Barst
10th March 2008, 22:34
Met luier naar school
BRUSSEL - Kleuterjuffen krijgen almaar meer te maken met kinderen die nog niet zindelijk zijn. Ze vinden dat ouders lakser worden en hun verantwoordelijkheid afschuiven naar de school.
'Een van de eerste dingen die ik vraag als er een nieuw kindje naar de klas komt, is of het al zelfstandig naar het toilet gaat', zegt Kris Verhelst, kleuterjuf in een eerste klasje.
Ze heeft 26 kleuters in haar klas, na Pasen worden er het nog meer. En na elke instapdatum zijn er altijd zo'n drie die nog niet zindelijk zijn. Gevolg: vijf tot zes natte broeken op een voormiddag.
Zindelijkheidstraining in de klas geven is de enige oplossing. 'Ik maak wel duidelijke afspraken met de ouders. De kinderen mogen geen luier of luierbroekje meer aanhebben, ook niet thuis. We starten op school met de zindelijkheidstraining, maar dan moet het thuis ook gebeuren. Anders heeft het geen zin.'
Juf Kris is niet de enige juf die met kinderen te maken krijgt die nog niet zindelijk zijn. Dat blijkt uit het doctoraatsonderzoek van Alexandra Vermandel. Ze doctoreert aan de Universiteit Antwerpen onder leiding van professor Wyndaele en in samenwerking met de Hogeschool Antwerpen. Het onderzoek werd uitgevoerd samen met de faculteit politieke en sociale wetenschappen.
Omdat kinderen steeds later zindelijk zijn (zie bladzijde2) is zindelijkheidstraining niet alleen een taak van de ouders, maar ook van de school geworden. Vermandel deed bij meer dan honderd kleuterscholen van de provincie Antwerpen onderzoek naar het effect ervan op de taakbelasting van de kleuterleid(st)ers.
'Wettelijk staat er niets van op papier. Scholen mogen zelf bepalen of ze kinderen die nog niet zindelijk zijn toelaten op school', zegt Vermandel. 'Een op de drie scholen heeft een reglement dat onzindelijke kleuters verbiedt. Maar ook die kleuterjuffen krijgen te maken met kinderen die nog niet zindelijk zijn. Van alle ondervraagde juffen van de eerste kleuterklas hadden negen op de tien op de eerste schooldag één of meer kleuters die nog niet zindelijk waren. In een tiende van de gevallen ging het zelfs om meer dan tien kleuters per klas.'
De overgrote meerderheid van de juffen zegt dat ze tijdens de opleiding daar niets over geleerd hebben. Hoe geef je zindelijkheidstraining als je nog meer dan twintig andere kleuters hebt?
'We besteden veel tijd aan het toiletbezoek', vertelt juf Kris. 'De kleuters gaan zeer regelmatig naar het toilet: voor we in de kring gaan zitten, vlak voor de speeltijd, vlak na de speeltijd, net voor ze naar huis gaan en tussendoor nog eens. We nemen er ook onze tijd voor. We geven uitleg aan het kind, we nemen er al eens een boekje over op een potje plassen bij. We feliciteren een kind als het gelukt is. En is er al eens een ongelukje voorvalt, is dat niet erg. Het vraagt veel tijd, maar de kinderverzorgster is een grote hulp. Na één of maximum twee weken zijn die kinderen droog.'
Een kinderverzorgster is dé grote vraag bij de ondervraagde kleuterjuffen. De helft ondervindt meer werkdruk door moeilijkheden in verband met zindelijkheid. Ze vinden dat de klasactiviteiten belemmerd worden, omdat ze de activiteiten steeds moeten onderbreken om zich om het ongelukje te bekommeren.
Dat de kwaliteit en kwantiteit van de activiteiten erdoor achteruit gaat en dat het de veiligheid in het gedrang brengt: terwijl de juf een kind verschoont, zitten de andere kinderen alleen. Bijna allemaal willen ze een voltijdse kinderverzorgster in de eerste kleuterklas. 'Hoe kunnen wij 9uur per week verdelen over twee klassen? Je kunt toch niet zeggen: nu is de kinderverzorgster er, dus doe nu maar je luier vol', zei een van de ondervraagden.
Juf Kris vindt dat zindelijkheidstraining iets voor de ouders is en dat de kinderen zindelijk zouden moeten zijn als ze naar school komen. Dat vindt ook 83procent van de ondervraagde juffen. Zij vinden dat de ouders lakser geworden zijn, er zich makkelijk van afmaken en de taak doorschuiven naar de school.
'Ouders verstoppen zich achter allerlei smoezen zoals: “Thuis kan hij het wel', of: “De dokter zegt dat ik hem naar school moet sturen en dat hij het dan wel zal leren van klasgenootjes., Tien jaar geleden was elk kind dat naar school kwam zindelijk en de ouders vonden het een belangrijk criterium. Nu vinden ze het geen probleem meer om een onzindelijk kind naar school te sturen', antwoordt een van de ondervraagde juffen.
Juf Kris stelt wel vast dat niet alle ouders het er gemakkelijk mee hebben dat hun kind het nog in zijn broek doet. 'Onlangs begon een moeder te huilen omdat het echt niet lukte.'
Volgens Vermandel is het zeker niet alleen laksheid van de ouders die een rol speelt. 'Er is een wildgroei aan richtlijnen over hoe je je kind zindelijk moet maken en op welke leeftijd. Ik krijg ontzettend veel vragen van ouders. Sommigen kinderartsen zeggen dat je een kind nooit vóór zijn twee jaar zindelijk mag maken, terwijl dat nooit bewezen is. We hebben wel onderzoek gedaan bij kinderen van 10 en 11 jaar met zindelijkheidsproblemen. Er is geen verband met de leeftijd waarop men gestart is. Wel met de methode: een kind op een potje zetten, dwingen om te plassen terwijl het absoluut niet kon, bijvoorbeeld. Algemeen wordt aangenomen dat je een kind vanaf 18 of 20 maanden kunt leren om zindelijk te zijn.'
De Universiteit Antwerpen en het Universitair Ziekenhuis Antwerpen organiseren op 20 maart een congres rond zindelijkheid. Door de massale belangstelling is er een extra editie op 23september, Universiteit Antwerpen, Campus Drie Eiken, tel.: 03-821.40.94 of
liesbet.knaepkens@uza.be
DS, 10-03-2008 (Inge Ghijs)
BRUSSEL - Kleuterjuffen krijgen almaar meer te maken met kinderen die nog niet zindelijk zijn. Ze vinden dat ouders lakser worden en hun verantwoordelijkheid afschuiven naar de school.
'Een van de eerste dingen die ik vraag als er een nieuw kindje naar de klas komt, is of het al zelfstandig naar het toilet gaat', zegt Kris Verhelst, kleuterjuf in een eerste klasje.
Ze heeft 26 kleuters in haar klas, na Pasen worden er het nog meer. En na elke instapdatum zijn er altijd zo'n drie die nog niet zindelijk zijn. Gevolg: vijf tot zes natte broeken op een voormiddag.
Zindelijkheidstraining in de klas geven is de enige oplossing. 'Ik maak wel duidelijke afspraken met de ouders. De kinderen mogen geen luier of luierbroekje meer aanhebben, ook niet thuis. We starten op school met de zindelijkheidstraining, maar dan moet het thuis ook gebeuren. Anders heeft het geen zin.'
Juf Kris is niet de enige juf die met kinderen te maken krijgt die nog niet zindelijk zijn. Dat blijkt uit het doctoraatsonderzoek van Alexandra Vermandel. Ze doctoreert aan de Universiteit Antwerpen onder leiding van professor Wyndaele en in samenwerking met de Hogeschool Antwerpen. Het onderzoek werd uitgevoerd samen met de faculteit politieke en sociale wetenschappen.
Omdat kinderen steeds later zindelijk zijn (zie bladzijde2) is zindelijkheidstraining niet alleen een taak van de ouders, maar ook van de school geworden. Vermandel deed bij meer dan honderd kleuterscholen van de provincie Antwerpen onderzoek naar het effect ervan op de taakbelasting van de kleuterleid(st)ers.
'Wettelijk staat er niets van op papier. Scholen mogen zelf bepalen of ze kinderen die nog niet zindelijk zijn toelaten op school', zegt Vermandel. 'Een op de drie scholen heeft een reglement dat onzindelijke kleuters verbiedt. Maar ook die kleuterjuffen krijgen te maken met kinderen die nog niet zindelijk zijn. Van alle ondervraagde juffen van de eerste kleuterklas hadden negen op de tien op de eerste schooldag één of meer kleuters die nog niet zindelijk waren. In een tiende van de gevallen ging het zelfs om meer dan tien kleuters per klas.'
De overgrote meerderheid van de juffen zegt dat ze tijdens de opleiding daar niets over geleerd hebben. Hoe geef je zindelijkheidstraining als je nog meer dan twintig andere kleuters hebt?
'We besteden veel tijd aan het toiletbezoek', vertelt juf Kris. 'De kleuters gaan zeer regelmatig naar het toilet: voor we in de kring gaan zitten, vlak voor de speeltijd, vlak na de speeltijd, net voor ze naar huis gaan en tussendoor nog eens. We nemen er ook onze tijd voor. We geven uitleg aan het kind, we nemen er al eens een boekje over op een potje plassen bij. We feliciteren een kind als het gelukt is. En is er al eens een ongelukje voorvalt, is dat niet erg. Het vraagt veel tijd, maar de kinderverzorgster is een grote hulp. Na één of maximum twee weken zijn die kinderen droog.'
Een kinderverzorgster is dé grote vraag bij de ondervraagde kleuterjuffen. De helft ondervindt meer werkdruk door moeilijkheden in verband met zindelijkheid. Ze vinden dat de klasactiviteiten belemmerd worden, omdat ze de activiteiten steeds moeten onderbreken om zich om het ongelukje te bekommeren.
Dat de kwaliteit en kwantiteit van de activiteiten erdoor achteruit gaat en dat het de veiligheid in het gedrang brengt: terwijl de juf een kind verschoont, zitten de andere kinderen alleen. Bijna allemaal willen ze een voltijdse kinderverzorgster in de eerste kleuterklas. 'Hoe kunnen wij 9uur per week verdelen over twee klassen? Je kunt toch niet zeggen: nu is de kinderverzorgster er, dus doe nu maar je luier vol', zei een van de ondervraagden.
Juf Kris vindt dat zindelijkheidstraining iets voor de ouders is en dat de kinderen zindelijk zouden moeten zijn als ze naar school komen. Dat vindt ook 83procent van de ondervraagde juffen. Zij vinden dat de ouders lakser geworden zijn, er zich makkelijk van afmaken en de taak doorschuiven naar de school.
'Ouders verstoppen zich achter allerlei smoezen zoals: “Thuis kan hij het wel', of: “De dokter zegt dat ik hem naar school moet sturen en dat hij het dan wel zal leren van klasgenootjes., Tien jaar geleden was elk kind dat naar school kwam zindelijk en de ouders vonden het een belangrijk criterium. Nu vinden ze het geen probleem meer om een onzindelijk kind naar school te sturen', antwoordt een van de ondervraagde juffen.
Juf Kris stelt wel vast dat niet alle ouders het er gemakkelijk mee hebben dat hun kind het nog in zijn broek doet. 'Onlangs begon een moeder te huilen omdat het echt niet lukte.'
Volgens Vermandel is het zeker niet alleen laksheid van de ouders die een rol speelt. 'Er is een wildgroei aan richtlijnen over hoe je je kind zindelijk moet maken en op welke leeftijd. Ik krijg ontzettend veel vragen van ouders. Sommigen kinderartsen zeggen dat je een kind nooit vóór zijn twee jaar zindelijk mag maken, terwijl dat nooit bewezen is. We hebben wel onderzoek gedaan bij kinderen van 10 en 11 jaar met zindelijkheidsproblemen. Er is geen verband met de leeftijd waarop men gestart is. Wel met de methode: een kind op een potje zetten, dwingen om te plassen terwijl het absoluut niet kon, bijvoorbeeld. Algemeen wordt aangenomen dat je een kind vanaf 18 of 20 maanden kunt leren om zindelijk te zijn.'
De Universiteit Antwerpen en het Universitair Ziekenhuis Antwerpen organiseren op 20 maart een congres rond zindelijkheid. Door de massale belangstelling is er een extra editie op 23september, Universiteit Antwerpen, Campus Drie Eiken, tel.: 03-821.40.94 of
liesbet.knaepkens@uza.be
DS, 10-03-2008 (Inge Ghijs)