Inloggen

Bekijk de volledige versie : Het Europese imperialisme in China


Barst
7th April 2008, 19:12
Een beetje zelfkritiek kan nooit kwaad


China is niet uit het nieuws weg te slaan en de jongste weken richten we ons ook op Tibet. In tegenstelling tot de Chinese berichtgeving is onze duiding niet gecensureerd. Toch is zij ver van objectief en genuanceerd, stelt Idesbald Goddeeris . 'In alle publicaties over het land is het Europese imperialisme in China heel weinig aan bod gekomen.'


Als er geschreven wordt over de Chinese aanwezigheid in Tibet blijft dat steevast beperkt tot de zinsnede 'de Chinese bezetting van Tibet sinds 1950'. Daarmee ontstaat de indruk dat Tibet vóór 1950 een zorgeloze bergstaat was die in 1950 door de Chinezen onrechtmatig werd overrompeld en sindsdien wordt onderdrukt. Dat is een simplificatie van de feiten.

Tibet is al eeuwenlang verweven met de Oost-Aziatische regio (de 'eerste' Tibetaanse vorst leefde in de zevende eeuw; het natiebegrip werd pas in de negentiende en twintigste eeuw door het Westen geïmporteerd). Het kon soms zijn invloed laten gelden (het lamaïsme is verspreid tot in Siberië), maar het kon niet altijd weerstaan aan de druk van anderen. Vanaf de dertiende werd het regelmatig bestuurd door Mongolen en in 1717 werd het veroverd door de Dzjoengaren. Drie jaar later werden die verjaagd door de Chinezen. Aanvankelijk werden zij verwelkomd als bevrijders, maar later braken er anti-Chinese opstanden uit. Zij werden echter neergeslagen en Tibet bleef onder Chinese invloed.

Eind 19de eeuw profiteerde Tibet van de Chinese verzwakking. De dalai lama voerde een eigen buitenlandse politiek en mengde zich in de 'Great Game' tussen Groot-Brittannië en Rusland: de strijd om invloed in regio's als Perzië, Afghanistan, Oezbekistan en Oost-Turkestan (Xinjiang). Hij koos partij voor Rusland, maar werd in 1904 afgestraft met een Britse expeditie. Rusland verloor ondertussen de oorlog tegen Japan, zodat Groot-Brittannië geen dreiging meer voelde en in 1906 de Chinese hegemonie over Tibet erkende.

In 1914 onderhandelde Londen nog enkele grenswijzigingen, maar nadien werd Tibet met rust gelaten en genoot het autonomie. China was immers uiteengevallen na de val van het keizerrijk in 1911, en Europa was aan een wereldoorlog begonnen. Uiteindelijk was het pas Mao die in 1949 China opnieuw verenigde en een jaar later ook Tibet bij het rijk voegde. De eerste jaren verliepen vrij rustig, maar na rellen die door de CIA waren aangezet, moest de dalai lama in 1959 vluchten.

Deze historische achtergrond kan de Chinese aanwezigheid in Tibet niet verdedigen. Überhaupt vormt geschiedenis geen vrijgeleide voor de huidige Chinese politiek. Peking voert een bewust beleid van politieke onderwerping en culturele sinificatie. Erger nog, het onderdrukt de Tibetanen met geweld. Dat kan niet goedgekeurd worden.

Maar een afkeuring mag niet eenzijdig gebeuren, en net dat lijkt het geval. Het is fascinerend om zien hoe Europa met Tibet omgaat. Een staat die door een religieuze leider bestuurd wordt, een religieuze leider die door reïncarnatie wordt opgevolgd: in heel wat andere omstandigheden zou dit veel minder begrip opleveren in onze geseculariseerde samenleving en progressieve media. Openlijke politieke afkeuringen en - wellicht - een gedeeltelijke boycot van wat de grote dag in China moet worden op 08-08-08: het contrast is groot met de stilte over andere onderdrukte groepen, bijvoorbeeld de Oeigoeren of de Chinese katholieken (een dubbel zo grote groep als de Tibetanen).

Deze paradoxen tonen aan hoe selectief de Europese perceptie van Tibet en China is. We hemelen zaken op die passen in ons zelfbeeld, zoals geweldloosheid en zelfbeschikkingsrecht. We zijn blij onze morele superioriteit te kunnen benadrukken in deze onzekere tijden waarin Azië Europa aan het overtroeven is. Maar we vergeten hierbij ons eigen verleden. Niet alleen over Tibet, maar ook over China. In alle 'cursussen' die we de laatste maanden over het land hebben kunnen volgen in de media, is het Europese imperialisme inderdaad heel weinig aan bod gekomen.

Neem nu De Rode Boekjes over China die in De Standaard zijn verschenen. In de vijftien afleveringen werd hier slechts twee maal naar verwezen. Zonder uitleg, tussen de lijnen en in de schaduw van Japan. Bij keizerin Cixi (deel 8) wordt melding gemaakt van 'zowel het Japanse imperialisme, waaraan China Taiwan verloor, als van de geïndustrialiseerde grootmachten, die in China een nieuwe, te exploiteren markt zagen'. In deel 11 krijgt Hergés De Blauwe Lotus lof als 'scherpe aanklacht tegen het wrede Japanse imperialisme in China en tegen de Europese bemoeienissen daar, met de afgezonderde 'concessies' en de opiumhandel waarmee de Europeanen zich verrijkten'.

Is dat niet erg beperkt? Mag ons collectief geheugen niet wat meer openstaan voor de opiumhandel: wegens de Chinese desinteresse voor Europese producten en de negatieve handelsbalans, begonnen de Britten opium te importeren dat zij in India kweekten: van 1.000 kisten in 1767 over 10.000 kisten in 1825 tot 40.000 kisten in 1838. Eén Chinees op tien raakte aan de opium, en Groot-Brittannië had bereikt wat het wou: destabilisatie en winst. Verdienen de Opiumoorlogen (1839-42 en 1856-60), waarin Britten en Fransen het Chinese protest tegen hun handel bloedig onderdrukten (inclusief de vernieling van het keizerlijke Zomerpaleis), geen plaats in een 'kennismaking met China in al zijn facetten'? Zou het niet nuttig zijn eens een historische kaart van China rond de eeuwwisseling te publiceren? Na de nederlaag in de Chinees-Japanse oorlog in 1894 namen Rusland, Frankrijk, Duitsland, Groot-Brittannië en Japan grote gebieden in China in bezit. Ook België profiteerde mee van de Ongelijke Verdragen. Het kreeg een concessie in Tianjin (1902-1929) en bouwde naast tramlijnen en straatverlichting onder meer ook de 1.214 km lange spoorlijn tussen Peking en Hankou (1900-1905). Het wou meehelpen aan de modernisering en beschaving van het gebied. Net wat China nu in Tibet pretendeert te doen.

Dat Europese imperialisme van vroeger kan de Chinese expansie vandaag niet vergoelijken - dan zouden we ook over genociden geen oordeel meer mogen vellen. Maar wat zelfkritiek zou op zijn plaats zijn. Zonder historisch bewustzijn de Chinezen de les gaan spellen zal weinig uithalen: Europa komt belerend over met zijn waarden en normen die het tot enkele decennia geleden zelf niet kende en nu ook niet altijd respecteert. Zwijgen over ons eigen imperialisme - dat goed verankerd is in het collectieve geheugen van China - komt ongeloofwaardig en hypocriet over. Wat zelfbesef kan de Tibetaanse zaak daarom zelfs ten goede komen.

Idesbald Goddeeris is docent imperiale geschiedenis aan de Onderzoekseenheid Moderniteit en Samenleving van de KU Leuven


DS, 07-04-2008