PDA

Bekijk de volledige versie : Vrij van vrees (5)


Barst
29th December 2007, 15:14
Vrij van vrees (5)


De spanning tussen Hebbers, Minderhebbers en Veelminderhebbers is de aandrijfriem van politieke actie en dat zal de komende jaren niet veranderen, schrijft RIK COOLSAET in de slotaflevering van zijn kerstessay. 'We begeven ons opnieuw in de richting van een grotere rol van de overheid bij het graven van de bedding waarin de gemondialiseerde vrije markt zich zal bewegen.'


Achter de horizon van de dagelijkse berichtgeving en soms verborgen onder de massa informatie die elke dag op ons afkomt, komen stilaan de bouwstenen aan de oppervlakte waarmee de wereld de komende decennia gebouwd zal worden. Misschien is het nog niet helemaal duidelijk waarneembaar, maar de wereld van morgen wordt langzamerhand opnieuw 'leesbaar'. Het beloven woelige tijden te worden. Angst is een slechte gids in woelige tijden. Helder denken is een betere leidsman, want de krachten die nu aan het werk zijn, zijn dezelfde als die van weleer.

De geschiedenis zal meer present zijn dan ooit - al moet met die vergelijkingen tussen gisteren en vandaag altijd voorzichtig worden omgesprongen. De geschiedenis bereidt zijn gerechten nooit tweemaal op dezelfde manier. Maar de ingrediënten zijn wel dezelfde. Hebbers en Nikshebbers, zo bracht Sancho Panza zijn oma's wijsheid over aan Don Quichot van La Mancha, dat zijn de twee soorten mensen waaruit de wereld bestaat. Vandaag zullen we het eerder hebben over Hebbers, Minderhebbers en Veelminderhebbers. Maar de essentie is dezelfde als in Sancho Panza's tijd: de spanning tussen die groepen is de aandrijfriem van politieke actie. De 'moeder van alle politiek' zal in de komende decennia opnieuw prominent aanwezig zijn.

Als ongenoegen zich vermengt met verontwaardiging en met zelfzekerheid, dan staat protest en verzet in de sterren geschreven. De spanning tussen Hebbers en Minderhebbers zal zich overigens wel verschillend vertalen in de binnenlandse politiek en in de wereldpolitiek.

In de binnenlandse politiek zal de wrevel, gevolgd door de vraag en vervolgens de eis om de vruchten van de welvaart beter te verdelen, steeds meer op de voorgrond treden, zeker als de huidige economische groei aanhoudt. Om dat ongenoegen op te vangen, zal een belangrijk deel van de samenleving, namelijk degenen onder aan de ladder, een perspectief op lotsverbetering moeten krijgen dat de spiraal van uitzichtloosheid doorbreekt.

Daarbovenop komt nog een tweede vraag. Kan en wil de staat opnieuw een rol spelen bij het indekken van zijn inwoners, vooral in de grote middenklasse, tegen krachten die hen te boven gaan? Die vraag zal steeds dwingender worden. Sinds de vrije markt enkele eeuwen geleden ontstond, is er altijd een slingerbeweging geweest tussen meer en minder staat, tussen meer en minder vrijheid voor de markt. Van het falen van de markt ging de slinger naar het falen van de staat - en omgekeerd. We begeven ons opnieuw in de richting van een grotere rol van de overheid bij het graven van de bedding waarin de gemondialiseerde vrije markt zich zal bewegen.

In de wereldpolitiek zal Sancho Panza's tweedeling zich vertalen in de onvrede van zelfbewuste groeilanden met de bestaande mondiale machtsverdeling, zeker als hun huidige groeiritmes aanhouden. De ongelijkheid in machtspositie zal ongetwijfeld te zien zijn in het energiedossier, waar het einde van de relatief goedkope olie, gekoppeld aan de almaar toenemende energiehonger van de groeilanden maar ook aan de ongelijke impact van de opwarming van de aarde, voor heel wat internationale spanningen en irritaties zal zorgen.

Daarbij komt dan nog het oerklassieke patroon van grote mogendheden die, afhankelijk van hun belangen, afwisselend met elkaar samenwerken en vervolgens met elkaar botsen. Deze dubbele dynamiek is zo oud als de internationale betrekkingen zelf. Samen zullen ze in de komende decennia opnieuw de bedding van de wereldpolitiek vorm geven.

Zowel de binnenlandse politiek als de wereldpolitiek stonden de voorbije decennia in het teken van botsende belangen, polarisering en angst. Angst voor al het onbekende dat op ons afkwam, is een belangrijke motor in de evolutie naar een gepolariseerde en geradicaliseerde samenleving. Politieke krachten die daarop inspeelden, hebben succes gehad.

Populisten zijn beter in het exploiteren van angstgevoelens dan in het wegnemen van de oorzaken, zei ooit de voormalige Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken Ben Bot. Hetzelfde geldt in andere landen ook voor extreemrechts, voor salafistische bewegingen, kortom voor al wie grossiert in angst.

Ook Colin Powell, de ietwat onfortuinlijke minister van Buitenlandse Zaken in de eerste ambtstermijn van president George W. Bush, heeft het niet zo begrepen op de 'handelaren in angst', zoals Geert Mak ze noemde.

'Er lopen inderdaad een paar gevaarlijke halvegaren rond in Brooklyn en New Jersey, die de luchthaven JFK en Fort Dix [een grote legerbasis in New Jersey] willen opblazen. Dat zijn gevaarlijke misdadigers en we moeten hen aanpakken. Maar laten we wel wezen, dat is geen bedreiging voor onze overlevingskansen! Het enige dat ons echt kan vernietigen, zijn wijzelf. Dat mogen we onszelf toch niet aandoen. En angst gebruiken voor politieke doeleinden, mensen zo doodsbang maken dat ze voor ons stemmen en er een terreur-industrieel complex in het leven wordt geroepen - is dat echt niet beneden alle peil?'

Powell echoot in zekere zin de waarschuwing die Franklin Roosevelt in de jaren dertig van de vorige eeuw gaf. Toen deze midden in de Depressie zijn overbekende zinspreuk lanceerde, 'we have to fear but fear itself' - wij moeten enkel onze eigen angst vrezen, wist hij maar al te goed waarom hij dat zei. Angst voedt immers het gevoel van machteloosheid en dempt daardoor de kansen op een verbetering van onze samenleving. Angst drijft mensen in een egelstelling, verscherpt tegenstellingen en sluit uit. Angst verengt onze geest en schakelt helder denken uit. Om vooruit te gaan heeft een gemeenschap een collectief project nodig, dat insluit en niet uitsluit. Mensen moeten vertrouwen in de toekomst hebben. Een beleid gebouwd op angst, verhindert dat.

Het gevoel willoos overgeleverd te zijn aan een stroomversnelling en mee te drijven op de stroom van de tijd, zou wel eens achter ons kunnen liggen. Wie weet, misschien is het zelfbewustzijn en daarmee ook het geloof in de maakbare samenleving terug van weggeweest, althans als we én de opiniepeilingen in de groeilanden én de conclusie van De Sociale Staat van Nederland 2007 van het Sociaal en Cultureel Planbureau én de grafieken over het afnemende onveiligheidsgevoel en over het toenemende vertrouwen in de overheid goed begrijpen.

Voor wie nu opnieuw wil leren sturen, bieden drie ouderwetse gedachten misschien een bescheiden leidraad.

Ten eerste, de samenleving is inderdaad maakbaar, nationaal én internationaal. Beleid maakt het verschil. De stroomversnelling waar we met z'n allen in terecht waren gekomen, ergens in de jaren zeventig, was ook niet zomaar het gevolg van anonieme krachten, maar mede op gang gebracht door concrete beslissingen door mensen van vlees en bloed. Het omgekeerde is dus ook mogelijk. In Brazilië is het aantal mensen dat in extreme armoede leeft, met een vijfde afgenomen door het beleid van de regering-Lula da Silva. Hetzelfde is gebeurd in China en India waar honderden miljoenen onder de armoededrempel uit zijn gekropen, door middel van concrete beslissingen, niet door een anonieme deus ex machina.

Ten tweede, er is nood aan méér politiek en niet aan minder, als men niet wil dat het algemeen belang het aflegt tegen particuliere belangen. De overheid heeft een cruciale rol te spelen bij het herstel van elementaire gemeenschapszin. De mutatie van onbehagen in ongenoegen vraagt om politiek leiderschap dat inspireert en perspectief biedt en zo het ongenoegen kanaliseert. Dat geldt zowel voor de binnenlandse politiek als voor de wereldpolitiek. Wat het eigenbelang is voor het individu, is het nationaal belang voor een staat.

Nieuwe beleidsinstrumenten zijn immers nodig om de vruchten van de economische groei eerlijker te verdelen. In de oude industrielanden zijn bijkomende maatregelen nodig om de bodem van de welvaartsstaat opnieuw op te krikken, zodat het sociale vangnet gelijke tred kan houden met de mondialisering. Jonge industriestaten van hun kant moeten opnieuw beleidsruimte krijgen om eigen accenten te leggen en aangepaste benaderingen uit te werken, ook al betekent dit dat de lofzangen op de absolute vrijhandel wat gedempt worden.

Ten derde, vraag niet wat de samenleving kan doen voor u, maar wat u kan doen voor de samenleving. Is niet iedereen een beetje medeverantwoordelijk om de mist die over onze toekomst hangt te helpen opklaren door wat vandaag gebeurt in perspectief te plaatsen? Moeten we af en toe eens niet even achterom kijken en denken: ach zo nieuw is het allemaal niet? Zouden we opruiende slogans niet wat kunnen relativeren? (Nieuwe Landgenoten zijn heus geen baarlijke duivels en de Oude Landgenoten zijn niet allemaal racisten.) En misschien wordt het hoog tijd om onze wenkbrauwen te fronsen bij bizarre vergelijkingen (de islam is echt niet de opvolger van het communisme en het nazisme). Kortom, een uitroepteken af en toe vervangen door een vraagteken is misschien geen slecht idee.

Wat is het verschil tussen een goede en een slechte samenleving, vroeg de Poolse socioloog Zygmunt Bauman zich af. Een slechte samenleving is een samenleving die gelooft dat zij niet verbeterd kan worden. Een goede samenleving is een samenleving die zichzelf verwijt niet goed genoeg te zijn.

Rik Coolsaet doceert internationale politiek aan de universiteit van Gent

Het boek 'De geschiedenis van de wereld van morgen' verschijnt bij Van Halewyck. Het ligt vanaf 18 februari in de boekhandel

www.standaard.be/kerstessay07


DS, 29-12-2007