PDA

Bekijk de volledige versie : Een nieuwe benadering


Barst
6th December 2007, 01:26
Een nieuwe benadering

'Denkt u dat België zal splitsen?' Het is een vraag die ik enkele maanden geleden meermaals per dag op mijn bord kreeg, naar aanleiding van Letermes eerste exit. Het verbaast een beetje, maar honderd dagen crisis later lijkt die vraag niet meer prangend. Zelfs niet bij Franstalige journalisten. De politieke crisis werd enkele maanden geleden nog sterk geïnterpreteerd in termen van splitsing en onafhankelijkheid, maar nu is dat veel minder het geval. Waarschijnlijk omdat er toch enige vordering was gemaakt rond de onderhandelingstafel, omdat we hebben vastgesteld dat er daar niet echt sprake was van homogene Vlaamse en Franstalige fronten, maar allicht ook omdat het debat over het verdwijnen van België heeft uitgewezen dat het wel degelijk om een sciencefictionscenario gaat, minstens op de korte termijn. Hoe dan ook, het heeft het voordeel dat ik het merendeel van deze column niet meer hoef te verspelen aan een betoog dat deze discussie tijdverspilling is.


Er is overigens nog iets veranderd. Drie maanden extra crisis doen steeds meer het besef doordringen dat er wel degelijk iets mis is met hoe ons federale systeem werkt. Al spelen ook andere elementen mee in het falen van de regeringsvorming, er groeit een steeds groter bewustzijn dat we eens grondig moeten gaan nadenken over onze instellingen. Lees er zowel de Vlaamse als Franstalige commentaren maar op na.

De combinatie van de vaststellingen dat ons federaal systeem deels defficiënt is en dat de separatistische optie geen optie is, maakt de weg vrij voor een nieuwe benadering van staatshervorming. Het wordt steeds minder naïef om te denken dat deze crisis de katalysator kan worden voor - met een groot woord - een nieuw federaal pact.

Maar we zijn er nog niet.

De laatste dagen wordt opgemerkt dat een akkoord dichterbij is omdat de Vlaamse (maximalistische) en Franstalige (minimalistische) visies over een staatshervorming naar elkaar toegegroeid zijn. Maar de ware inzet ligt niet zozeer in het samenlopen van de Vlaamse en Franstalige weg naar een staatshervorming, wel in het gezamenlijk zoeken naar een 'derde weg': een staatshervorming die niet meer gevoerd wordt in termen van minder of meer België, maar wel van een beter België. Het gaat eigenlijk, om het met een modewoord te zeggen, om goed bestuur.

Dat vraagt een geheel nieuwe benadering van de communautaire problematiek en het verlaten van de traditionele schema's, vooral mentaal.

Het gaat onder meer over het laten vallen van taboes, maar niet zoals dat nu meestal begrepen wordt en zoals historicus Bruno De Wever het onlangs invulde: het uitwisselen van een Vlaams taboe (de uitbreiding van Brussel) tegen een Franstalig taboe (de splitsing van de sociale zekerheid). Zo kunnen we weer even voort, althans tot de frustratie over het toegegeven deel weer tot nieuwe hoogten wordt opgepookt en de volgende crisis zich aandient. Iedereen content en niemand content.

De Vlaamse en Franstalige taboes die wel moeten vallen zijn degene die in de weg staan van een goed werkend federaal systeem en de daarbij horende federale logica en loyauteit. Vanuit die optiek is het precies nefast om zowel het territorialiteitsprincipe als de interpersoonlijke solidariteit op de helling te zetten. Een meertalig federaal systeem vergt immers duidelijke afspraken over de bescherming van (de zwakkere) taal en cultuur, die door iedereen nageleefd worden. Het vergt ook een nationaal georganiseerde vorm van solidariteit tussen personen en niet tussen regio's.

Maar die derde weg ligt nog vol struikelblokken. Men denkt daarbij spontaan aan de N-VA en dat is niet onterecht. De voorbije weken bewezen overvloedig dat wie met een separatistische apettijt aan tafel schuift (zelfs al is men voorlopig tevreden met een stevig voorgerecht), gerechten van het menu weert die een goed werkend federalisme beogen. De herfederalisering van bevoegdheden en een federale kieskring zijn zo van die Vlaams-nationalistische taboes. De Vlaamse partijen die daarin meegaan, zijn in wezen niet bekommerd om goed bestuur.

Maar de Franstalige partijen gaan evenmin vrijuit. Implicieter, maar evenzeer, ondermijnen zij het federalisme door het vooral te benaderen vanuit de voordelen die hun gewest en gemeenschap eruit haalt. Wie goed luistert naar iemand als Joëlle Milquet, merkt dat zij dikwijls in eenzelfde zin benadrukt te staan voor 'un étât fédéral fort' en 'l'intérêt des francophones'. Die twee liggen volgens Milquet in elkaars verlengde, indien het al geen synoniemen zijn. In de feiten lijkt het er echter op dat het tweede ondergeschikt is aan het eerste.

Zo willen de meeste Franstalige politici het probleem niet zien van de benarde financiële toestand van de federale overheid, in tegenstelling tot sommige Vlamingen. Vanuit de klassieke communautaire logica is dat niet geheel onlogisch. Franstalige politici hebben de ganse jaren negentig van de vorige eeuw een strijd geleverd om de gemeenschappen te herfinancieren, omdat het Franstalige onderwijs er wel degelijk zeer slecht aan toe was. Die strijd heeft uiteindelijk geresulteerd in de recentste staatshervorming van 2001. Daar nu op terugkomen is geen optie. En dat is het hem nu net. Ook Franstalige taboes blokkeren de zaak en daarin zijn ze de facto een bondgenoot van de Vlaamse.

De essentie van het probleem is dat er aan de tafel vooral Vlaamse en Franstalige onderhandelaars zitten, geen federale. Al lijkt dat dus stilaan te keren.

Neem nu die federale kieskring. Rond dezelfde tijd vorig jaar wierp ik die piste wel eens op bij journalisten of politici, in de marge van het een of ander debat. Meestal was dan een meewarige blik mijn deel, die vrij kon vertaald worden als: waar zijn die wereldvreemde academici in hun ivoren torens toch mee bezig? Een federale kieskring ging immers volledig in tegen de heersende politieke logica. Tja, sommige politici zien zich vooral als de volgers van trends die ze nochtans zelf mee bepalen. Een jaar later stel ik vast dat het voorstel onderwerp was van uitgebreid debat in de media, opgenomen werd in het verkiezingsprogramma van een grote Vlaamse partij en op de onderhandelingstafel terechtkwam, waar het zelfs een van de 'knelpunten' werd. Dat de N-VA ongeveer de enige partij was die een veto stelde bij zo'n federale kieskring is ook niet zonder betekenis.

Het legt de werkelijke inzet bloot van de zesde staatshervorming.

Dave Sinardet is politicoloog aan de UA.


DS, 04-12-2007