PDA

Bekijk de volledige versie : NV De Nieuwe Wereld (1)


Barst
24th December 2007, 14:24
NV De Nieuwe Wereld (1)


Bijna een jaar lang keek België in de eerste plaats naar zijn politieke navel. De wereld leek verder weg dan ooit. Toch draait de wereldpolitiek op volle toeren. In een nieuw boek buigt RIK COOLSAET zich over 'de wereld van morgen'. De Standaard kijkt een week mee.


De wereld is in haar normale plooi gevallen. De wereld is weer geworden wat zij altijd geweest is: een gevaarlijke plek, waarin staten met elkaar wedijveren, soms oorlog voeren, soms samenwerken, waarin grote mogendheden oprijzen en vervolgens afkalven. Andere spelers - de publieke opinie, grote ondernemingen, een terreurgroep - kunnen af en toe aan zet zijn, maar het zijn de staten die het laatste woord hebben. Toen de Koude Oorlog eindigde, dachten en hoopten velen dat het anders zou worden. Maar er is geen ontkomen aan: macht is teruggekeerd naar het hart van de wereldpolitiek - en daarmee ook de oerwetten van de wereldpolitiek.

Zelfbewuste groeilanden zullen opnieuw de bestaande machtsverhoudingen op de helling zetten. Die spanning vormt sinds mensenheugenis een van de oerwetten van de wereldpolitiek. De geschiedenis van de wereld laat zich inderdaad lezen als een aaneenschakeling van wereldordes die elkaar afwisselen op het ritme van opkomst en verval van grote mogendheden.

Er is nog zo'n tweede oerwet. Lord Palmerston, de legendarische 19de-eeuwse Engelse minister van Buitenlandse Zaken, legde haar in 1848 vast in zijn onsterfelijke formule: 'We hebben geen eeuwige bondgenoten en we hebben geen eeuwige vijanden. Alleen onze belangen zijn eeuwig en permanent en het is onze plicht die te verzekeren.' Palmerston wond er geen doekjes om: de beste bondgenoot van Engeland kon morgen zijn grootste tegenstrever zijn - en omgekeerd. Geïnstitutionaliseerd wantrouwen was het resultaat.

Dat zijn de twee wetten die de wereldpolitiek de komende decennia opnieuw zullen regeren. Is dat een overdreven pessimistisch beeld van wat morgen ons brengen zal? Ongetwijfeld. Maar de essentie van de wereldpolitiek heden ten dage beantwoordt nog steeds aan de eeuwenoude wetten van de wereldpolitiek die hun vaste vorm hebben gekregen ten tijde van de Noord-Italiaanse stadstaten uit de renaissance. Deze stadstaten waren aan elkaar gewaagd en allemaal assertief op zoek naar macht, rijkdom en invloed. Hun onderlinge machtsstrijd deinde op het ritme van opkomst en verval én op het patroon van wisselende coalities en confrontaties.

In dit spel speelden - en spelen - de grote mogendheden altijd de eerste viool. Wat hen onderscheidt van de rest, is heel eenvoudig: zij hebben gewoon meer macht. Zij bezitten niet enkel meer militaire macht, maar ook meer economische macht en meer politieke invloed, zodat ze in staat zijn andere landen duurzaam te beïnvloeden. Dat is dan ook de kerndefinitie van wat een grote mogendheid is: het vermogen om het lot van kleinere, secundaire mogendheden te bepalen, om de samenleving in andere staten duurzaam te beïnvloeden.

In de eeuw van Palmerston waren de grote mogendheden met vijf: Groot-Brittannië, Frankrijk, Oostenrijk, Pruisen (later eengemaakt tot Duitsland) en Rusland. De Verenigde Staten speelden toen nog geen rol. Zij waren tegen het einde van de negentiende eeuw weliswaar 's werelds sterkste economische mogendheid geworden, maar het zou nog tot na de Tweede Wereldoorlog duren voor Washington bereid was om politieke verantwoordelijkheid in het bestuur van de wereld op zich te nemen.

Vandaag zijn ze met z'n vieren. Vier mogendheden steken met kop en schouder boven alle andere uit. De Verenigde Staten, China, Rusland en de Europese Unie zijn de machten van onze tijd. Zij beschikken over de mogelijkheden om de rol van grootmacht te spelen. Of ze deze rol ook daadwerkelijk zullen vervullen, hangt af van het antwoord op een aantal kernvragen. Zijn ze bereid om zichzelf de nodige middelen te verschaffen om de rol van grootmacht op zich te nemen? Zijn zij politiek bereid om daarvoor de verantwoordelijkheid te dragen? Is hun bevolking bereid om deze rol te accepteren?

Ook de 21ste eeuw zal het patroon kennen van internationale competitie tussen grote mogendheden om invloed, prestige en macht. Deze competitie zal de bestaande multilaterale arrangementen en verdragen onder druk zetten. De voorbeelden liggen voor het oprapen: de nieuwe maanrace, de wedren om de Noordpool en ook om de Zuidpool, de competitie om energie in Afrika, de Kaukasus en Centraal-Azië. De grote mogendheden zullen afwisselend met elkaar samenwerken als hun belangen hen in dezelfde richting duwen, maar dan weer met elkaar ruzie maken als tegengestelde belangen hen van elkaar wegduwen.

Dat patroon was in de afgelopen jaren goed te zien. In 2003 waren de Atlantische partners diep verdeeld over de oorlog in Irak. Vijf jaar later staan ze aan dezelfde kant tegen Iran. De relaties tussen Washington en Peking flikkeren tussen samenwerking rond Noord-Korea en wedijver om energieleveranties. Moskou en Peking zien elkaar als objectieve bondgenoten om de suprematie van Washington in te perken, maar wantrouwen elkaar te zeer om hierin echt voluit te gaan. De Europese Unie ziet in Moskou een mogendheid met een herwonnen assertiviteit, die er een heel andere mening op nahoudt inzake Kosovo en Iran, maar de Europese lidstaten hopen niettemin op verregaande samenwerking op het gebied van industrie en energie. Geïnstitutionaliseerd wantrouwen is opnieuw het basiskenmerk van de onderlinge relaties tussen de grote mogendheden.

Secundaire staten hebben heden ten dage net dezelfde beperkingen en dezelfde opties als hun voorgangers. De grote secundaire staten, zoals de ambitieuze groeilanden India of Brazilië, zullen zoveel mogelijk trachten een eigen koers te varen en zelfs trachten zich op te tillen tot het niveau van grootmacht. Brazilië streeft naar goede relaties met alle grote mogendheden om op die manier minder afhankelijk te zijn van de grote noorderbuur. India speelt thans handig in op de machtsstrijd tussen China, Rusland en de Verenigde Staten en doet zijn best om met iedereen goed te staan. Het heeft erg goede relaties met Washington, maar eveneens met Iran, de grootste tegenstander van Washington. Iran doet dan weer pogingen om, net zoals Syrië en met wisselend succes, Rusland en China op te zetten tegen de Verenigde Staten.

De kleinste onder de secundaire staten van hun kant - zoals België of Nederland - kunnen in het beste geval in specifieke niches invloed, soms zelfs grote invloed, uitoefenen, maar ze kunnen het internationale klimaat nooit echt ten gronde beïnvloeden. Soms zijn zij de speelbal en zelfs de inzet van competitie om invloed tussen de grote mogendheden, zoals Oekraïne en Georgië. Geografische nabijheid van een grote mogendheid oefent op kleinere staten een onweerstaanbare aantrekkingskracht uit. De Centraal-Aziatische landen hebben nauwelijks een andere keuze dan zich te richten naar Moskou, nadat enkele onder hen even richting Westen hadden gelonkt.

Staten die in de ban van de internationale gemeenschap zijn geslagen, de zogenaamde 'schurkenstaten', zoeken dan weer toenadering tot elkaar om sterker te staan tegen een dreigende grootmacht, zoals Iran en Venezuela tegen de Verenigde Staten. Weimar-Duitsland en bolsjevistisch Rusland deden net hetzelfde in Rapallo in 1922.

Het zijn dus allemaal klassieke mechanismen en dynamieken in de geschiedenis van de wereldpolitiek. Zij zijn ook heden ten dage de nieuwe machtsverhoudingen aan het uitkristalliseren. Die zullen de bedding vormen waardoorheen de stroom van de wereldpolitiek de komende decennia zal vloeien. Het aanbeeld dat de wereldpolitiek zal geven, zal dus opnieuw heel erg warrig en chaotisch lijken, net als in de negentiende eeuw. Maar de kern ervan zal, net als toen, opnieuw heel erg simpel zijn: zoek naar het belang dat op het spel staat en je zal begrijpen waarom een staat doet wat hij doet.

Rik Coolsaet doceert internationale politiek aan de universiteit van Gent


DS, 24-12-2007