PDA

Bekijk de volledige versie : Er was eens een jongeman...


Barst
8th February 2008, 17:43
Er was eens een jongeman


Super Tuesday, die de hele wereld in de ban heeft gehouden, legt de zachte macht van Amerika, de media en de democratie bloot, vindt Timothy Garton Ash . 'In dit politieke toneelstuk is er voor China en Europa geen rol weggelegd, maar stel dat we konden stemmen voor het leiderschap van de wereldomvattende instellingen...'


In het begin van de 21ste eeuw zijn de Amerikaanse presidentsverkiezingen het politieke equivalent geworden van de Wereldbeker Voetbal. De halve planeet zit aan het beeldscherm gekluisterd. Iedereen herkent de sterspelers en de meeste kijkers zijn ook vertrouwd met de spelregels. Knoop in een willekeurige bar op een willekeurig continent een gesprek aan met iemand die je niet kent, en je zult het algauw over de Amerikaanse presidentsverkiezingen hebben. De vraag 'Wie steun jij, Hillary of Obama?' is, althans voor Europeanen, een handige openingszin geworden, als het al geen versierbabbel is. We leven in een gemediatiseerde wereld. Iedereen is met mekaar verbonden, maar we vormen ook steeds meer kleine groepjes op basis van onze specifieke interesses. Het is dan ook aangenaam als we een gemeenschappelijk gespreksonderwerp kunnen aansnijden.

Sterker nog, het lijkt wel alsof de helft van de wereldbevolking zijn stem uitbrengt in deze verkiezingen. Stuur ons een e-mail, schreeuwde een radiopresentator ons toe, en laat ons weten wie jij steunt. Super Tuesday is niet meer dan het equivalent van een kwartfinale in het voetbal, maar we kijken allemaal geboeid toe. 'In de strijd om de belangrijkste baan ter wereld is dit nog toe de belangrijkste dag van allemaal geweest', zei een presentator van een popzender met de nodige zin voor overdrijving. De fascinatie voor de Amerikaanse verkiezingsstrijd bevat ook een rationeel element. Wie de volgende president van de Verenigde Staten wordt, maakt voor ons allen wel degelijk heel veel uit. Het feit dat George Bush er twee ambtstermijnen lang zo'n knoeiboel van heeft gemaakt, is daar in geen geval vreemd aan. Maar ook wie president Hu Jintao van China of Vladimir Poetin van Rusland zal opvolgen, is belangrijk voor ons. Toch is er niemand die sms'jes of e-mails naar zijn vrienden stuurt om ze te vragen of ze Xi dan wel Li steunen. De meeste mensen weten niet eens wie die Hu is.

Het is niet alleen de rationele bezorgdheid om de wereldwijde gevolgen van de Amerikaanse keuze die ons in de ban houdt. Het is veeleer een drievoudige bezwering van zachte macht: de zachte macht van de democratie, de zachte macht van de media, en de zachte macht van Amerika. Het begrip 'zachte macht' wordt vaak verkeerd begrepen, zeker aan deze kant van de Atlantische Oceaan. Hier wordt de zogenaamde zachte macht van Europa vaak tegenover de harde macht van Amerika geplaatst. Maar volgens Joseph Nye, hoogleraar aan de universiteit van Harvard en de voornaamste academische verdediger van het concept, maakt het vermogen om mensen aan te trekken de kern uit van de zachte macht. De mensen worden aangetrokken door de Amerikaanse presidentsverkiezingen, omdat ze al net zo spannend zijn als een paardenwedren of een kwaliteitssoap. Het is net dat soort macht waaraan het de politieke instellingen van de Europese Unie helemaal ontbreekt.

Net zoals de Amerikaanse tv-reeks Desperate Housewives, om nog te zwijgen van The West Wing, kan de reality show die we gemeenzaam The American Election noemen, terugvallen op een cast die bestaat uit sterke en opmerkelijke personages: Hillary, Obama, McCain, de reus Mitt Romney en de volkse Huckabee. (Zoals in alle goede soaps hebben de meeste personages genoeg aan één naam.) Bovendien draait de strijd niet om tegengestelde principes, ideologieën of visies. Die zullen pas deze herfst belangrijker worden, als de kandidaat van de Democraten het opneemt tegen die van de Republikeinen. Voorlopig draait het in deze voorverkiezingen hoofdzakelijk om individuele personages die zichzelf aan de man proberen te brengen, en die verhalen vertellen over zichzelf en over Amerika.

Dat heeft Obama heel duidelijk geïllustreerd in de toespraak die hij heeft gehouden op de avond van Super Tuesday. Daarin vertelde hij een verhaal dat veel weg had van een parabel uit de bijbel. Hij had het over een verandering die over het hele land moest uitwaaieren: 'Wat is begonnen als een stil gefluister in Springfield heeft zich alras verspreid over de graanvelden van Iowa. De landbouwers en de fabrieksarbeiders, de studenten en de ouderen, allemaal stonden ze op in groten getale. En hoort, hun stemmen echoden van over de heuvels van New Hampshire tot in de woestijnen van Nevada, waar onderwijzers en koks en keukenhulpjes het woord namen en zeiden dat de lobbyisten niet langer de plak mochten zwaaien in Washington.' (Keukenhulpjes aller landen, verenigt u in de strijd. U hebt niks te verliezen, behalve dan die lobbyisten. Nu ja, lobbyisten en Clintonisten, zeg maar.)

Best bezielend. Maar we kunnen hetzelfde verhaal ook op een andere manier vertellen. En dan wordt het zoiets: 'Wat is begonnen als een gefluister op YouTube vulde algauw de pagina's van de New York Times. De echo van hun stemmen werd opgepikt door de satellieten van CNN, ABC en BBC. De nieuwsankers, de producers en de redactiemedewerkers van CBC, France 24 en Al Jazeera International namen het woord en zeiden dat de opmars van Obama nu Het Verhaal is.' Het medium is niet de boodschap, maar de media en de politici zijn in een systematische strijd verwikkeld, en uit die strijd wordt uiteindelijk een triomfantelijk verhaal geboren. Soms slaagt de politicus erin om de media zijn verhaal op te dringen. (McCain is daar de laatste tijd een schoolvoorbeeld van.) Soms is het net andersom en dringen de media de kandidaat hun verhaal op. ('Giuliani heeft het verknald.' En dat was ook zo.) Maar gewoonlijk zien we een interactie ontstaan, waarbij de twee verhaallijnen door mekaar heen lopen. Hetzelfde verhaal wordt haast meteen verteld en doorverteld over de hele wereld. Een jaar lang zal dit het verhaaltje voor het slapengaan zijn: 'Er was eens een jongeman. Barack was zijn naam…'

Maar ergens in het verhaal zullen ook de kiezers opduiken. Uiteindelijk zullen zij hun stem uitbrengen. Ondanks alle manipulaties en al het lobbywerk, ondanks alle opiniepeilingen en analyses die de deskundigen ons voeren, zullen we pas weten wie gewonnen heeft als alle stemmen zijn geteld. En daarin schuilt de zachte macht van de democratie. Het is een echte wedstrijd, net zoals een voetbalwedstrijd. Het is pas afgelopen als het laatste fluitsignaal heeft weerklonken. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat het Centraal Comité van China hier niet tegen kan opboksen. Gooi jullie maar in de verkiezingsstrijd, kameraden Xi en Li, vertel ons jullie verhaal. We zullen allemaal toekijken.

Niet-Amerikanen hebben natuurlijk geen stemrecht. We kunnen wel zeggen naar wie onze voorkeur uitgaat, maar dat zal al net zo veel verschil uitmaken als zeggen dat je Brazilië graag de wereldbeker voetbal zou zien winnen. Wij hebben inspraak zonder vertegenwoordiging, zeg maar. Toch boeien deze verkiezingen ons meer dan de meeste van onze eigen verkiezingen. En die van onze buren laten ons al helemaal koud. We volgen liever de kwartfinale dan dat we zelf een balletje trappen met het plaatselijke team. Maar stel dat we wel onze stem konden uitbrengen in deze verkiezingen die we dankzij de media op de voet kunnen volgen. Stel dat hier geen president van een ander land, maar een voorzitter van de Verenigde Naties, de Wereldbank of het IMF werd verkozen. De gepassioneerde wereldwijde betrokkenheid bij de verkiezing van de president van een land staat in fel contrast met het gebrek aan betrokkenheid bij de vorming van een wereldwijde beleidsploeg. Als ook wij onze stem zouden kunnen uitbrengen…

Timothy Garton Ash is hoogleraar Europese Studies aan de Oxford University en medewerker van Hoover Institution in Stanford


DS, 08-02-2008