PDA

Bekijk de volledige versie : Als de dood in het leven van een kind komt


Barst
15th March 2008, 15:31
Als de dood in het leven van een kind komt


Een moeder, haar dochter van tien en een tweeling van elf verloren vorig weekend hun leven in een gruwelijk verkeersongeval. Men onderschat het spoor van emotionele schade dat dit aanricht, hoeveel mensen in het kielzog van dit drama pijn gedaan wordt. In de eerste plaats gaat het uiteraard om hun gezinsleden. Voor hen sloeg het kwaad toe, de nachtmerrie die ieder van ons wel eens heeft zien voorbijflitsen: de dood van die mensen die het meest onmisbaar zijn in je leven. Ik zou niet weten wat mij troost zou geven, mocht ik het zelf meemaken. Misschien dat medeleven steunt, ik weet het niet, ik beeld het me liever niet te vaak in.


Maar de gezinsleden zijn niet de enige slachtoffers. Het begint bij de hulpverleners die ter plekke komen en de gruwel hebben moeten bekijken. Bij hun thuiskomst zullen hun kinderen het meteen wel gemerkt hebben, dat het weer zo'n werkdag geweest was die ze liever niet hadden meegemaakt.

En verder: de families die met de slachtoffers bevriend waren, in het bijzonder hun kinderen. De vrienden in de jeugdbeweging, in de manege waar ze van terugkwamen. De winkelier die gewoon was deze kinderen af en toe te zien binnenlopen. Alle mensen die iemand dierbaar verloren hebben, en die pijn gevoeld hebben bij het horen van dit schrijnend verhaal. Niemand kan onbewogen blijven. Het is een soort rouw waar we niet op voorbereid zijn.

Kinderen in de rouw. Verkeersovertreders, drug- en alcoholgebruikende bestuurders, politici die fier zijn op hun snelheidsovertredingen, ontwerpers van steeds snellere motoren: leer eindelijk kijken in de ogen van de stoet kinderen en jongeren in rouw na een verkeersramp.

Elfjarigen staan net klaar een grote sprong in hun ontwikkeling te maken. Ze zijn fier de oudsten te zijn van de basisschool. Toen ze er toekwamen, hebben ze wel eens geweend want ze moesten het nog leren stellen zonder de steun van een mama en een papa. Bijna de hele lagere school hebben ze angst gevoeld dat ze hun ouders zouden verliezen. Als ze er een film over zien, of in de klas het verhaal van een scheiding horen, vragen ze thuis: jullie gaan dat toch niet doen? Het is de leeftijd waarop kinderen nog de spontaniteit hebben dichter te komen bij hun papa die zich de ogen uitwrijft na een vermoeiende dag, en te zeggen: jij moet gaan slapen, je bent te moe, zo mag je niet met de auto rijden. En wat is zaliger dan wakker gehuild te worden door een kind dat gedroomd heeft dat je dood was. Zelfs in die diepe slaap leeft de liefde van je kind bij jouw naam.

Maar om echt zelfstandig te worden is het belangrijk dat een kind die angsten voorbij geraakt. Tegen elf jaar is het zover. Zelfstandig worden blijkt een leuke opdracht te zijn. Het kind is klaar om een beetje egoïstisch te worden, steeds meer op zoek te gaan naar wat het eigen leven in petto heeft, en daar bij momenten als tiener zelfs heel rare bochten bij te maken. De kans dat het goed loopt is des te groter als - op de brug tussen basisschool en tienertijd - het geruste gevoel dat je ouders er altijd wel voor je zullen zijn een onbetwistbare zekerheid is. Als je als baby bang was, stonden ze aan je bed om je te troosten, en straks als je op je vijftiende om drie uur 's nachts geen veilig vervoer naar huis meer hebt, weet je dat je hen kan bellen, ze zullen je niet laten staan.

Een verkeersdrama slaat een gat in het verhaal, verstoort de opbouw van deze levenskennis. Klasgenoten zullen het plots niet meer zo zeker weten. Is die wereld wel veilig genoeg om je ontwikkeling op te bouwen? Ineens lijkt zo weinig nog zeker. Je wordt bang je vrienden te verliezen. Want die drie vriendinnen in de klas dachten ook dat ze er de volgende dag gewoon weer bij zouden zijn. Kinderen die een dergelijk verlies van dichtbij meemaken, kunnen een heleboel dingen plots niet meer. De angst komt terug, net zoals toen ze jonger waren. Ze kunnen amper nadenken over wat gebeurde. Ze lijken of apathisch of zijn heel emotioneel. Hun lijf is uit evenwicht. Het is er niet op voorzien om zo'n dramatische stress op te vangen. Het is niet voorbereid om al rouw te moeten dragen in het leven.

Als je hen vraagt hoe het gaat zeggen ze gewoon: goed, dank u, het gaat wel. Want de barometer in hun lijf die hen moet waarschuwen dat het niet zo goed gaat, die is knock-out. Ze zijn dus afhankelijk van de mensen om hen heen, van volwassenen die er alert voor zijn. Sommige kinderen beginnen weer in bed te plassen of te duimzuigen, alsof ze ineens jaren jonger worden. Anderen zijn heel lastig, hyperactief, pesten ineens. Ze reageren op pijn in hun hart door pijn op te zoeken. En meestal is hun reactie een mengeling van dat alles. Volwassenen staan wel eens met de mond vol tanden voor de rouw van een kind. Het liefst wil je het kind dit drama besparen, het helpen om er zo snel mogelijk overheen te geraken. Er worden dan dingen gezegd zoals 'de slachtoffers zijn nu op een plaats waar goed voor hen gezorgd zal worden'. Dingen die je zegt om in de eerste plaats jezelf te troosten, maar het is niet het soort uitspraak dat het kind nodig heeft.

Het voelt pijn, intens verdriet, en dat moet je erkenning geven. Zoek vrijheid in je hoofd om gewoon tegen je kind te zeggen wat je echt voelt. Zeg 'ik weet eigenlijk niet goed wat ik moet zeggen, ik zou zo graag iets kunnen doen, het is zo oneerlijk wat gebeurd is!' Die taal zal je kind begrijpen, die is eerlijk, direct, en wees gerust: je maakt het zo echt niet erger.

Volwassenen denken te gemakkelijk dat je kinderen moet sparen, maar het is heel bedreigend voor hen niet over de dood te praten. Het vergroot hun angst dat er misschien nog meer op komst is. We helpen rouwende kinderen door hun gedrag en hun gevoelens een plaats te geven. Door te zeggen: 'Het verbaast me niet dat je zo onrustig bent, dat je zo snel boos bent. Ik voel ook veel boosheid, ik loop de hele tijd te denken aan wat men die families aangedaan heeft.' Je maakt van de gevoelens van een kind weer de gevoelens van een mens. Laat je kind er dus over praten.

Peter Adriaenssens is kinderpsychiater aan de KU Leuven


DS, 15-03-2008