Barst
5th April 2008, 16:56
'Aanwijzingen van organenroof door Kosovo Bevrijdingsleger in 1999'
BRUSSEL - Carla Del Ponte sluit niet uit dat 300 ontvoerde Serviërs in 1999 in Albanië vermoord werden voor de organenhandel.
De voormalige hoofdaanklaagster van het Joegoslavië-tribunaal tussen 1999 en 2007 uit die beschuldiging in haar memoires 'De jacht. Ik en de oorlogsmisdadigers', die donderdag in het Italiaans verschenen.
Haar medewerkers kregen op een bepaald moment te horen dat 'betrouwbare journalisten' vernomen hadden dat leden van het Kosovo Bevrijdingsleger (UCK) in de zomer van 1999 300 Serviërs met vrachtwagens naar Albanië hadden afgevoerd. De bronnen van de journalisten waren Kosovaren. De Serviërs waren in een geel huis beland in de buurt van het dorpje Burrel, waarvan een kamer was ingericht als operatiezaal. De slachtoffers werden geopereerd, waarna hun organen via de luchthaven van Tirana naar het buitenland werden overgevlogen - een van de bronnen van de journalisten had zelf meegewerkt aan een organentransport naar de luchthaven. Daarna werden de Serviërs gedood en hun lijken gedumpt. Nog volgens de bronnen zou de hele operatie gebeurd zijn met medeweten van de top van het UCK - mensen als Hashim Thaqi die nu premier van Kosovo is.
'De schaarse verklaringen van getuigen en ander materiaal waarover we beschikken, bevestigen tot op zekere hoogte onze informatie en vergroten ze', las Del Ponte in een memo van haar medewerkers. Lijken van de 300 werden nooit teruggevonden. Er werd nooit losgeld gevraagd.
Speurders van de dienst van Del Ponte slaagden er in 2003 in het gele huis terug te vinden. Het huis was intussen wit geschilderd, maar onderaan het huis waren nog gele sporen te zien. In een kamer vonden ze bloedsporen terug op de muren en de vloer. Ze troffen ook oud, gebruikt medisch materiaal aan, zoals gaas, infusiezakjes, een spuit en lege geneesmiddelenflacons, waarvan één met een verdovingsmiddel. De eigenaar gaf als verklaring voor de bloedsporen eerst een bevalling van zijn vrouw, daarna het kelen van dieren voor een moslimfeest.
'De spuit, het gaas, de infusiezakjes... zijn bevestigend materiaal', schrijft Del Ponte. 'Maar als bewijs zijn ze helaas onvoldoende.' De speurders konden niet meer uitmaken of het om menselijk bloed ging. De journalisten weigerden hun bronnen bekend te maken. 'Zonder lijken of stevige bewijzen die verdachten zouden linken met de misdaden, waren alle mogelijkheden voor verder onderzoek voor de openbare aanklager van het tribunaal afgesloten', aldus Del Ponte, die haar onderzoeken naar eventuele misdaden van het UCK 'de meest frustrerende' noemt.
De Vereniging van Families van Verdwenen Serviërs in Kosovo vraagt zich af waarom Del Ponte zo lang wachtte om over de zaak te spreken.
DS, 05-04-2008 (Bart Beirlant)
BRUSSEL - Carla Del Ponte sluit niet uit dat 300 ontvoerde Serviërs in 1999 in Albanië vermoord werden voor de organenhandel.
De voormalige hoofdaanklaagster van het Joegoslavië-tribunaal tussen 1999 en 2007 uit die beschuldiging in haar memoires 'De jacht. Ik en de oorlogsmisdadigers', die donderdag in het Italiaans verschenen.
Haar medewerkers kregen op een bepaald moment te horen dat 'betrouwbare journalisten' vernomen hadden dat leden van het Kosovo Bevrijdingsleger (UCK) in de zomer van 1999 300 Serviërs met vrachtwagens naar Albanië hadden afgevoerd. De bronnen van de journalisten waren Kosovaren. De Serviërs waren in een geel huis beland in de buurt van het dorpje Burrel, waarvan een kamer was ingericht als operatiezaal. De slachtoffers werden geopereerd, waarna hun organen via de luchthaven van Tirana naar het buitenland werden overgevlogen - een van de bronnen van de journalisten had zelf meegewerkt aan een organentransport naar de luchthaven. Daarna werden de Serviërs gedood en hun lijken gedumpt. Nog volgens de bronnen zou de hele operatie gebeurd zijn met medeweten van de top van het UCK - mensen als Hashim Thaqi die nu premier van Kosovo is.
'De schaarse verklaringen van getuigen en ander materiaal waarover we beschikken, bevestigen tot op zekere hoogte onze informatie en vergroten ze', las Del Ponte in een memo van haar medewerkers. Lijken van de 300 werden nooit teruggevonden. Er werd nooit losgeld gevraagd.
Speurders van de dienst van Del Ponte slaagden er in 2003 in het gele huis terug te vinden. Het huis was intussen wit geschilderd, maar onderaan het huis waren nog gele sporen te zien. In een kamer vonden ze bloedsporen terug op de muren en de vloer. Ze troffen ook oud, gebruikt medisch materiaal aan, zoals gaas, infusiezakjes, een spuit en lege geneesmiddelenflacons, waarvan één met een verdovingsmiddel. De eigenaar gaf als verklaring voor de bloedsporen eerst een bevalling van zijn vrouw, daarna het kelen van dieren voor een moslimfeest.
'De spuit, het gaas, de infusiezakjes... zijn bevestigend materiaal', schrijft Del Ponte. 'Maar als bewijs zijn ze helaas onvoldoende.' De speurders konden niet meer uitmaken of het om menselijk bloed ging. De journalisten weigerden hun bronnen bekend te maken. 'Zonder lijken of stevige bewijzen die verdachten zouden linken met de misdaden, waren alle mogelijkheden voor verder onderzoek voor de openbare aanklager van het tribunaal afgesloten', aldus Del Ponte, die haar onderzoeken naar eventuele misdaden van het UCK 'de meest frustrerende' noemt.
De Vereniging van Families van Verdwenen Serviërs in Kosovo vraagt zich af waarom Del Ponte zo lang wachtte om over de zaak te spreken.
DS, 05-04-2008 (Bart Beirlant)