PDA

Bekijk de volledige versie : Polarisatie in Amerikaanse campagne


Barst
17th November 2007, 17:49
Polarisatie in Amerikaanse campagne


De eerste voorrondes voor de presidentsverkiezingen in de VS worden binnen zes weken gehouden. De polarisatie is nu zo geperfectioneerd dat beide partijen op de kandidatuur van Hillary Clinton hopen.


Washington, 17 nov. Temidden van de dagelijkse campagnenieuwtjes kreeg het nauwelijks aandacht. De Amerikaanse media hielden zich deze week bezig met de vraag of een Republikein mag lachen als Hillary Clinton een ‘bitch’ wordt genoemd. En met de vraag of Mike Huckabee komend voorjaar de grote Republikeinse verrassing wordt. Niemand weet dat, maar dat geeft niet: in dit stadium is vrijwel al het verkiezingsnieuws speculatie, en zijn alle speculaties nieuws.

Toch worden in de deze week verschenen nieuwe editie van de Almanac of American Politics – een naslagwerk van 1.864 bladzijden over politici, kiezers en regionale ontwikkelingen – enkele trends gesignaleerd die bij de presidentsverkiezingen volgend jaar november vermoedelijk een grotere invloed op de uitslag zullen hebben dan de laatste bewegingen aan het campagnefront, waarover de media zo overvloedig berichten.

Co-auteur Michael Barone – zeer rechts, en zeer gezaghebbend – toont in het boek aan dat de polarisatie in de VS de afgelopen decennia zo is verscherpt dat klassieke wetmatigheden in deze campagne niet langer geldig zijn.

Sinds 1988, toen George H.W. Bush 53 procent van de stemmen haalde, wist niet één Amerikaanse president meer dan 52 procent van de kiezers aan zich te binden. Er zijn daardoor twee Amerika’s ontstaan, die nauwelijks nog contact met elkaar hebben. Ze hebben hun eigen media, hun eigen ideeën, hun eigen feiten. Grensverkeer is beperkt.

Barone noemt het voorbeeld van de economie. Jarenlang was het idee dat de conjunctuur (‘It’s the economy, stupid!’, zei Clinton-adviseur Carville in 1992) een goede graadmeter was voor het vertrouwen van het publiek in de regering. Maar zelfs dat is in de VS niet meer zo.

In de twee Amerika’s bestaan nu ook twee conjuncturen, beschrijft Barone. Hoewel de groei in de VS de laatste 25 jaar vrijwel permanent de inflatie ontsteeg, tonen peilingen dat de publieke opinie over de economie verband houdt met de partijkeuze: als Democraten de macht hebben zijn Republikeinen ontevreden over de economie, en andersom. Zelfs „macro-economische feiten [hebben] niet langer invloed op politieke voorkeuren”, concludeert Barone.

Onder die omstandigheden wordt in de VS nu bijna een jaar een presidentscampagne gevoerd. Anderhalve maand voor de voorrondes beginnen (3 januari, Iowa) is de eerste schifting achter de rug: drie Democraten en vijf Republikeinen maken nog een kans of een kleine kans op het presidentschap (inzet).

En afgezien van Irak en Iran (waarover de meningen scherp uiteen lopen), zijn Democraten en Republikeinen het zelfs niet eens over de onderwerpen waar het in 2008 om moet gaan. Democraten praten over ziektekosten, bescherming van de middenklasse, opwarming van de aarde, armoede. Republikeinen over het openhouden of uitbreiden van Guantánamo Bay, over illegale immigranten en – zij het minder dan vroeger – over verzet tegen abortus, homorechten en stamcelonderzoek.

And never the twain shall meet? Barack Obama zegt al het hele jaar dat zijn ambitie is Amerika weer aaneen te smeden. Een progressieve bovenlaag steunt hem hartstochtelijk. Maar de ruggengraat van zijn partij haalt er de neus voor op. En in de debatten – afgelopen donderdag opnieuw – wordt hij in deskundigheid en vingervlugheid telkens overklast door Hillary Clinton.

Ruim twintig procentpunten staat hij nu in de nationale peilingen achter. Al zijn hoop is gevestigd op een zege in Iowa, op 3 januari: ook daar is Clinton koploper, maar Obama heeft er nog kansen. Cruciaal voor hem, omdat de voorsprong van Clinton in de twee voorverkiezingen daarna – New Hampshire en Michigan – op dit moment zo groot is dat Obama het risico loopt dat hij al na een maand is uitgeteld.

Met dat vooruitzicht draait de Hillaryhaatindustrie weer op volle toeren. In talloze boeken, websites, tv-programma’s en radioshows is zij Het Kwaad. Onderzoek leert stelselmatig dat bijna de helft van de Amerikanen negatief tot zeer negatief over haar denkt, hoewel zij inhoudelijk een gematigde positie heeft: Obama is veel linkser.

Zo gebeurde het deze week dat de Republikein John McCain op een spreekbeurt van een supporter de vraag kreeg: „How can we stop the bitch?” McCain – normaal geen populist – schoot in de lach en noemde het een „voortreffelijke vraag”.

Cruciaal aan de kwestie, zeiden analisten, is dat beide kampen vervolgens hun best deden het verhaal in leven te houden. Want nu Republikeinen en Democraten allang geen ideeënstrijd meer voeren, hebben zij er groot belang bij dat de tegenpartij ze als gevaar identificeert: in een gepolariseerde natie is dat voor de eigen achterban het beste bewijs van goed gedrag.

Dezelfde Hillary Clinton is voor de Republikeinen dan ook hét medicijn om de staat van verdwazing te verhelpen waarin de partij nu al twee jaar verkeert. Bush, de oorlog in Irak, de corruptie, de incompetentie – de Republikeinse partij heeft er volgens de eigen strategen in decennia niet zo beroerd voorgestaan. Barone wijst erop dat het nu al nagenoeg zeker is dat de Democraten bij de Congresverkiezingen, die volgend jaar ook worden gehouden, hun in 2006 verworven meerderheden in het Huis en de Senaat zullen behouden.

Typerend is ook dat de Republikeinen, in strijd met de traditie, een maand voor de eerste voorverkiezingen moeite hebben zich achter één kandidaat te scharen. Nationaal koploper Rudy Giuliani loopt het gevaar dat hij in de eerste drie voorrondes wordt verslagen door de mormoon Mitt Romney. Acteur Fred Thompson, op wie veel conservatieven twee maanden geleden hun hoop vestigden, is na zwakke optredens in een vrije val terechtgekomen.

Voor Giuliani, zeggen strategen, is vooral verontrustend dat hij daarvan nauwelijks profiteert. En de strafzaak tegen zijn voormalige politiecommissaris Bernard Kerik gaat hem vermoedelijk het hele jaar achtervolgen.

De mannen in opkomst zijn nu Romney en de evangelical en oud-gouverneur van Arkansas Mike Huckabee. De laatste trekt momenteel alle aandacht. Het hele jaar schommelde hij rond één procent. Maar in Iowa staat hij ineens tweede, en strategen zijn vol van zijn kwaliteiten als de ‘anti-Hillary’: man van het volk, net als Bill Clinton geboren in Hope, Arkansas, maar anders dan Bill predikant met een levensloop van rechtschapenheid.

„Niet één probleem in dit land kan opgelost worden met een meerderheid van 51 procent”, zei Joe Biden vorige week in Iowa. De ervaren Democraat doet ook een (kansloze) gooi naar de nominatie van zijn partij, maar voor deze uitspraak kreeg hij veel bijval. Zo is het de afgelopen decennia immers gegaan met zorg, immigratie, armoede, sociale zekerheid: de diepe polarisatie maakte elk compromis onmogelijk.

Volgend jaar lente kan alles veranderen. De burgemeester van New York, Michael Bloomberg – gekozen als Republikein en sinds juni partijloos – denkt dat hij de polarisatie kan doorbreken. Als uit peilingen blijkt dat hij een reële kans op een zege heeft, liet hij onlangs in Newsweek weten, wil hij als onafhankelijke kandidaat proberen het midden van het electoraat aan te spreken. In dat geval zou hij volgens medewerkers bereid zijn een miljard dollar van zijn enorme vermogen verdiend met een nieuwsdienst voor financiële informatie, in een campagne te investeren.


Voorverkiezingen

Bij de voorverkiezingen worden per staat delegaties aangewezen voor een nationale conventie, in de zomer. Formeel wijzen beide partijen daar hun kandidaat aan voor de presidentsverkiezingen op 4 november. In de praktijk is vóór de conventies al bekend wie de partijen nomineren.

Staten hebben verschillende manieren om hun delegaties aan te wijzen:

Iowa – waarmee het verkiezingsseizoen op 3 januari begint – houdt geen voorverkiezingen maar groepsbijeenkomsten (caucuses), waarbij in districten de kandidaat wordt aangewezen.

New Hampshire – waar in principe de eerste echte voorverkiezingen worden gehouden – belegt open voorverkiezingen: mensen die niet als partijlid staan geregistreerd mogen besluiten of ze meedoen aan de Republikeinse dan wel de Democratische kandidaatstelling. Er zijn ook staten die een besloten voorverkiezing houden: daar mogen alleen partijleden stemmen.

Enkele onzekerheden kunnen van invloed zijn op de uitslag volgend jaar:

In het hele proces speelt de chronologie een grote rol. De praktijk leert dat kiezers zich laten leiden door eerdere uitslagen: wie de eerste voorrondes wint, vergroot zijn kansen. Daarom hebben enkele staten besloten af te wijken van het gebruikelijke schema. Zo hebben Michigan, Nevada en Florida hun voorverkiezingen vervroegd.

Hierdoor is nog onduidelijk in welke volgorde de voorrondes gehouden worden. New Hampshire had de datum van zijn voorverkiezingen op 22 januari bepaald. Maar omdat Michigan (15 januari) en Nevada (19 januari) daarvoor gaan zitten, zal New Hampshire een eerdere datum kiezen. De staat heeft wettelijk vastgelegd dat het zijn primaries minimaal acht dagen voor alle andere voorverkiezingen worden gehouden. Boze functionarissen hebben gedreigd dat New Hampshire de stembusgang verschuift naar half december.

De meeste staten werken met het principe dat de winnaar van de voorverkiezingen alle delegatieleden krijgt. Maar sommige staten verdelen hun delegatieleden volgens het beginsel van evenredigheid: het aantal delegatieleden vertegenwoordigt het percentage van de stemmen dat de kandidaat behaalde. Het principe van winner take all wordt ook gehanteerd bij de presidentsverkiezingen zelf: wie de meeste stemmen in een staat wint, krijgt alle kiesmannen die de staat mag afvaardigen naar het kiescollege dat de nieuwe president formeel aanwijst. In Californië ( met 55 kiesmannen de grootste staat) hebben Republikeinen het initiatief genomen de regels aan te passen. Democraten winnen Californië vrijwel altijd. Republikeinen willen dat de staat overgaat op evenredige vertegenwoordiging: dan zouden van de 55 ‘zekere’ Democratische kiesmannen, er zo’n twintig in handen van de Republikeinen vallen.


NRC, 17-11-2007