PDA

Bekijk de volledige versie : Recht op waardig sterven, of plicht tot sterven?


Barst
26th March 2008, 19:35
Recht op waardig sterven, of plicht tot sterven?


Chris Gastmans en Linus Vanlaere zijn tegen een uitbreiding van de euthanasiewet. 'De druk om de plicht tot sterven te aanvaarden zodra dementering in het verschiet ligt, wordt voor kwetsbare ouderen dan heel reëel.'


Het debat over euthanasie bij dementerenden situeert zich onmiskenbaar op het ideologische niveau en mist daardoor inhoudelijke diepgang. Zo wordt het dementeringsproces vaak mensonwaardig genoemd, zonder dat wordt ingegaan op de vraag of deze stelling objectief kan worden onderbouwd. Hulpverleners hebben een belangrijke verantwoordelijkheid om op basis van hun expertise hierin duidelijkheid te scheppen, waardoor demagogische uitspraken kunnen ontmaskerd worden. Van ethici wordt verwacht dat zij de waarden verhelderen die aan de basis liggen van de geformuleerde standpunten. Vooraleer we dat kunnen doen, moeten we eerst duidelijk maken welke rol waarden spelen in de meningsvorming van mensen inzake euthanasie.

Het besef van ondraaglijkheid - het belangrijkste motief dat ten grondslag ligt aan euthanasie - heeft inderdaad veel te maken met de waarden die men als persoon aankleeft. Waarom de één wel en de ander niet reageert met een verlangen naar euthanasie hangt niet alleen af van de beschikbaarheid van een sociaal netwerk, maar hangt uiteraard ook samen met de verschillende beleving van dezelfde situatie door verschillende personen. Zo wordt de ondraaglijkheid van het toekomstige bestaan in een rusthuis/RVT bepaald door zaken als de angst voor afhankelijkheid, de angst voor verlies van waardigheid, de angst om geestelijk weg te kwijnen, en wellicht ook de angst om een ander tot last te zijn. Deze angsten spelen vooral een rol wanneer de persoon in kwestie veel waarde hecht aan onafhankelijkheid, zelfbeschikking en zelfredzaamheid.

Voorstanders van euthanasie bij personen met dementie roepen op om die angst voor toenemende afhankelijkheid ernstig te nemen. Dit motief wordt nog versterkt wanneer iemand vreest dat zijn leven - zodra hij dement wordt - snel aan kwaliteit zal verliezen, omdat zijn cognitieve vermogens afnemen en een normaal sociaal leven onmogelijk wordt. Mensen willen niet de aftakeling tot het einde ondergaan; ze willen waardig leven en sterven.

In de argumentatie pro euthanasie kan thans een geleidelijke verschuiving worden vastgesteld van het recht op waardig sterven naar de plicht tot sterven. Vooral de verantwoordelijkheid ten aanzien van anderen en de angst om anderen tot last te zijn lijkt hierbij een grote rol te spelen. De middelen van onze samenleving zijn niet onbeperkt. Sommige ouderen willen niet grenzeloos ten laste blijven van de samenleving, zeker niet wanneer die zorg handenvol geld kost. Omdat mensen lang leven en almaar meer zorgbehoevend worden, komt er bovendien een grote druk te liggen op hun sociaal netwerk. De verantwoordelijkheid van naasten ten aanzien van hun zorgbehoevend familielid kan zwaar worden. Veel ouderen geven aan dat hun enige, nog overblijvende doel in hun leven is om geen last te zijn voor hun geliefden. Ze voelen intuïtief aan dat er zoiets als 'een plicht tot sterven' bestaat. De plicht tot sterven wordt hier opgevat als een verantwoordelijkheid die mensen voelen tegenover de samenleving en hun naasten. Dat intuïtief aanvoelen van een plicht tot sterven kan voorts ook worden versterkt door de gemediatiseerde verheerlijking van euthanasie als een heldendaad: zorgafhankelijkheid is de horror en het vermijden ervan is het summum van de moed.

Daar kan tegen ingebracht worden dat een mens wezenlijk en gedurende heel zijn leven, van zijn geboorte tot aan zijn dood, getekend wordt door zijn relaties en verbondenheid met anderen. Dat iemand hulp van anderen nodig heeft omdat hij zorgbehoevend is geworden, is geen tegennatuurlijk gegeven dat de waardigheid aantast. Waardigheid betekent ook meer dan respect voor autonomie. Waardigheid is het resultaat van een zorgzame interactie tussen de noodlijdende en degene die de zorg biedt. Afhankelijkheid is een typisch kenmerk van ons mens-zijn. We zijn immers allen gedurende heel ons leven in bepaalde mate zorgafhankelijk van elkaar.

Zelfs op het ogenblik dat we onszelf niet langer als verantwoordelijk persoon kunnen ervaren - bijvoorbeeld door dementering - zijn we nog steeds personen. Ons persoon-zijn en de daarmee verbonden waardigheid ligt in de relatie met hen tot wie we ons ooit wél als een moreel persoon hebben verhouden. De zorgrelatie is in dit geval niets anders dan een voortzetting van de vroegere relaties. Dat houdt ook de maatschappelijke plicht in om zorgrelaties op professioneel en familiaal vlak volwaardig te ondersteunen. We zouden hier kunnen spreken van 'een plicht tot zorgen'.

Een uitbreiding van de euthanasiewet in de richting van dementerenden is niet wenselijk. Allereerst zijn er op dit ogenblik nog te veel onzekere factoren - voornamelijk op het vlak van de gevoels- en ervaringswereld van personen met dementie - die een zorgvuldige beslissing in de weg kunnen staan. Ten tweede is deze uitbreiding niet wenselijk omdat we vrezen dat ze de balans tussen zelfbeschikking en verbondenheid nog verder doet doorslaan in de richting van individualisme. Het mogelijke ervaren van druk om de plicht tot sterven te aanvaarden op het ogenblik dat dementering in het verschiet ligt, wordt voor kwetsbare ouderen dan heel reëel. In elk geval is verdere ethische analyse nodig. Het brede publiek moet bij deze oefening maximaal worden betrokken. Anders dreigen mensen op basis van simplistische en tendentieuze informatie zich ondubbelzinnig voor of tegen te positioneren.

Chris Gastmans en Linus Vanlaere zijn respectievelijk hoogleraar medische ethiek en postdoctoraal onderzoeker aan de KU Leuven.


DS, 26-03-2008