbaar, agressief, hyperactief of juist apathisch? Labels als ADHD of een autismespectrumstoornis voldoen niet, want ook die leggen de verantwoordelijkheid weer bij het kind. Wat schort er aan de wereld waarin het kind opgroeit?

'Een kind gaat in verzet. Iwert, een peuter van twee en een half, schopt zijn moeder ziedend tegen de schenen en klampt zich dan letterlijk aan haar dij vast. Hij eet niet meer. Hij houdt zijn stoelgang op. Hij krijgt haaruitval en knobbels in de nek. Dat kind blokkeert volledig. Hij moet worden opgenomen in de pediatrie. Toch vragen de ouders zich niet af: wat zit hierachter? Zijn ouders zijn pas gescheiden.'

'Ach, het trekt wel bij, zegt de vader. Kinderen zijn flexibel. Hij moet het gewoon worden, mevrouw.' Iwert zat gevangen in een vechtscheiding. Hij werd in co-ouderschap heen en weer geslingerd, begeleid door ruzies. Hij kreeg geheimpjes over en weer te horen.

Stoute kinderen worden gestraft. 'Een hoopje mens, een hoopje kind, gekwetst kind', schrijft Celie, 'gebogen rugje, in foetushouding op de speelmat, met verongelijkte smoel naar je kijkend, kwaad, of gewoon grienend in een hoekje. Hoopjes kind. De meesten hebben een signaal gegeven. Ze beten, klopten, krabden, sloegen, waren ontploft, weggelopen, hadden afscheidsbrieven geschreven.' Maar in elk hoopje zit kracht.

De meesten van die kinderen moeten eigenlijk door een rouwproces heen, zo beschrijft Celie het. 'Zoveel kinderen krijgen al op jonge leeftijd te kampen met verlies. Ze verliezen een nest, door scheiding, meer dan een op drie van de gezinnen, door de dood van een ouder, in de opvang, door pestgedrag. Co-ouderschap is vooral een hele zware formule. Het is verbazingwekkend hoezeer kinderen in onwetendheid gehouden worden over fundamentele veranderingen in hun leven. Plotseling gaan de ouders uit elkaar. Of mama zegt: dit is nu mijn nieuwe vriend, we gaan bij hem wonen. De ouders houden hun kind zolang mogelijk onwetend omdat ze het niet willen kwetsen. Dat is de mythe waarmee ze leven. Ze verbijten hun tranen en verdriet, ze lachen vals, terwijl het kind natuurlijk feilloos de storm voelt, zelf zijn verdriet verbijt. Lieg nooit tegen je kind over je emoties. Het voelt zich alleen maar onveiliger.'

Soms leven de kinderen vele jaren met hun onverwerkte rouw. Tot ze blokkeren. Celie: 'Moet je dat dan een depressie noemen? Vorige week zei een 15-jarig meisje tegen mij: “Ik moest met iemand spreken. Ik moest. Ik was in mijn polsen aan het krassen en ik voelde dat ik de volgende keer dieper zal snijden., Dat is een prachtmeid die zoveel mogelijkheden en kracht in haar leven heeft.'

Natuurlijk zijn kinderen flexibel, zucht Celie. 'Maar ze moeten grond onder de voeten hebben. Een nest, waarin ze verbondenheid voelen. Ik heb het dan over fundamentele dingen: tijd om samen te spelen, met elkaar te eten en te praten, om elkaar te voelen, vast te pakken en graag te zien. In dat nest is vertrouwen. Dat is het meest fundamentele dat je een kind kunt geven. Ik hoor kinderen zeggen: ik weet niet of mijn mama en papa mij graag zien. Dan breekt ook mijn hart.'

Celie houdt niet van grote uitspraken over de ongevoeligheid van deze tijd. 'Maar jongeren leven in de mythe van de onkwetsbaarheid. Gevoeligheid is voor mietjes. Wie gevoelens toont, zal erop gepakt worden. Je moet sterk zijn, krijgen ze te horen. Vooruit gaan in het leven.'

In een maatschappij die zoveel meer met verlies te kampen krijgt. En in een maatschappij die stress zo prestigieus vindt. 'De kinderen moeten soms erg veel signalen geven voor de volwassenen willen zien dat er iets ernstig scheef zit.'


Piraat

'Ik zag wel hoe boos hij soms was, maar ik ving de signalen niet echt op', zegt Nele, de moeder van Maarten. Maarten heeft een warm nest, ouders die hem begrijpen en vertrouwen geven. En toch blijft het een beproeving, zoals opnieuw naar school gaan na de vakantie. Maandag haakte hij af. Hij kwam dinsdag naar huis met zware hoofdpijn en koorts. Te ziek. Na veel praten en overtuigen ging hij woensdag terug. Ook de nachtmerries komen terug, het slaapwandelen, de snelle irritatie. De wereld met alle geweldsbeelden is niet buiten te sluiten. 'Ik ben bang voor zijn puberteit', zegt Nele. 'Je moet ze loslaten. Maar wat zal er dan gebeuren?'

'Elke avond lig ik in bed te denken', zegt Maarten, 'over wat ik allemaal moet verbeteren. Ik overloop mijn lijst. Hiermee begin ik volgende week, en dat andere is voor volgende maand. In mijn droom maak ik plannen, ik word een ridder die ten strijde trekt, of een piraat. Ik weet waar de schat ligt. En dan ben ik de dinosaurus. Ik ben de woeste pachycephalosaurus, een planteneter, maar met een dikke schedel om kopstoten uit te delen. Zo val ik in slaap.'


Kinder- en jongerentelefoon, anoniem op het gratis nummer 102 en op www.kjt.org.
www.hspvlaanderen.be.


DSW, 12-04-2008