Barst
18th February 2008, 02:05
’Hier mag je vrijuit spreken. Doe dat ook’
Veel jongeren met een niet-westerse achtergrond hebben hier in Nederland het gevoel dat ze ’nergens thuis horen’. Tariq Ramadan, arabist en islamdeskundige en op het moment gasthoogleraar in Rotterdam, gaf ze vorige week advies.
Tariq Ramadan is sinds sinds januari 2007 gasthoogleraar ’Identiteit en Burgerschap’ aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. De Egyptisch-Zwitserse arabist en islamdeskundige wordt door sommigen gezien als een wolf in schaapskleren; zelf noemt hij zich een bruggenbouwer.
In de moslimgemeenschap wordt hij geroemd om zijn luisterend oor en zijn goede raad. Tijdens een debat over identiteit en burgerschap met studenten van de Hogeschool InHolland in Rotterdam deed hij vooral dienst als Lieve Mona of Beste Beatrijs en beantwoordde hij de meest persoonlijke vragen van (veelal moslim) jongeren die worstelen met hun identiteit, verwachtingen, strenge ouders, het nieuwe eisenpakket voor de importbruid en Wilders.
Marokkaans meisje: „Ik maak deel uit van de Nederlandse samenleving, maar ik ben ook een moslima uit een Marokkaanse omgeving. Ik wil heel graag met Nederlandse vriendinnen mee ’s avonds stappen, maar dat mag niet. Mijn ouders luisteren niet naar mij. Wat is uw advies?”
Tariq Ramadan: „Vraag mij niet het recht te rebelleren, je krijgt van mij geen fatwa. Voordat je het weet, word ik het land uitgezet.
Ik verbaas me over het verschil in opvoeding van jongens en meisjes. Jongens mogen wel uitgaan, meisjes niet. Die doen in de tussentijd allerlei huishoudelijke taken. Als ik er met ouders over spreek, probeer ik ze uit te leggen dat dat helemaal niets met religie te maken heeft. Het is cultuur.
Je bent volwassen, je mag je eigen beslissingen nemen. Je mag protesteren, maar doe het met respect. Je kunt zeggen: ’Ook al ben ik het niet met al jullie ideeën eens, ik ben nog wel jullie dochter. Ik blijf van jullie houden, maar ik heb ook mijn rechten’. Dat is een dubbele boodschap.
God heeft jou aan je ouders geschonken, maar je bent niet hun bezit. God heeft jou ook een eigen wil gegeven. En je moet je ouders uitleggen dat je niet voor hun, maar voor jezelf een goede moslima wilt zijn.”
Afghaanse jongen: „Mijn ouders zijn twintig jaar geleden gevlucht. Ze zijn goed opgeleid, maar ervaren dat hun diploma’s hier niets waard zijn. Ze zijn verdrietig, maar blijven hier voor hun kinderen. Opdat wij kunnen studeren. Maar ze hopen dat we na onze studie meegaan naar Afghanistan. Om daar een bijdrage aan de opbouw van dat land te leveren. Hoe vertel ik hen dat ik hier wil blijven?”
Ramadan: „Ik voel met je mee. En met je ouders. Zij komen hier met hun herinneringen, jij droomt van een toekomst.
De opoffering van ouders kan een zware last worden voor hun kinderen. Soms zie je kinderen daar onder bezwijken. Dan verpesten ze hun studie, gaat alles fout. Dat mag je niet laten gebeuren.
Je boodschap is niet leuk, maar je moet eerlijk zijn. Je kunt zeggen: ’Ik hou van jullie. Ik voel jullie pijn. Ik weet dat jullie van mij houden en hoop dat jullie willen begrijpen dat ik andere plannen heb’.
Jongeren hebben het recht om met hun ouders van mening te verschillen. Maar doe het met respect. En met liefde.
Als kinderen andere plannen hebben dan hun ouders is dat moeilijk. Maar bij ouders die in ballingschap leven is het dubbel pijnlijk. Ze voelen: hij gaat weg bij mij. Terwijl ik hier in Nederland al zo ver bij mezelf vandaan ben.”
Servisch meisje: „Ik voel me nergens thuis. Hier word ik voortdurend geconfronteerd met de verschillen, met mijn moeilijke naam of accent. Maar ook Servië is mijn land niet. Wat moet ik met dat gevoel?”
Ramadan: „Je moet een beslissing nemen. Je moet zeggen: dít is míjn land. Je kunt niet tussen twee werelden blijven twijfelen. Anders blijf je ertussen hangen. Je kunt niet overal thuis zijn, je moet kiezen.
Van alle mensen die ervan dromen dit land later te verlaten, zal uiteindelijk 96 procent blijven. Dat is een cijfer om je wakker te schudden. Kies voor dit land en zorg ervoor dat je niet in een identiteitscrisis belandt. Als je niet op je gemak bent, geen vertrouwen meer voelt, dan is de slachtofferrol dichtbij. Dan geef je alles en iedereen de schuld van je eigen problemen. Dan deugt er niks meer, dan voelt alles als discriminatie.
Misschien voel je je hier een allochtoon. Misschien word je later, als je het heel goed doet, een autochtoon. Dat noem ik het Zidane-syndroom. Toen hij in het Franse team belangrijke doelpunten maakte, vroeg niemand waar hij vandaan kwam. Maar als er ergens problemen zijn, wordt er wel meteen naar je afkomst gekeken.
Maar daar gaat het niet om. Je bent bovenal burger van dit land.
Burgerschap is niet alleen: je rechten en plichten kennen. Het gaat om betrokkenheid. Maak je druk over de zwervers die in de kou onder de brug slapen, wind je op over de problemen in de zorg. Geniet van de rijkdom van dit land, maar doe ook je best er een bijdrage aan te leveren.
Je moet deze democratie waarderen. Er zijn landen waar ik dit allemaal niet kan zeggen. Hier mag je vrijuit spreken. Maar doe dat ook. Vooroordelen zijn het begin van de segregatie, ze ontstaan door gebrek aan communicatie.
Het gaat hier op jullie school niet alleen om de eerste te zijn, om de beste punten te halen. We moeten ook leren de anderen te helpen, om solidariteit te tonen.
We zijn niet allemaal hetzelfde, je ziet kleurverschil, hoort andere accenten. Kijk in deze collegezaal om je heen. Hier gaan we al goed met elkaar om, hier vertrouwen we elkaar, slaan we bruggen, werken we samen. Dit is het nieuwe Nederland. Dit is de toekomst.”
Marokkaanse jongen: „Stel, ik wil straks heel graag trouwen met een meisje uit Marokko. De overheid heeft dat zo ongelooflijk lastig gemaakt en stelt zoveel eisen voor een importbruid. Dan loop je dus de kans dat een goed opgeleide man ervoor kiest om dan maar bij zijn bruid in Marokko te blijven. Dat is toch zonde?”
Ramadan: „Op de één of andere manier heerst hier de perceptie dat de meisjes uit Marokko beter zijn. Maar alle onderzoeken wijzen uit dat Marokkaanse meiden het in Nederland beter doen dan de jongens...
Marokkaanse meiden doen het hier goed, ze kennen het land. Dat is de waarheid. Dat is de realiteit. Waarom zou je dan toch voor een importbruid kiezen. Is het traditie? Of wil je liever een meisje dat minder goed ontwikkeld is? Ik raad iedereen met zulke plannen aan daar goed over na te denken.
En denk niet alleen aan jezelf. Bedenk ook dat een meisje uit Marokko misschien in eerste instantie heel blij is met nieuwe kansen in een westers land. Maar dat ze het hier heel moeilijk zal krijgen. Met de taal, met een opleiding, het maken van vriendinnen. Met alles.
Dus: geef de regels niet de schuld. En reken er niet op dat alles wat uit Marokko komt, beter is. Een importbruid komt echt uit een totaal andere cultuur.”
Autochtoon Nederlandse jongen: „Hoe moet je als westerse jongen omgaan met een veranderende samenleving waarin moslims ook steeds nadrukkelijker aanwezig zijn?”
Ramadan: „Blijf jezelf. Alleen zo kunnen we met z’n allen op zoek naar the new we, de nieuwe identiteit van dit land. Er is mij wel eens verweten dat ik uit ben op de islamisering van de wereld. Dat is onzin. Ik streef naar een wereld waarin we ons allemaal thuis voelen.
We zullen allebei een stap vooruit zetten en elkaar daar tegenkomen. Niet achteruit... We willen vooruit! En zet die stap niet voor die ander. Doe het voor jezelf. Want als we het idee hebben dat we het voor de ander doen, is aan het eind van de dag iedereen ontevreden.
We moeten niet over elkaar praten, maar met elkaar iets doen. Als je merkt dat je moslimbuurman ook niet van onrechtvaardigheid houdt, als hij ook boos wordt van racisme, pak het dan samen aan. Dan besef je dat je dezelfde waarden hebt. Zo bouwen we samen bruggen.”
Marokkaanse jongen: „Geert Wilders komt straks met een film over de koran. Hoe moeten we op alle beledigingen reageren? Dat kunnen we toch niet laten gebeuren?”
Ramadan: „Ik heb het advies gekregen hier niet al te veel over te zeggen. Tja... Wilders is heel slim. We hebben het al tijden over een film die er nog niet is. Dat is pure provocatie, de man speelt met gevoelens. Wilders wil geen dialoog, hij wil een emotionele reactie. Dat moeten we dus niet doen: zeker niet emotioneel reageren.
We moeten al die andere Nederlanders ook niet onderschatten. Er zijn er heel veel óók boos. Wat dat betreft is de reactie van het kabinet ook goed. Dat heeft zich openlijk gedistantieerd en ambassadeurs laten weten dat dit absoluut geen regeringsstandpunt is.
Ik kom uit Zwitserland. Daar is het misschien wel erger. Daar is de grootste partij flink rechts. Daar willen ze geen minaretten omdat dat zogenaamd ’symbolen van het islamitische kolonialisme’ zouden zijn.
Mensen als Wilders zijn niet gevaarlijk voor moslims. Ze zijn gevaarlijk voor het hele land. Het is dus niet alleen mijn probleem, maar van ons allemaal. En dus moeten we gezamenlijk reageren. Wilders wil graag een emotionele moslimreactie, maar ik hoop op een burgerreactie.”
De aanstelling van prof. dr. Tariq Ramadan (1962) in Rotterdam (voor twee jaar) was omstreden, omdat de arabist in de Verenigde Staten geldt als moslimextremist. Volgens de Amerikanen heeft Ramadan (filosoof, taalkundige en theoloog) de Palestijnse Hamas financieel gesteund. De ideologie van Hamas stoelt op die van de extreme Moslimbroederschap. De grootvader van Ramadan, Hassan Al-Banna, was de oprichter van die fundamentalistische beweging.
Ramadan heeft verschillende imago’s, variërend van ’het westerse gezicht van de islam’ en ’verkapte radicaal’ tot ’idool van moslimjongeren’.
Voor InHolland was Ramadan een interessante gast. „Wij zijn in contact gekomen met Ramadan via de gemeente Rotterdam, waarmee wij als hogeschool nauwe banden onderhouden”, zegt woordvoerder Ruth Ellerbroek. „Voor de gemeente is Ramadan verbonden aan het project Burgerschap, Identiteit en het gevoel erbij te horen. Voor dit project is hij in gesprek met burgers in diverse stadswijken, gesprekken over de thema’s opvoeden/onderwijs, arbeidsmarkt en beeldvorming/media. Dat zijn allemaal thema’s die voor onze studenten interessant zijn.”
Het werd interessant. Door de vragen van de studenten en door Ramadan die alle gevoeligheden leek mee te voelen. Hij maakte, zonder dat hij zich leek in te houden, maar met af en toe een kwinkslag naar degenen die hem als een wolf in schaapskleren zien, indruk met zijn woorden. De jongeren hingen twee uur lang aan zijn lippen en waren bijzonder openhartig.
Allochtone jongeren worstelen vaak met vragen over allerlei onderwerpen, van religie tot seks. Tot dusver zochten ze hun antwoorden vaak op internet, op populaire jongerensites als marokko.nl, maroc.nl of het Turkse hababam.nl .
Lange tijd hadden moslimjongeren het idee dat ze niet met hun problemen in de moskee aan kunnen komen. De oudere generatie (buitenlandse) imams spreekt de taal niet (goed genoeg), was alleen bezig met religieuze zaken en bleek gewoon niet opgeleid voor en voorbereid op persoonlijkere vraagstukken.
De nieuwe lichting imams wordt op universitaire opleidingen, of op hogescholen, klaargestoomd met vakken als pedagogie en sociologie en zal straks in en rond de moskee ook vragen moeten kunnen beantwoorden over loverboys, opvoeden, radicalisering. En als Lieve Mona of Beste Beatrijs vragen beantwoorden zoals de studenten van InHolland Rotterdam nu aan Ramadan stelden.
Trouw, 18-02-2008 (Rob Pietersen)
Veel jongeren met een niet-westerse achtergrond hebben hier in Nederland het gevoel dat ze ’nergens thuis horen’. Tariq Ramadan, arabist en islamdeskundige en op het moment gasthoogleraar in Rotterdam, gaf ze vorige week advies.
Tariq Ramadan is sinds sinds januari 2007 gasthoogleraar ’Identiteit en Burgerschap’ aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. De Egyptisch-Zwitserse arabist en islamdeskundige wordt door sommigen gezien als een wolf in schaapskleren; zelf noemt hij zich een bruggenbouwer.
In de moslimgemeenschap wordt hij geroemd om zijn luisterend oor en zijn goede raad. Tijdens een debat over identiteit en burgerschap met studenten van de Hogeschool InHolland in Rotterdam deed hij vooral dienst als Lieve Mona of Beste Beatrijs en beantwoordde hij de meest persoonlijke vragen van (veelal moslim) jongeren die worstelen met hun identiteit, verwachtingen, strenge ouders, het nieuwe eisenpakket voor de importbruid en Wilders.
Marokkaans meisje: „Ik maak deel uit van de Nederlandse samenleving, maar ik ben ook een moslima uit een Marokkaanse omgeving. Ik wil heel graag met Nederlandse vriendinnen mee ’s avonds stappen, maar dat mag niet. Mijn ouders luisteren niet naar mij. Wat is uw advies?”
Tariq Ramadan: „Vraag mij niet het recht te rebelleren, je krijgt van mij geen fatwa. Voordat je het weet, word ik het land uitgezet.
Ik verbaas me over het verschil in opvoeding van jongens en meisjes. Jongens mogen wel uitgaan, meisjes niet. Die doen in de tussentijd allerlei huishoudelijke taken. Als ik er met ouders over spreek, probeer ik ze uit te leggen dat dat helemaal niets met religie te maken heeft. Het is cultuur.
Je bent volwassen, je mag je eigen beslissingen nemen. Je mag protesteren, maar doe het met respect. Je kunt zeggen: ’Ook al ben ik het niet met al jullie ideeën eens, ik ben nog wel jullie dochter. Ik blijf van jullie houden, maar ik heb ook mijn rechten’. Dat is een dubbele boodschap.
God heeft jou aan je ouders geschonken, maar je bent niet hun bezit. God heeft jou ook een eigen wil gegeven. En je moet je ouders uitleggen dat je niet voor hun, maar voor jezelf een goede moslima wilt zijn.”
Afghaanse jongen: „Mijn ouders zijn twintig jaar geleden gevlucht. Ze zijn goed opgeleid, maar ervaren dat hun diploma’s hier niets waard zijn. Ze zijn verdrietig, maar blijven hier voor hun kinderen. Opdat wij kunnen studeren. Maar ze hopen dat we na onze studie meegaan naar Afghanistan. Om daar een bijdrage aan de opbouw van dat land te leveren. Hoe vertel ik hen dat ik hier wil blijven?”
Ramadan: „Ik voel met je mee. En met je ouders. Zij komen hier met hun herinneringen, jij droomt van een toekomst.
De opoffering van ouders kan een zware last worden voor hun kinderen. Soms zie je kinderen daar onder bezwijken. Dan verpesten ze hun studie, gaat alles fout. Dat mag je niet laten gebeuren.
Je boodschap is niet leuk, maar je moet eerlijk zijn. Je kunt zeggen: ’Ik hou van jullie. Ik voel jullie pijn. Ik weet dat jullie van mij houden en hoop dat jullie willen begrijpen dat ik andere plannen heb’.
Jongeren hebben het recht om met hun ouders van mening te verschillen. Maar doe het met respect. En met liefde.
Als kinderen andere plannen hebben dan hun ouders is dat moeilijk. Maar bij ouders die in ballingschap leven is het dubbel pijnlijk. Ze voelen: hij gaat weg bij mij. Terwijl ik hier in Nederland al zo ver bij mezelf vandaan ben.”
Servisch meisje: „Ik voel me nergens thuis. Hier word ik voortdurend geconfronteerd met de verschillen, met mijn moeilijke naam of accent. Maar ook Servië is mijn land niet. Wat moet ik met dat gevoel?”
Ramadan: „Je moet een beslissing nemen. Je moet zeggen: dít is míjn land. Je kunt niet tussen twee werelden blijven twijfelen. Anders blijf je ertussen hangen. Je kunt niet overal thuis zijn, je moet kiezen.
Van alle mensen die ervan dromen dit land later te verlaten, zal uiteindelijk 96 procent blijven. Dat is een cijfer om je wakker te schudden. Kies voor dit land en zorg ervoor dat je niet in een identiteitscrisis belandt. Als je niet op je gemak bent, geen vertrouwen meer voelt, dan is de slachtofferrol dichtbij. Dan geef je alles en iedereen de schuld van je eigen problemen. Dan deugt er niks meer, dan voelt alles als discriminatie.
Misschien voel je je hier een allochtoon. Misschien word je later, als je het heel goed doet, een autochtoon. Dat noem ik het Zidane-syndroom. Toen hij in het Franse team belangrijke doelpunten maakte, vroeg niemand waar hij vandaan kwam. Maar als er ergens problemen zijn, wordt er wel meteen naar je afkomst gekeken.
Maar daar gaat het niet om. Je bent bovenal burger van dit land.
Burgerschap is niet alleen: je rechten en plichten kennen. Het gaat om betrokkenheid. Maak je druk over de zwervers die in de kou onder de brug slapen, wind je op over de problemen in de zorg. Geniet van de rijkdom van dit land, maar doe ook je best er een bijdrage aan te leveren.
Je moet deze democratie waarderen. Er zijn landen waar ik dit allemaal niet kan zeggen. Hier mag je vrijuit spreken. Maar doe dat ook. Vooroordelen zijn het begin van de segregatie, ze ontstaan door gebrek aan communicatie.
Het gaat hier op jullie school niet alleen om de eerste te zijn, om de beste punten te halen. We moeten ook leren de anderen te helpen, om solidariteit te tonen.
We zijn niet allemaal hetzelfde, je ziet kleurverschil, hoort andere accenten. Kijk in deze collegezaal om je heen. Hier gaan we al goed met elkaar om, hier vertrouwen we elkaar, slaan we bruggen, werken we samen. Dit is het nieuwe Nederland. Dit is de toekomst.”
Marokkaanse jongen: „Stel, ik wil straks heel graag trouwen met een meisje uit Marokko. De overheid heeft dat zo ongelooflijk lastig gemaakt en stelt zoveel eisen voor een importbruid. Dan loop je dus de kans dat een goed opgeleide man ervoor kiest om dan maar bij zijn bruid in Marokko te blijven. Dat is toch zonde?”
Ramadan: „Op de één of andere manier heerst hier de perceptie dat de meisjes uit Marokko beter zijn. Maar alle onderzoeken wijzen uit dat Marokkaanse meiden het in Nederland beter doen dan de jongens...
Marokkaanse meiden doen het hier goed, ze kennen het land. Dat is de waarheid. Dat is de realiteit. Waarom zou je dan toch voor een importbruid kiezen. Is het traditie? Of wil je liever een meisje dat minder goed ontwikkeld is? Ik raad iedereen met zulke plannen aan daar goed over na te denken.
En denk niet alleen aan jezelf. Bedenk ook dat een meisje uit Marokko misschien in eerste instantie heel blij is met nieuwe kansen in een westers land. Maar dat ze het hier heel moeilijk zal krijgen. Met de taal, met een opleiding, het maken van vriendinnen. Met alles.
Dus: geef de regels niet de schuld. En reken er niet op dat alles wat uit Marokko komt, beter is. Een importbruid komt echt uit een totaal andere cultuur.”
Autochtoon Nederlandse jongen: „Hoe moet je als westerse jongen omgaan met een veranderende samenleving waarin moslims ook steeds nadrukkelijker aanwezig zijn?”
Ramadan: „Blijf jezelf. Alleen zo kunnen we met z’n allen op zoek naar the new we, de nieuwe identiteit van dit land. Er is mij wel eens verweten dat ik uit ben op de islamisering van de wereld. Dat is onzin. Ik streef naar een wereld waarin we ons allemaal thuis voelen.
We zullen allebei een stap vooruit zetten en elkaar daar tegenkomen. Niet achteruit... We willen vooruit! En zet die stap niet voor die ander. Doe het voor jezelf. Want als we het idee hebben dat we het voor de ander doen, is aan het eind van de dag iedereen ontevreden.
We moeten niet over elkaar praten, maar met elkaar iets doen. Als je merkt dat je moslimbuurman ook niet van onrechtvaardigheid houdt, als hij ook boos wordt van racisme, pak het dan samen aan. Dan besef je dat je dezelfde waarden hebt. Zo bouwen we samen bruggen.”
Marokkaanse jongen: „Geert Wilders komt straks met een film over de koran. Hoe moeten we op alle beledigingen reageren? Dat kunnen we toch niet laten gebeuren?”
Ramadan: „Ik heb het advies gekregen hier niet al te veel over te zeggen. Tja... Wilders is heel slim. We hebben het al tijden over een film die er nog niet is. Dat is pure provocatie, de man speelt met gevoelens. Wilders wil geen dialoog, hij wil een emotionele reactie. Dat moeten we dus niet doen: zeker niet emotioneel reageren.
We moeten al die andere Nederlanders ook niet onderschatten. Er zijn er heel veel óók boos. Wat dat betreft is de reactie van het kabinet ook goed. Dat heeft zich openlijk gedistantieerd en ambassadeurs laten weten dat dit absoluut geen regeringsstandpunt is.
Ik kom uit Zwitserland. Daar is het misschien wel erger. Daar is de grootste partij flink rechts. Daar willen ze geen minaretten omdat dat zogenaamd ’symbolen van het islamitische kolonialisme’ zouden zijn.
Mensen als Wilders zijn niet gevaarlijk voor moslims. Ze zijn gevaarlijk voor het hele land. Het is dus niet alleen mijn probleem, maar van ons allemaal. En dus moeten we gezamenlijk reageren. Wilders wil graag een emotionele moslimreactie, maar ik hoop op een burgerreactie.”
De aanstelling van prof. dr. Tariq Ramadan (1962) in Rotterdam (voor twee jaar) was omstreden, omdat de arabist in de Verenigde Staten geldt als moslimextremist. Volgens de Amerikanen heeft Ramadan (filosoof, taalkundige en theoloog) de Palestijnse Hamas financieel gesteund. De ideologie van Hamas stoelt op die van de extreme Moslimbroederschap. De grootvader van Ramadan, Hassan Al-Banna, was de oprichter van die fundamentalistische beweging.
Ramadan heeft verschillende imago’s, variërend van ’het westerse gezicht van de islam’ en ’verkapte radicaal’ tot ’idool van moslimjongeren’.
Voor InHolland was Ramadan een interessante gast. „Wij zijn in contact gekomen met Ramadan via de gemeente Rotterdam, waarmee wij als hogeschool nauwe banden onderhouden”, zegt woordvoerder Ruth Ellerbroek. „Voor de gemeente is Ramadan verbonden aan het project Burgerschap, Identiteit en het gevoel erbij te horen. Voor dit project is hij in gesprek met burgers in diverse stadswijken, gesprekken over de thema’s opvoeden/onderwijs, arbeidsmarkt en beeldvorming/media. Dat zijn allemaal thema’s die voor onze studenten interessant zijn.”
Het werd interessant. Door de vragen van de studenten en door Ramadan die alle gevoeligheden leek mee te voelen. Hij maakte, zonder dat hij zich leek in te houden, maar met af en toe een kwinkslag naar degenen die hem als een wolf in schaapskleren zien, indruk met zijn woorden. De jongeren hingen twee uur lang aan zijn lippen en waren bijzonder openhartig.
Allochtone jongeren worstelen vaak met vragen over allerlei onderwerpen, van religie tot seks. Tot dusver zochten ze hun antwoorden vaak op internet, op populaire jongerensites als marokko.nl, maroc.nl of het Turkse hababam.nl .
Lange tijd hadden moslimjongeren het idee dat ze niet met hun problemen in de moskee aan kunnen komen. De oudere generatie (buitenlandse) imams spreekt de taal niet (goed genoeg), was alleen bezig met religieuze zaken en bleek gewoon niet opgeleid voor en voorbereid op persoonlijkere vraagstukken.
De nieuwe lichting imams wordt op universitaire opleidingen, of op hogescholen, klaargestoomd met vakken als pedagogie en sociologie en zal straks in en rond de moskee ook vragen moeten kunnen beantwoorden over loverboys, opvoeden, radicalisering. En als Lieve Mona of Beste Beatrijs vragen beantwoorden zoals de studenten van InHolland Rotterdam nu aan Ramadan stelden.
Trouw, 18-02-2008 (Rob Pietersen)