PDA

Bekijk de volledige versie : Geluk: Hoe doe je dat? (11)


Barst
1st January 2008, 17:17
Geluk - Beladen familiefeest


Hoe doe je dat eigenlijk, gelukkig worden? In een serie artikelen wijzen deskundigen ons de weg. Vandaag deel 11: familietherapeut Else-Marie van den Eerenbeemt (61).


’Met Pasen word ik nooit zoveel opgebeld met problemen. Niemand die dan klaagt: mijn schoondochter wil geen paaseieren bij mij komen zoeken. Kerst is bij uitstek een familiefeest. We vieren een geboorte en het is ook een markeringspunt voor herinneringen: de eerste Kerst zonder mijn moeder, de laatste Kerst met mijn zieke broer. Of je nu iets doet met familie of niet, iedereen wil juist in deze tijd verbonden zijn, erbij horen. Dat maakt het feest ook beladen.

Telkens opnieuw moet je de balans van geven en nemen opmaken. Vraag je nu bijvoorbeeld af hoe het met je ouders gaat rond Kerst: wat doe ik voor ze, wat doe ik niet voor ze, hebben ze me nodig of niet? Mijn gehandicapte zus – moet ik daar op bezoek? De familie van mijn partner, hoe is het daarmee? En hoe houd ik het voor mijzelf ook nog leefbaar? Je hoeft niet overmatig te geven, je moet proberen pássende keuzes te maken.

Geven aan je familieleden brengt innerlijke vrijheid. Zelfs als er geen erkenning voor komt, weet je: ik kan geven, ik kan van betekenis zijn. Mensen die niemand hebben, of die deze dagen in de gevangenis of in een instelling moeten doorbrengen, worden daar vaak wanhopig van omdat ze geen betekenis kunnen geven. Er zijn geen draden te spannen.

Kleine kinderen zijn al in staat om te geven. Kinderen kunnen hun ouders troosten, stress aanvoelen. Ieder kind wil zijn ouders gelukkig maken. Maar het wil ook goedkeuring en erkenning. Daar zit spanning, want er zijn ouders die niet kunnen zien wat hun kinderen geven. Het is heel destructief als kinderen daar geen erkenning voor krijgen. Dan worden ze gelukszoekers die overal mensen tot ouders benoemen, overal ouderschap zoeken.

Ouders willen ook hun kinderen gelukkig maken, maar ook dat is moeilijk. Onderschat niet wat het lot met de liefde doet. Je wilt je kind gelukkig maken, maar het blijkt een ziekte te hebben, of een heel ander karakter dan je had verwacht. Je kijkt terug op je eigen jeugd en je denkt: ik heb te weinig warmte gehad – dat zal ik mijn kind nooit aandoen. Iedere generatie wil die sprong maken en neemt zich voor: ik ga het anders, beter doen. Nog nooit heb ik iemand horen zeggen: ik wil mijn kinderen aandoen wat mij is aangedaan. De tragiek is dat dit vaak toch gebeurt, omdat ouders zichzelf met dit voornemen zo onder druk zetten, of omdat de kinderen vinden dat hun ouders hen te veel claimen.

Het kan al helend zijn om ouders, als er problemen zijn ontstaan, simpelweg te vragen: dit had u niet gewild, wat had u zich voorgenomen? Dan kunnen ze zich herinneren: ik had voor mijn kinderen iets anders gewild, maar het lot bracht noodlot in de relatie.

’Gelukkig de kinderen die hun ouders kunnen vergeven’, zei Oscar Wilde. Ik spreek liever van verzoening dan vergeving. Verzoening is je ouders zien in het licht van hun geschiedenis. Je kunt je daarvoor afvragen: hoe was mijn moeder als dochter? Wat heeft zij allemaal moeten meemaken? En wat heeft zij zich voorgenomen mij te geven? Dan kan er iets kantelen. Het maakt je vrij van wrok.

Als jij je niet met je ouders hebt verzoend, werkt dat door in de volgende generaties. Dan vraag je bijvoorbeeld te veel van je eigen kinderen omdat je hen wil laten vergoeden wat je tekortgekomen bent. Je leeft je kinderen ook voor dat je conflicten kunt hebben met je ouders – en dat is bedreigend voor kinderen. Je komt vrijer in het leven te staan door je te verzoenen met je ouders. Verzoening maakt vrij.

De relatie met ouders, grootouders, broers en zussen is van niet te onderschatten belang. Ik denk dat we dat wel onderschatten. We hebben een heel individueel tijdperk achter de rug. Het ’ik’ moest gelukkig zijn. Je moest het kind in jezélf koesteren. Je losmaken, anderen loslaten. Dat heeft veel mensen eenzaam gemaakt.

Er is een groot verschil tussen individueel gelukkig zijn en relationeel gelukkig zijn. Ik ken een vader die een boeddhistische monnik is geworden. Individueel voelt hij zich waarschijnlijk gelukkig. Maar hij heeft drie volwassen kinderen die een vader nodig hebben – want reken maar niet dat het klaar is met het ouderschap als een kind 18 is. Die vader woont nu in Tibet in een klooster. Hij mag dan verlicht zijn, dit heeft grote gevolgen voor het geluk van zijn kinderen. Ik denk dat relationeel geluk boven individueel geluk gaat. Als je op een matje zit te mediteren en je zoon heeft je nodig omdat hij een kind heeft verloren, wat in deze familie is gebeurd, dan sluit je je helemaal af.

Met je kind ben je existentieel verbonden. De relatie tussen ouders en kinderen is de enige die levenslang is. Ook na hun dood blijven ouders belangrijk voor kinderen. De schilder Chagall heeft het prachtig verwoord toen hij schreef: ’In mijn ziel ligt het landschap van mijn ouders. Ik kan er binnengaan zonder paspoort als in een eigen huis.’ Met je ouders kun je ook niet breken – je kunt de relatie hooguit ónderbreken. Breken is onmogelijk omdat je je altijd, ook na hun dood, zult moeten verhouden tot je ouders. Altijd draag je ze mee.

In één van mijn boeken schreef pater van Kilsdonk over de mythe van Aeneas: ’Als Troje in lichterlaaie staat vlucht één van de helden, Aeneas, weg uit de stad met vrouw en zoon, maar niet zonder zijn oude vader, kreupel en blind, op de schouders te nemen. Het is niet licht om versleten ouders te torsen en zelden zijn ze vlekkeloos, maar misschien is het de enige manier om zelf volwassen te worden. Je zwerft, alleen als je ze wilt dragen, voldoende vrij naar de toekomst, zonder complex.’

Daar gaat het om. Om verbondenheid en verzoening. Om durven dragen en willen geven. Daarmee verdien je je eigen vrijheid.”


De vijf tips van Else-Marie van den Eerenbeemt:

Zet het denken aan de ander om in iets dóen voor de ander.

Als je je kinderen gelukkig wil maken, geef hen dan de ruimte om van beide ouders te mogen houden.

Verleen ook zorg en steun aan de familie van je partner: dat is een diepte-investering in je relatie.

Geef erkenning als mensen jou iets geven. Zeg dus niet alleen tegen de buren dat je trots bent op je dochter, geef haarzelf ook die erkenning.

Zet het onrecht van het verleden om in recht voor de toekomst.


Trouw, 20-12-2007