PDA

Bekijk de volledige versie : De banden met het moederland zijn verzwakt


Barst
25th February 2008, 01:34
De banden met het moederland zijn verzwakt


De Turkse premier Erdogan vindt dat Turken in den vreemde actief moeten opkomen voor hun Turkse identiteit. Ook de Marokkaanse minister Ameur ziet voor Marokkanen in het buitenland zo’n rol weggelegd. Wel integreren, niet assimileren?


Fouad Sidali was met terugwerkende kracht jaloers op de woorden die de Turkse premier Erdogan tot Turkse immigranten richtte. „De taal leren, integreren en meedoen: dat is de juiste boodschap, een veel beter signaal dan die van de Marokkaanse minister, een paar dagen later.”

„Wordt dit de nieuwe lange arm van Marokko?”, dacht voorzitter Sidali van het Samenwerkingsverband van Marokkanen in Nederland, toen hij de plannen van minister Ameur hoorde. „Dit doet denken aan spionageorganisatie Amicales, die in de jaren zeventig en tachtig ontwikkelingen in Nederland naar koning Hassan II klikte. Die gedachte alleen al doet heel veel Marokkanen van de eerste generatie huiveren. Ik zie en hoor toch echt angst dat die oudere mensen straks Marokko niet meer in komen. Dat ze hun familie niet meer te zien krijgen als ze zich niet aan de nieuwe voorschriften houden.”

„Bij de tweede en vooral derde generatie speelt die angst veel minder. Omdat ze de tijd van dat verklikkersnetwerk niet bewust hebben meegemaakt, omdat de band met Marokko slijt en omdat hun toekomst hier ligt. Toch is dit ook voor hen een verkeerd signaal. Wij willen ons helemaal niet bewoners van de zeventiende provincie van Marokko voelen.

„Het staat Marokko vrij hier privéscholen op te zetten waar taal- en cultuurlessen worden gegeven. Maar keuzevrijheid is ons motto. Nederland biedt ons de ruimte te integreren met behoud van de eigen identiteit. De Marokkaanse regering moet ons ook ruimte bieden te integreren en hier mee te doen. Zonder bemoeienis.”

Toen de huidige Turkse president Gül op 4 april 2004 in Nederland te gast was en bij het Inspraakorgaan Turken (IOT) sprak over actief integreren, over taalverwerving, het volgen van (beroeps)opleidingen, naturalisatie, deelname aan het maatschappelijke en politieke leven, reageerde de toenmalige minister Verdonk, volgens IOT-directeur Ahmet Azdural, verheugd. Het was de boodschap die Turkije volgens Azdural al sinds de jaren tachtig verkondigt.

„Erdogan zei hetzelfde, maar toen Henk Kamp vervolgens tijdens het vragenuur in de Tweede Kamer woorden gebruikte als: ’Erdogan zorgde voor een schok’ en ’de verschikkelijke boodschap van Erdogan’, ging iedereen daarin mee. Want bij zulke hoge woorden zou er toch wel iets aan de hand moeten zijn. Zo ontstond er een stemming alsof alles wat Turks is of uit contacten met Turkije zou kunnen voortkomen in principe slecht is voor de integratie. Op die manier wordt integratie inderdaad assimilatie en dus strijdig met het Kaderverdrag inzake de bescherming van nationale minderheden van de Raad van Europa.

„Het is in onze ogen een goede zaak dat de Turkse overheid Turkse immigranten aanmoedigt om zich meer te richten op de samenlevingen waarin zij zich hebben gevestigd”, vervolgt Azdural. „Daarbij zou je evenwel moeten aantekenen dat Turkije in dit opzicht niet helemaal consequent is. Zo is het merkwaardig dat de dienstplicht wordt gehandhaafd voor jongens die in Europa zijn geboren. De forse afkoopsom van ruim 5.000 euro zet gezinnen met een laag inkomen onnodig op achterstand.”

Iliass el Hadioui, socioloog aan de Erasmus Universiteit, vindt de Nederlandse reacties op de uitspraken van Erdogan en Ameur ’tekenend voor het klimaat’: „Los van de politieke implicaties en de intenties van de staten kunnen we zien dat in Nederland een exclusieve definitie van burgerschap is gegeven: met andere woorden, als men zich verbonden wil voelen met Nederland, als men echt wil integreren, dan moeten de banden met Turkije en Marokko verzwakken. Tegelijkertijd zien we vanuit de wetenschap bewijs gevoerd worden dat dit niet zo werkt: mensen kunnen heel goed burger zijn in Nederland en een verbinding hebben met een ander land. Het is met andere woorden niet een kwestie van of-of maar van en-en.”

„Ik denk dan ook dat deze discussie niet zozeer gaat over buitenlandse inmenging maar over de manier waarop hier in Nederland een diepe onzekerheid heerst over de nationale identiteit. Marokkanen en Turken vormen daarin een soort van spiegelbeeld van wat Nederland niet wil zijn. Deze discussie doet zich niet voor wanneer overheden als de Amerikaanse, de Spaanse of de Argentijnse hetzelfde geluid zouden laten horen. Als de regering in Marokko iets onschuldigs als een spoorlijn naar Nederland zou willen aanleggen, zou dat al negatieve, paniekerige reacties oproepen.

„Los van de Nederlandse reacties, vond ik als socioloog ook de reacties van Turkse en Marokkaanse belangengroepen typerend. Marokkaanse organisaties veroordeelden met een rood-wit-blauwe vlag om, heel krampachtig, de zogenaamde bemoeizucht van die Marokkaanse minister. De Turkse organisaties reageerden anders. Die zeggen: we bepalen zelf wel wat we met de tips van Erdogan doen. En zo is het natuurlijk ook: Turkse en Marokkaanse burgers zijn geen slaven die bevelen opvolgen. Het zijn individuen die zelf keuzes kunnen maken. Van al dat gekissebis op hoog niveau, van ministers in Nederland, Marokko en Turkije, liggen Mehmet en Mohammed uit de Haagse Schilderswijk echt niet wakker. Die slagen er vaak in om een Nederlandse burger te zijn én een verbinding te hebben met het herkomstland.”


Trouw, 25-022008 (Rob Pietersen)