PDA

Bekijk de volledige versie : Van God los


Barst
21st December 2007, 18:26
Van God los


Wat doet een streng religieuze opvoeding met een mens? Shalom Auslander ging er net niet aan ten onder. In Klaaglied van een voorhuid troont hij ons mee naar het orthodox-joodse stadje Monsey, waar hij als kind doodsangsten uitstond.


'God bless. Just kidding', schrijft Shalom Auslander na het interview in mijn exemplaar van zijn boek. Met een meewarige glimlach en enigszins op zijn hoede stopt hij het me toe. Je weet maar nooit of God boos toekijkt. De schrijver groeide op in een orthodox-joodse gemeenschap, waar iedereen beefde voor Gods toorn. Eén misstap kon je de kop kosten, zo dacht ook de kleine Auslander. Dus zat er niet veel anders op dan alle wetten en voorschriften maniakaal te volgen. 'Ik heb mijn hele leven doorgebracht in jesjiva's (Talmoedhogescholen, nvdr), een aap in de orthodoxe Skinnerdoos van God', schrijft Auslander. Als jonge twintiger brak hij volledig met zijn verleden. Toch heeft hij zijn godsangst nog niet volledig afgeschud. 'Misschien lukt me dat wel nooit', zucht hij. 'In crisissituaties denk ik nog vaak dat God meneertje wraak aan het spelen is. Gisteravond nog. De buggy van mijn tweejarige zoon had nog maar drie wielen toen hij uit de bagageruimte van het vliegtuig tevoorschijn kwam. Dus reed ik Paix vanmorgen op de achterwielen van de buggy naar een tweedehandswinkel. We raasden als gekken over het voetpad en ik dacht op dat moment: God hoopt nu waarschijnlijk dat een auto ons zo meteen omverrijdt.' Auslander lacht terwijl hij de anekdote vertelt. Toch kleeft hem het hele gesprek lang een lichte nervositeit aan. Alsof God hem elk ogenblik kan treffen. Geen wonder dat de schrijver God bedenkt met namen als Hij Die Snel Kwaad Wordt of Meneertje Overstroom de Aarde.


Sommigen rekenen af met hun verleden in verhalen of romans. Waarom koos u voor memoires?

'Eigenlijk ben ik toevallig in de non-fictie gerold. Ik had eerder de verhalenbundel Beware of God geschreven, over mensen die worstelen met God. Soms speelde God het hoofdpersonage, dan weer een man die anno 2000 een ark bouwt om de mensheid te redden. De toon was komisch, al zat er ook veel ernst in. Het waren geen strikt realistische verhalen, wel parabels vol ideeën over religie en lotsbestemming. Om Beware of God te promoten, schreef ik een handvol autobiografische stukken die ik voorlas op de Amerikaanse radio. Ze sloegen aan en daarom ging ik ermee door.'


Voelt u affiniteit met wat anderen schrijven over religieus fundamentalisme?

'Ik heb heel veel recente fictie gelezen met fundamentalistische personages en ik miste telkens iets. Er ontbrak een element dat ik heel goed ken uit mijn eigen leven. Schrijvers koppelen religieus fundamentalisme bijna altijd aan een gebrekkige opvoeding of armoede. Volgens mij hebben die socio-economische redenen er niet veel mee te maken. Mensen doen geen krankzinnige dingen omdat ze het Westen oppervlakkig vinden. Dat is niet waarom ze overgaan tot terroristische daden. Volgens mij heeft het maar met één ding te maken: angst. Een God die je zal doden op een gruwelijke manier - niet enkel in dit leven maar ook in het hiernamaals - zet mensen aan tot oorlogen die ze anders niet zouden vechten. Mensen doen de gekste dingen wanneer ze bang zijn. Sommige schrijvers zal dit misschien nogal simplistisch in de oren klinken. Daarom halen ze er nog een hoop andere factoren bij. Ik weet in ieder geval dat mijn verhaal waarheidsgetrouw is. Uit onderzoeken blijkt dat terroristen in het algemeen niet arm zijn en dat ze dikwijls gestudeerd hebben.'


De socio-economische theorie geldt niet voor u, maar misschien wel voor anderen?

'Ik denk dat angst altijd de hoofdrol speelt, of je het nu hebt over een extreme tak van het christendom, de islam, het jodendom of over een sekte. Op een van mijn lezingen kwam een jonge moslim naar me toe. Hij vertelde me dat de God waarin hij geloofde niet de wraakzuchtige God was die ik kende in mijn kindertijd. Toch, zo vertelde hij, geloofden veel van zijn moslimvrienden in exact dezelfde God als ik destijds. Ik vond dat frappant. Mensen denken altijd dat er een onoverbrugbare kloof bestaat tussen het jodendom en de islam, maar er zijn meer gelijkenissen dan je zou denken.'

'Toen ik klein was, kreeg ik constant te horen dat God me zou straffen, dat hij me zou doden als ik aan mezelf zat. Ik vind dat eigenlijk even verwerpelijk als kindermisbruik. Mijn vrouw zegt altijd dat ik theologisch misbruikt ben en ze heeft gelijk. Kinderen worden wereldwijd geterroriseerd door een God die zo gewelddadig en veeleisend is dat hij je wel gek moet maken. Ik vind dat onverdraaglijk en dat is ook de belangrijkste reden waarom ik dit boek schreef. Let op, ik heb niets tegen het jodendom of het christendom of welke religie ook. Het zijn alleen de extreme varianten die ik hier viseer.'


Hoe reageren fundamentalistische kringen op uw boek?

'Heel voorspelbaar. Ze zijn kwaad en vinden me een godslasteraar. Sommigen komen zelfs naar me toe zonder het boek gelezen te hebben. Dat stuit me nog het meest tegen de borst. Laatst sprak ik nog met een mormoons meisje. “U vergeet dat veel godsdiensten mooie elementen bevatten,, zei ze. Maar daar gaat het boek niet over. Ik scheer niet iedereen over dezelfde kam. Ik vind dat dat meisje beter kwaad zou zijn op de strekkingen van haar religie die de gematigden een slechte naam bezorgen.'

'Ik krijg niet alleen reacties van streng gelovigen. Allerlei mensen komen naar me toe. In Seattle sprak ik een paar weken geleden met een man die in het dorp naast Monsey woonde. “Ik vroeg me altijd af wat jullie van ons dachten en of jullie ons haatten,, zei hij. Ik heb hem geantwoord dat het niets te maken heeft met haat. De mensen in mijn gemeenschap geloven dat ze de uitverkorenen zijn. De rest van de wereld interesseert hen niet, die bestaat nauwelijks in hun ogen. Als wij, de uitverkorenen, de regels niet volgen, worden we gestraft door een kracht die veel groter is dan je je kan voorstellen. Een kracht waaraan geen enkele pogrom of Holocaust kan tippen. “Jullie zijn figuranten voor de uitverkorenen, meer niet,, vertelde ik die man.'


U schrijft: 'Is traditie niet gewoon een ander woord voor die bijzonder religieuze, zelfingenomen onnadenkende vorm van inertie die zovelen tot extremen brengt?' Traditie uit luiheid en onnadenkendheid dus?

'Ik heb niets tegen traditie en rituelen zolang ze het zelfstandig nadenken niet vervangen. In mijn dorp liep het vol met mensen die geobsedeerd waren door regeltjes, maar die eigenlijk niet bezig waren met zingeving. De mensen die me hebben opgevoed, zouden me nu een ketter noemen, maar dat klopt niet. Ik noem mezelf een religieus man. Zelfs een anti-godsdienstdenker als Richard Dawkins is religieus in mijn ogen omdat hij dag en nacht denkt aan zingeving.'

'Maar het ontgaat me wat de vraag welk eten op tafel je eerst mag aanraken te maken heeft met zingeving. Ik beschrijf in het boek de toestanden die ik meemaakte op school. De rabbi riep hardop de naam van een gerecht en dan moest je de juiste zegening roepen. Dat was onze variant van een spellingwedstrijd. Het levert een hilarische scène op in het boek, maar destijds waren we bang om fouten te maken. Mijn hele leven hing aan elkaar van voorschriften die me allemaal beknelden. Ik werd er helemaal dol van.'


U had als kind al een grote belangstelling voor de wereld buiten Monsey. Lukte het soms om te ontsnappen?

'Ik groeide op in het deel van Monsey waar ook een Afrikaanse, een Ierse en een Poolse familie woonden. Voor we twaalf waren, speelden we vaak samen. Kinderen geven geen moer om je achtergrond of religie. Toen we tieners werden, kwam er een heel abrupt einde aan die idylle. We begonnen de verschillen te zien en hoorden thuis dat we maar beter konden omgaan met onze eigen soort. Plots begonnen de Afrikaanse jongens scheldwoorden te gebruiken voor ons.'

'Ik was ontzettend verliefd op de dochter van het Afrikaanse gezin. Het maakte me heel kwaad dat die gevoelens fout waren. Ik begreep er niets van. In die tijd is mijn relatie tot God beginnen te veranderen. Als kind sprak ik niet tot God, ik was versteend van angst. Telkens als ik een regel overtrad, deed ik erna iets om het goed te maken. Daarmee was de kous af. Als tiener begon ik met God te praten. Ik had een erg bijbelse relatie met God. Ik kende de teksten heel goed en in zekere zin heeft die kennis me gered. Ik las over Abraham, Jacob en Mozes en zag dat ze niet altijd gevolg gaven aan Gods bevelen. Toen God aan Mozes vroeg om zijn volk uit Egypte te leiden, antwoordde hij: “Nee, ik ben geen leiderstype. Vraag het aan Aaron., Ik heb daar iets uit geleerd. Ik begon tegen God te zeggen dat hij kon ophoepelen.'

'Na mijn twaalfde maakte ik in het geheim tripjes naar het winkelcentrum en at ik dingen die absoluut niet koosjer waren. “Wil je me doden, God? Doe maar, het kan me niet schelen. Ik doe het toch,, zei ik dan voor ik in een hotdog beet.'


Hoe bang bent u nu nog voor God?

'Aan het einde van het boek schrijf ik een nawoord, gericht aan God. Daarin vraag ik Hem om mijn vrouw, mijn zoon, mijn uitgevers en mijn lezers niet te vermoorden. Om hen te laten leven ondanks het vreselijke boek dat ik heb geschreven. Iedereen denkt dat het een grap is, maar dat klopt niet. Dat stukje was aanvankelijk niet bestemd voor publicatie. Het komt uit mijn dagboek, waarin ik God dikwijls aanspreek. Tijdens het schrijven maakte ik me zorgen omdat ik vreesde dat mijn geliefden het zouden moeten bekopen. Daarom schreef ik in die periode vaak naar God, in de hoop dat ik op die manier gespaard zou blijven van rampen. Beantwoordt dat uw vraag?'


Maakte u zich, behalve over God, ook zorgen om uw familie en geliefden? U onthult wel erg intieme dingen over hen en misschien waren ze daar niet gelukkig mee?

'Geloof het of niet, maar ik ben erg gesteld op mijn privéleven. We wonen in de bossen en ik hou helemaal niet van mediabelangstelling. Toch was het voor dit boek nodig om bepaalde dingen te vertellen die ik in andere gevallen binnenskamers zou houden. Dat mijn godsangsten zelfs een nacht van slechte seks konden opleveren, vind ik relevant. Die angst tastte alle domeinen van mijn leven aan en dat wilde ik aantonen. Wat mijn familie van het boek vindt, weet ik niet. Ik heb met geen van hen nog contact, ook niet met mijn broer of zus. Toch heb ik niemand kwaadwillig door het slijk gehaald. Ik heb mijn ouders op een genuanceerde manier geportretteerd, hoop ik. Ik kom uit een probleemgezin, maar ik wijs niemand met de vinger. Als er al iemand uitkomt als een loser, als een schmuck, dan ben ik het wel.'


DSL, 21-12-2007 (Kathy Mathys)