Believing Bart
18th November 2007, 16:08
Nu 'terrorisme' al meer dan een half deccenium een dagelijks topic vormt in de media, wordt het misschien toch eens tijd om achterom te kijken. Want in de blinde strijd die reeds is gevoerd en die nog steeds bezig is, moet blijkbaar alles wijken voor die strijd tegen het terrorisme. En zo blijkbaar ook fundamentele rechten zoals de mogelijkheid om zich te verdedigen. Ik vind het bijzonder angstaanjagend om te weten dat ik, zelf zonder het te weten, op een lijst van terrorismeverdachten kan staan. Dat is absoluut onaanvaardbaar! Uit onderstaande bespreking blijkt ook dat de verdachten in kwestie vaak op die lijst terechtkomen zonder geldige redenen en dat ze zich vervolgens bijna onmogelijk van de lijst kunnen laten verwijderen. Ja, daar sta je dan. Je staat onschuldig op een lijst. Je kan geen geldtransacties meer uitvoeren en geen verre reizen meer maken. En je kan die situatie niet omkeren. Straf, heel straf dat zoiets kan anno 2007. En dit gebeurt door landen die het Verdrag van de Rechten van de Mens ondertekend hebben... Tijd om eens na te denken hoe ver je moet gaan in de strijd tegen terrorisme!
---------------------------------------------------------------
Raad van Europa: Terroristenlijsten schenden mensenrechten
De manier waarop de Verenigde Naties en de Europese Unie hun terroristenlijsten samenstellen, moeten dringend worden herzien, want deze organisaties respecteren daarbij de elementairste mensenrechten niet. Het is niet duidelijk hoe mensen erop komen, ze kunnen zich niet verdedigen, ze worden vaak niet ingelicht dat ze erop staan, er is geen beroep bij een onpartijdige en onafhankelijke rechter mogelijk en bij fouten is er ook geen schadevergoeding. Dat besloot de Juridische Commissie van de Raad van Europa maandag 12 november na een bespreking van het rapport-Marty, in een resolutie die nog door de plenaire vergadering van de Raad van Europa moet worden goedgekeurd. De Commissie is niét tegen deze zwarte lijsten op zich, maar wel tegen de manier waarop ze worden samengesteld.
De resolutie gaat over twee lijsten met terroristen.
1. De lijst van de Verenigde Naties, die sinds 1999 bestaat en verscheidene malen werd aangevuld. Hij wordt opgesteld door het Sanctiecomité van de Veiligheidsraad en gaat alleen over de (helpers van) de Afghaanse Taliban en Al-Qaida. In juli 2007 stonden er 365 personen en 125 groepen op die lijst. Onder hen: Tarek Maaroufi, die in Brussel in meerdere terrorismezaken werd veroordeeld en het Putse koppel Patricia Vinck en Nabil Sayadi.
Deze laatste twee zouden volgens de Verenigde Staten Al-Qaida financieren via hun humanitaire organisatie, de Global Relief Foundation (GRF). De Amerikaanse FBI beweert dat ze een telefoongesprek heeft onderschept van het koppel met de privésecretaris van Al Qaida. Het koppel staat sinds januari 2003 op de lijst, maar een gerechtelijk onderzoek in België leidde tot niets. Het koppel werd nooit veroordeeld voor terrorisme of hulp daaraan. België vraagt al geruime tijd de schrapping van het koppel, maar dat lukt niet.
Deze lijst geeft België drie verplichtingen: de financiële tegoeden van al de mensen op deze lijst worden bevroren; aan de betrokkenen mogen geen wapens worden geleverd en ze mogen het grondgebied van de Europese Unie niet betreden of verlaten. De lijst is publiek.
2. De aanvullende lijst van de Europese Unie. Die bevat andere terroristen dan de Taliban en Al-Qaida. Deze lijst bestond in juli 2007 uit 54 personen en 48 groepen, die speciaal moeten gevolgd worden door het gerecht. Van 35 personen en 30 groepen waren de economische tegoeden en middelen bevroren. Men vindt er o.a. Hamas, het IRA, de PKK, het Lichtend Pad, meerdere activisten van de ETA. Ook van deze organisaties en personen moeten de tegoeden bevroren worden. Op deze lijst kom je slechts op basis van informatie uit gerechtelijke dossiers. Wie onterecht op deze lijst staat, kan vijf procedures opstarten bij de Rechtbank van Eerste Aanleg van de EU in Luxemburg. Maar dat leidt zelden tot succes. Ook deze lijst is publiek. Opgelet: naast deze aparte EU-lijst, heb je in de EU dus ook de eerste lijst van de VN, die door een richtlijn van de EU is omgezet.
Wat vindt de Raad van Europa?
De Juridische Commissie liet de Zwitser Dick Marty, die al eerder rapporten maakte over de CIA-vluchten die Al Qaida-gevangenen naar geheime Europese gevangenissen moesten brengen, de lijsten onderzoeken. Marty stelde een groot democratisch deficit vast. In de resolutie die de Commissie maandag 12 november 2007 goedkeurde wil ze dat een aantal minimale normen worden gerespecteerd bij de samenstelling van die zwarte lijsten. En ze somt die ook op:
* Iedereen heeft het recht om geïnformeerd te worden over beschuldigingen die tegen hem worden geuit en over de beslissing die daarover wordt genomen.
* Hij moet kunnen worden gehoord en zich kunnen verdedigen.
* Hij moet de beslissing kunnen aanvechten bij een onpartijdige en onafhankelijke instelling.
* Als onterecht een fout is gemaakt, moet hij schadeloos worden gesteld.
* Er moet een duidelijke uitleg zijn over de motieven die tot de opname op de zwarte lijst hebben geleid én over de bewijzen die daarvoor worden aangedragen.
* De lijsten moeten beperkt zijn in de tijd. Personen mogen er geen jaren op staan zonder dat het gerecht met een zaak tegen de betrokkene komt.
De Juridische Commissie stelt vast dat de terroristenlijsten van de VN én van de EU "absoluut niet voldoen aan deze basisprincipes en dus de mensenrechten schenden". En verder: "De criteria om mensen op die lijsten te zetten zijn te vaag en te ruim. Soms worden mensen op die lijsten gezet op basis van loutere verdenkingen. Zelfs de leden van het Comité dat moet beslissen over de inschrijving van een persoon op de zwarte lijst van de Verenigde Naties kennen niet alle motieven van de inschrijving. De betrokkene wordt meestal niet verwittigd dat men hem op de lijst wil zetten, hij wordt niet gehoord en meestal zelfs niet ingelicht als hij er effectief op staat. Hij verneemt het wel als hij de grens oversteekt of als hij zijn bankrekening gebruikt. Er is ook geen mogelijkheid om deze inschrijving onafhankelijk te onderzoeken".
De Juridische Commissie wil dan ook dat de VN en de EU de basisregels voor de samenstelling van deze lijsten wijzigen, omdat ze "onwaardig zijn voor organisaties die zelf de mensenrechten verdedigen". In zijn toelichting op de resolutie schrijft de Commissie zelfs: "Het is betreurenswaardig en verontrustend dat grote en prestigieuze internationale organisaties, die van de bescherming van de mensenrechten en van de verdediging van de democratie hun bestaansreden hebben gemaakt, zo vrijwillig aan de democratische waarden verzaken in een bijna algemene onverschilligheid. Dit is onverdedigbaar vanuit juridisch standpunt, onaanvaardbaar vanuit moreel standpunt en nauwelijks te verdedigen vanuit het standpunt van de efficiëntie".
De Commissie wijst erop dat ze de bestaansreden van dit soort zwarte lijsten niet betwist, omdat die in de strijd tegen het terrorisme nuttig kunnen zijn. Maar ze wil niet dat de lijsten de elementairste mensenrechten schenden. "Als je daarbij nog de ontvoeringen, de geheime gevangenissen voor Al Qaida-gedetineerden en de banalisering van de foltering telt, dan volgt hieruit slechts één vernietigende boodschap: de mensenrechten zijn voor de VN en de EU slechts optionele accessoires voor als het goed gaat. Hierdoor hebben de terroristen al hun eerste overwinning geboekt".
Marty verwijst naar één geval, een Italiaans zakenman van Egyptische afkomst die in Zwitserland woont en lid is van de (moslimfundamentalistische) Moslim Broederschap. Hij is 78 heeft gezondheidsproblemen en staat nu al 6 jaar lang op de lijst zonder dat één gerechtelijke instantie iets tegen hem vond. Dit kan niet, meent alvast Marty.
De Commissie waarschuwt de staten die deze VN- en EU-sancties uitvoeren, waaronder België, dat ze een ernstig risico lopen op een veroordeling door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg. Eigenlijk zouden de landen die het Europees Mensenrechtenverdrag hebben ondertekend hun invloed moeten aanwenden om de basisregels voor de samenstelling van die lijsten te veranderen. De resolutie stelt dat liefst drie lidstaten van de Raad van Europa (Engeland, Frankrijk en Rusland) ook permanent lid van de Veiligheidsraad van de VN zijn, zij zouden dus wel eens iets kunnen doen.
Waar zit het deficit concreet?
Het rapport-Marty, dat deze lijsten bestudeerde, schetst het democratisch deficit concreet - lijst per lijst - op verschillende vlakken:
* Op het vlak van de inschrijving.
Bij de VN was aanvankelijk niet duidelijk wie bij het Sanctiecomite van de Veiligheidsraad een verzoek mocht indienen om iemand op de terroristenlijst te zetten en evenmin welke bewijsstukken hij moest voorleggen. De betrokkenen werden aanvankelijk niet ingelicht en ze konden zelf geen contact leggen met het Comité: dat moest via de staten gebeuren. Recentelijk werden de procedures wat verbeterd: zo kwamen er strengere eisen voor het bewijsmateriaal dat het verzoek moet ondersteunen en werd ook duidelijk gedefinieerd wat het betekende om "helper van Al Qaida" te zijn. Wie op de lijst werd gezet, moet nu achteraf worden ingelicht.
Maar toch lopen mensen nog altijd het risico om op de lijst te komen op basis van een persoonsverwisseling. Op een studiedag die senator Hugo Vandenberghe (CD&V) op 12 juli 2005 organiseerde in de Senaat bleek dat dit zeer wel mogelijk is. In de islamitische wereld heb je relatief weinig namen en voornamen. Verwarring is dus vlugger mogelijk, te meer omdat men veel meer van naam verandert dan bij ons en de schrijfwijze van land tot land kan verschillen. Er zijn ook veel meer aliassen in omloop dan hier en ze hebben er een krachtiger statuut dan bij ons. Ook de andere kenmerken van iemands identiteit variëren nogal: zo heb je 15 verschillende kalendersystemen al naar gelang de cultuur, wat de identificatie van cruciale data bemoeilijkt. En tenslotte veranderen ook vele plaatsen van naam, mede door de dekolonisatie (Kongo werd Zaïre en opnieuw Congo). Identiteitsverwarring is dus altijd mogelijk.
Marty klaagt er ook over dat de personen die op die VN-lijst staan, nog altijd niet moeten worden ingelicht waarom ze erop staan.
Uiteindelijk is het recht op een eerlijk proces hier geschonden. De betrokkenen worden voor hun inschrijving op de lijst niet gehoord. De "rechtbank" die over hun inschrijving beslist is niet onpartijdig of onafhankelijk, gezien de zware macht van de vijf permanente leden van de Veiligheidsraad in het Sanctiecomité. De betrokkenen kunnen zich niet verdedigen voor hun inschrijving en krijgen later slechts inzage van een deel van het bewijsmateriaal. Ze worden niet "vermoed onschuldig te zijn".
Voor de EU-lijst, die de lijst van de VN omzet in Europees recht gelden min of meer dezelfde kritieken. Maar niet voor de aparte EU-lijst. Aanvankelijk was het daar ook niet verplicht om de betrokkene mee te delen dat hij op de lijst stond. Ten gevolge van een arrest van het Hof van Luxemburg (12 december 2006) besloot de Raad van de Unie op 29 juni 2007 dat de personen die op de aparte EU-lijst staan en van wie dus de financiële tegoeden bevroren worden, een uiteenzetting van de redenen moeten krijgen en ook moeten worden ingelicht over de beroepsmogelijkheden.
* Op het vlak van de schrapping.
Aanvankelijk kon alleen de herkomststaat van de betrokkene de schrapping zijn onderdaan van de VN-lijst vragen, de betrokkenen zelf konden dat niet en hun staat zelf kon hun verzoek tot schrapping negeren. Schrapping kon ook maar als geen enkele andere staat zich ertegen verzette. Er was geen beroep tegen een weigering tot schrapping. De lange lijdensweg van het Putse koppel Vinck-Sayadi toont dat wel aan: zij geraken niet van de lijst, ondanks aandringen van de Belgische staat, die daartoe gedwongen werd door de Brusselse rechter.
In 2006 veranderde een en ander. Er kwam een centraal meldpunt voor verzoeken tot schrapping. Ook een betrokkene zelf kan nu de schrapping vragen.
Het Sanctiecomité zelf besloot in maart 2007 al één keer tot een herziening van de lijst van de mensen die er al minstens vier jaar op stonden. Toen werd één persoon van de lijst gehaald. Er is dus een erg geringe toepassing, maar bovendien mogen alleen de landen die op dat moment lid zijn van de Veiligheidsraad deelnemen aan de beslissingen over schrapping. Dat maakt de procedure niet echt doorzichtig.
De EU wil zijn eigen lijst nu om de zes maanden herzien, maar in de praktijk blijft het volgens het rapport-Marty heel moeilijk om van de lijst geschrapt te worden. Want doorgaans verwerpen het Europese Gerecht van Eerste Aanleg en het Europees Hof van Luxemburg de verzoeken van klagers. Nochtans maakt het rapport-Marty gewag van drie arresten sinds 2006 waarbij betrokkenen van de Europese terroristenlijst werden geschrapt. Maar in één van de drie gevallen werd die beslissing opzettelijk door de Europese Raad genegeerd (arrest van 12 december 2006 met betrekking tot de Organisatie van de Modjahedin van het Iraanse Volk), volgens het rapport-Marty, een flagrante schending van de mensenrechten! Tot op heden heeft nog geen enkele rechtbank zich uitgesproken over de (il)legaliteit van de VN-resoluties die de zwarte lijst met handlangers van de Taliban en Al Qaida invoeren, en evenmin over de Europese omzetting van die lijst in het Europees recht.
* Op het vlak van de schadevergoeding.
Tot nu toe heeft nog geen enkele rechtbank een schadevergoeding toegekend aan mensen die onterecht op één van deze lijsten is gezet.
Bron: Gazet van Antwerpen, 13 november 2007, John De Wit.
---------------------------------------------------------------
Raad van Europa: Terroristenlijsten schenden mensenrechten
De manier waarop de Verenigde Naties en de Europese Unie hun terroristenlijsten samenstellen, moeten dringend worden herzien, want deze organisaties respecteren daarbij de elementairste mensenrechten niet. Het is niet duidelijk hoe mensen erop komen, ze kunnen zich niet verdedigen, ze worden vaak niet ingelicht dat ze erop staan, er is geen beroep bij een onpartijdige en onafhankelijke rechter mogelijk en bij fouten is er ook geen schadevergoeding. Dat besloot de Juridische Commissie van de Raad van Europa maandag 12 november na een bespreking van het rapport-Marty, in een resolutie die nog door de plenaire vergadering van de Raad van Europa moet worden goedgekeurd. De Commissie is niét tegen deze zwarte lijsten op zich, maar wel tegen de manier waarop ze worden samengesteld.
De resolutie gaat over twee lijsten met terroristen.
1. De lijst van de Verenigde Naties, die sinds 1999 bestaat en verscheidene malen werd aangevuld. Hij wordt opgesteld door het Sanctiecomité van de Veiligheidsraad en gaat alleen over de (helpers van) de Afghaanse Taliban en Al-Qaida. In juli 2007 stonden er 365 personen en 125 groepen op die lijst. Onder hen: Tarek Maaroufi, die in Brussel in meerdere terrorismezaken werd veroordeeld en het Putse koppel Patricia Vinck en Nabil Sayadi.
Deze laatste twee zouden volgens de Verenigde Staten Al-Qaida financieren via hun humanitaire organisatie, de Global Relief Foundation (GRF). De Amerikaanse FBI beweert dat ze een telefoongesprek heeft onderschept van het koppel met de privésecretaris van Al Qaida. Het koppel staat sinds januari 2003 op de lijst, maar een gerechtelijk onderzoek in België leidde tot niets. Het koppel werd nooit veroordeeld voor terrorisme of hulp daaraan. België vraagt al geruime tijd de schrapping van het koppel, maar dat lukt niet.
Deze lijst geeft België drie verplichtingen: de financiële tegoeden van al de mensen op deze lijst worden bevroren; aan de betrokkenen mogen geen wapens worden geleverd en ze mogen het grondgebied van de Europese Unie niet betreden of verlaten. De lijst is publiek.
2. De aanvullende lijst van de Europese Unie. Die bevat andere terroristen dan de Taliban en Al-Qaida. Deze lijst bestond in juli 2007 uit 54 personen en 48 groepen, die speciaal moeten gevolgd worden door het gerecht. Van 35 personen en 30 groepen waren de economische tegoeden en middelen bevroren. Men vindt er o.a. Hamas, het IRA, de PKK, het Lichtend Pad, meerdere activisten van de ETA. Ook van deze organisaties en personen moeten de tegoeden bevroren worden. Op deze lijst kom je slechts op basis van informatie uit gerechtelijke dossiers. Wie onterecht op deze lijst staat, kan vijf procedures opstarten bij de Rechtbank van Eerste Aanleg van de EU in Luxemburg. Maar dat leidt zelden tot succes. Ook deze lijst is publiek. Opgelet: naast deze aparte EU-lijst, heb je in de EU dus ook de eerste lijst van de VN, die door een richtlijn van de EU is omgezet.
Wat vindt de Raad van Europa?
De Juridische Commissie liet de Zwitser Dick Marty, die al eerder rapporten maakte over de CIA-vluchten die Al Qaida-gevangenen naar geheime Europese gevangenissen moesten brengen, de lijsten onderzoeken. Marty stelde een groot democratisch deficit vast. In de resolutie die de Commissie maandag 12 november 2007 goedkeurde wil ze dat een aantal minimale normen worden gerespecteerd bij de samenstelling van die zwarte lijsten. En ze somt die ook op:
* Iedereen heeft het recht om geïnformeerd te worden over beschuldigingen die tegen hem worden geuit en over de beslissing die daarover wordt genomen.
* Hij moet kunnen worden gehoord en zich kunnen verdedigen.
* Hij moet de beslissing kunnen aanvechten bij een onpartijdige en onafhankelijke instelling.
* Als onterecht een fout is gemaakt, moet hij schadeloos worden gesteld.
* Er moet een duidelijke uitleg zijn over de motieven die tot de opname op de zwarte lijst hebben geleid én over de bewijzen die daarvoor worden aangedragen.
* De lijsten moeten beperkt zijn in de tijd. Personen mogen er geen jaren op staan zonder dat het gerecht met een zaak tegen de betrokkene komt.
De Juridische Commissie stelt vast dat de terroristenlijsten van de VN én van de EU "absoluut niet voldoen aan deze basisprincipes en dus de mensenrechten schenden". En verder: "De criteria om mensen op die lijsten te zetten zijn te vaag en te ruim. Soms worden mensen op die lijsten gezet op basis van loutere verdenkingen. Zelfs de leden van het Comité dat moet beslissen over de inschrijving van een persoon op de zwarte lijst van de Verenigde Naties kennen niet alle motieven van de inschrijving. De betrokkene wordt meestal niet verwittigd dat men hem op de lijst wil zetten, hij wordt niet gehoord en meestal zelfs niet ingelicht als hij er effectief op staat. Hij verneemt het wel als hij de grens oversteekt of als hij zijn bankrekening gebruikt. Er is ook geen mogelijkheid om deze inschrijving onafhankelijk te onderzoeken".
De Juridische Commissie wil dan ook dat de VN en de EU de basisregels voor de samenstelling van deze lijsten wijzigen, omdat ze "onwaardig zijn voor organisaties die zelf de mensenrechten verdedigen". In zijn toelichting op de resolutie schrijft de Commissie zelfs: "Het is betreurenswaardig en verontrustend dat grote en prestigieuze internationale organisaties, die van de bescherming van de mensenrechten en van de verdediging van de democratie hun bestaansreden hebben gemaakt, zo vrijwillig aan de democratische waarden verzaken in een bijna algemene onverschilligheid. Dit is onverdedigbaar vanuit juridisch standpunt, onaanvaardbaar vanuit moreel standpunt en nauwelijks te verdedigen vanuit het standpunt van de efficiëntie".
De Commissie wijst erop dat ze de bestaansreden van dit soort zwarte lijsten niet betwist, omdat die in de strijd tegen het terrorisme nuttig kunnen zijn. Maar ze wil niet dat de lijsten de elementairste mensenrechten schenden. "Als je daarbij nog de ontvoeringen, de geheime gevangenissen voor Al Qaida-gedetineerden en de banalisering van de foltering telt, dan volgt hieruit slechts één vernietigende boodschap: de mensenrechten zijn voor de VN en de EU slechts optionele accessoires voor als het goed gaat. Hierdoor hebben de terroristen al hun eerste overwinning geboekt".
Marty verwijst naar één geval, een Italiaans zakenman van Egyptische afkomst die in Zwitserland woont en lid is van de (moslimfundamentalistische) Moslim Broederschap. Hij is 78 heeft gezondheidsproblemen en staat nu al 6 jaar lang op de lijst zonder dat één gerechtelijke instantie iets tegen hem vond. Dit kan niet, meent alvast Marty.
De Commissie waarschuwt de staten die deze VN- en EU-sancties uitvoeren, waaronder België, dat ze een ernstig risico lopen op een veroordeling door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg. Eigenlijk zouden de landen die het Europees Mensenrechtenverdrag hebben ondertekend hun invloed moeten aanwenden om de basisregels voor de samenstelling van die lijsten te veranderen. De resolutie stelt dat liefst drie lidstaten van de Raad van Europa (Engeland, Frankrijk en Rusland) ook permanent lid van de Veiligheidsraad van de VN zijn, zij zouden dus wel eens iets kunnen doen.
Waar zit het deficit concreet?
Het rapport-Marty, dat deze lijsten bestudeerde, schetst het democratisch deficit concreet - lijst per lijst - op verschillende vlakken:
* Op het vlak van de inschrijving.
Bij de VN was aanvankelijk niet duidelijk wie bij het Sanctiecomite van de Veiligheidsraad een verzoek mocht indienen om iemand op de terroristenlijst te zetten en evenmin welke bewijsstukken hij moest voorleggen. De betrokkenen werden aanvankelijk niet ingelicht en ze konden zelf geen contact leggen met het Comité: dat moest via de staten gebeuren. Recentelijk werden de procedures wat verbeterd: zo kwamen er strengere eisen voor het bewijsmateriaal dat het verzoek moet ondersteunen en werd ook duidelijk gedefinieerd wat het betekende om "helper van Al Qaida" te zijn. Wie op de lijst werd gezet, moet nu achteraf worden ingelicht.
Maar toch lopen mensen nog altijd het risico om op de lijst te komen op basis van een persoonsverwisseling. Op een studiedag die senator Hugo Vandenberghe (CD&V) op 12 juli 2005 organiseerde in de Senaat bleek dat dit zeer wel mogelijk is. In de islamitische wereld heb je relatief weinig namen en voornamen. Verwarring is dus vlugger mogelijk, te meer omdat men veel meer van naam verandert dan bij ons en de schrijfwijze van land tot land kan verschillen. Er zijn ook veel meer aliassen in omloop dan hier en ze hebben er een krachtiger statuut dan bij ons. Ook de andere kenmerken van iemands identiteit variëren nogal: zo heb je 15 verschillende kalendersystemen al naar gelang de cultuur, wat de identificatie van cruciale data bemoeilijkt. En tenslotte veranderen ook vele plaatsen van naam, mede door de dekolonisatie (Kongo werd Zaïre en opnieuw Congo). Identiteitsverwarring is dus altijd mogelijk.
Marty klaagt er ook over dat de personen die op die VN-lijst staan, nog altijd niet moeten worden ingelicht waarom ze erop staan.
Uiteindelijk is het recht op een eerlijk proces hier geschonden. De betrokkenen worden voor hun inschrijving op de lijst niet gehoord. De "rechtbank" die over hun inschrijving beslist is niet onpartijdig of onafhankelijk, gezien de zware macht van de vijf permanente leden van de Veiligheidsraad in het Sanctiecomité. De betrokkenen kunnen zich niet verdedigen voor hun inschrijving en krijgen later slechts inzage van een deel van het bewijsmateriaal. Ze worden niet "vermoed onschuldig te zijn".
Voor de EU-lijst, die de lijst van de VN omzet in Europees recht gelden min of meer dezelfde kritieken. Maar niet voor de aparte EU-lijst. Aanvankelijk was het daar ook niet verplicht om de betrokkene mee te delen dat hij op de lijst stond. Ten gevolge van een arrest van het Hof van Luxemburg (12 december 2006) besloot de Raad van de Unie op 29 juni 2007 dat de personen die op de aparte EU-lijst staan en van wie dus de financiële tegoeden bevroren worden, een uiteenzetting van de redenen moeten krijgen en ook moeten worden ingelicht over de beroepsmogelijkheden.
* Op het vlak van de schrapping.
Aanvankelijk kon alleen de herkomststaat van de betrokkene de schrapping zijn onderdaan van de VN-lijst vragen, de betrokkenen zelf konden dat niet en hun staat zelf kon hun verzoek tot schrapping negeren. Schrapping kon ook maar als geen enkele andere staat zich ertegen verzette. Er was geen beroep tegen een weigering tot schrapping. De lange lijdensweg van het Putse koppel Vinck-Sayadi toont dat wel aan: zij geraken niet van de lijst, ondanks aandringen van de Belgische staat, die daartoe gedwongen werd door de Brusselse rechter.
In 2006 veranderde een en ander. Er kwam een centraal meldpunt voor verzoeken tot schrapping. Ook een betrokkene zelf kan nu de schrapping vragen.
Het Sanctiecomité zelf besloot in maart 2007 al één keer tot een herziening van de lijst van de mensen die er al minstens vier jaar op stonden. Toen werd één persoon van de lijst gehaald. Er is dus een erg geringe toepassing, maar bovendien mogen alleen de landen die op dat moment lid zijn van de Veiligheidsraad deelnemen aan de beslissingen over schrapping. Dat maakt de procedure niet echt doorzichtig.
De EU wil zijn eigen lijst nu om de zes maanden herzien, maar in de praktijk blijft het volgens het rapport-Marty heel moeilijk om van de lijst geschrapt te worden. Want doorgaans verwerpen het Europese Gerecht van Eerste Aanleg en het Europees Hof van Luxemburg de verzoeken van klagers. Nochtans maakt het rapport-Marty gewag van drie arresten sinds 2006 waarbij betrokkenen van de Europese terroristenlijst werden geschrapt. Maar in één van de drie gevallen werd die beslissing opzettelijk door de Europese Raad genegeerd (arrest van 12 december 2006 met betrekking tot de Organisatie van de Modjahedin van het Iraanse Volk), volgens het rapport-Marty, een flagrante schending van de mensenrechten! Tot op heden heeft nog geen enkele rechtbank zich uitgesproken over de (il)legaliteit van de VN-resoluties die de zwarte lijst met handlangers van de Taliban en Al Qaida invoeren, en evenmin over de Europese omzetting van die lijst in het Europees recht.
* Op het vlak van de schadevergoeding.
Tot nu toe heeft nog geen enkele rechtbank een schadevergoeding toegekend aan mensen die onterecht op één van deze lijsten is gezet.
Bron: Gazet van Antwerpen, 13 november 2007, John De Wit.