PDA

Bekijk de volledige versie : Recente boeken over de teksten van de profeet


Barst
16th November 2007, 21:58
Tariq Ramadan, In de voetstappen van de profeet, Van Gennep, 408 blz., 19,90.

Paul Berman, Wie is er bang voor Tariq Ramadan?, Meulenhoff, 112 blz., 14,90.

Nahed Selim, Allah houdt niet van vrouwen, Houtekiet, 138 blz., 14,95.


Hoofddoeken, lange zwembroeken, halalvoedsel. Moslims roepen vaak de Koran in om hun gedrag uit te leggen. Enkele recente boeken proberen de teksten van de profeet te verklaren.


Wat de profeet zei

Tariq Ramadan toont Mohammed als een warme man die zijn principes volgt

'De profeet was in het gezelschap van een aantal moslims en zag een begrafenisstoet voorbijkomen. Hij stond op om zijn respect voor de overledene te tonen. De moslims verbaasden zich daarover en vroegen hem of hij wel wist dat het om een overleden Jood ging. De profeet gaf hen een helder en waardig antwoord: “Was dit dan geen mens?, De les was dezelfde, en zou ook zo blijven, ook in moeilijke tijden en tijdens oorlog en verraad: er werden geen gedwongen bekeringen verricht, er was respect voor de onderlinge verschillen, en iedereen moest gelijk worden behandeld. Dat is de kern van de fundamentele boodschap van de Openbaring en de handelingen van zijn profeet.'

Het beeld dat Tariq Ramadan van de profeet Mohammed schetst, is er een van een warme man die zijn principes volgt. Als iemand tot hem kwam die een fout had gemaakt, dan luisterde de profeet en wees hij de weg naar vergeving. Rechtvaardigheid, respect en verantwoordelijkheid waren geen loze begrippen voor Mohammed.

De Egyptisch-Zwitserse theoloog Tariq Ramadan beschrijft in In de voetstappen van de profeet het leven van Mohammed, die in 610 op weg naar de grot Hira de eerste openbaring kreeg. Ramadan vertelt boeiend over het leven van Mohammed. Vooral de beginperiode, waarin de profeet strijd leverde tegen de vooroordelen en de belangen van de gevestigde orde, maakt duidelijk hoe baanbrekend zijn ideeën waren. Hij bevrijdde de slaven, luisterde naar de vrouwen en predikte verdraagzaamheid.

Op weg naar zijn ballingsoord in Medina omringde hij zich niet alleen met moslims, maar stelde hij ook zijn vertrouwen in familieleden en vrienden die zich niet bekeerd hadden. Mohammed volgde raadgevingen van Joden en christenen die hem wilden bijstaan. 'Deze houding is een constante in het leven van de profeet, die relaties aanging op basis van vertrouwen en respect voor principes, en niet uitsluitend op basis van het aanhangen van hetzelfde geloof', schrijft Ramadan.

Mohammed meed de confrontatie, maar zijn toon veranderde toen hij in een openbaring de toestemming kreeg om te vechten ten bate van diegenen die onrechtvaardig werden onderdrukt. Toen kreeg het begrip jihad, dat tot dan toe een spirituele betekenis had, een andere lading.

Volgens Ramadan zegt de Koran dat de strijd nodig was om een machtsevenwicht tot stand te brengen tussen volkeren en religies. Hij wijst er herhaaldelijk op dat Mohammed, ook in die strijdvaardige periode, trouw bleef aan zijn principes van rechtvaardigheid en vergevingsgezindheid.

Tariq Ramadan is hoogleraar islamitische studies. In de inleiding van zijn boek schrijft hij dat hij de mensen van vandaag die zich vragen stellen over ethische en maatschappelijke kwesties een spiegel wil voorhouden.

Maar net als die van de Sneeuwwitjes stiefmoeder weet de spiegel hoe hij zijn antwoorden moet inkleden. Als je wil weten hoe rechtschapen de profeet was, dan heeft Ramadan de verzen klaargezet.

Maar de verzen in de Koran waarin sommige Joden als apen worden omschreven of waarin zij die de Thora niet volgen, ezels worden genoemd, verklaart hij niet. Ramadan geeft in zijn boek geen steun aan de moslims die worstelen met vers 5:51 uit de Koran: 'Jullie die geloven! Neem de Joden en de christenen niet als bondgenoten. Zij zijn elkaars bondgenoten. Wie van jullie zich als medestander bij hen aansluit, die behoort bij hen. God wijst de mensen die onrecht plegen de goede richting niet.'

Een erudiet man als Ramadan moet toch in staat zijn om te verklaren hoe het komt dat deze verzen - ogenschijnlijk - in tegenspraak zijn met de tolerante houding van de profeet die in het boek wordt beschreven.

Ramadan zwijgt ook zedig over het heikele thema van de plaats van de vrouw in de islam. Uit zijn boek kunnen we leren dat de vrouwen met wie Mohammed getrouwd was mondige dames waren die er niet voor terugschrokken om hem de les te lezen. Mohammed vroeg hen om raad en volgde hun adviezen op. We lezen ook dat zij niet te vergelijken waren met andere, gewone vrouwen. Daarom moesten ze hun gezicht bedekken, en vanachter een sluier met andere mannen spreken.

Helaas legt Ramadan nergens uit wat er precies wordt bedoeld met vers 4:34: 'Maar zij van wie jij ongehoorzaamheid vreest, vermaan haar, laat haar alleen in de rustplaatsen en sla haar.'

Zo expliciet Ramadan is over de deugden van de profeet, zo vaag blijft hij over de heikele thema's die vandaag het maatschappelijk debat over de islam domineren. Dat is een gemiste kans voor een schrijver die zich voorneemt om aan de hand van het leven van de profeet lessen te trekken over het leven in onze tijd.


Wolf in schaapsvacht

Paul Berman is meedogenloos voor In de voetstappen van de profeet. Hij verwijt Ramadan dat hij het verhaal van de profeet heeft geamputeerd om de onaangename aspecten weg te werken.

In zijn boekje Wie is er bang voor Tariq Ramadan? is Paul Berman giftig. Ramadan praat met een gespleten tong, hij is een wolf in schaapsvacht, zegt Berman. Ramadan, die door vele moslims en linkse intellectuelen op handen wordt gedragen, is volgens Berman veel radicaler dan de meesten kunnen vermoeden. Ramadan noemt zichzelf een hervormd salafist, een term die vele ladingen dekt. Velen denken dat hij een voorstander is van een islam die zich aanpast aan de moderne, liberale wereld. Maar volgens Berman is Ramadan een aanhanger van de strenge stroming in de islam, die de totale onderwerping van het leven aan God voorschrijft. Berman heeft gegrasduind in de werken van Ramadan en is tot de conclusie gekomen dat zijn favoriete islamitische filosofen ideeën hebben geleverd voor het Moslimbroederschap, ayatollah Khomeini en zelfs Al-Qaeda.

Dat is ook niet verwonderlijk, vindt Berman, omdat Ramadans grootvader Hassan al-Banna was, een van de grondleggers van het Egyptische Moslimbroederschap. Hij werd in 1949 door de politie geëxecuteerd.

Paul Berman verwijt de intellectuelen en de journalisten dat ze het vriendelijke imago van Ramadan niet doorprikken. Met name een portret in de krant The New York Times, dat in februari van dit jaar werd geschreven door Ian Buruma, is Berman in het verkeerde keelgat geschoten. Berman suggereert dat Buruma, die goed op de hoogte is van de islam, bewust enkele pijnlijke vragen niet heeft gesteld of te snel tevreden was met het antwoord van Ramadan.

Berman haalt Ramadan dan maar zelf van zijn voetstuk. Hij gaat uitgebreid in op de ruzie tussen Ramadan en enkele Franse intellectuelen. Ramadan beschuldigde hen ervan dat ze de universele waarden hadden losgelaten om hun belangen als Joden te beschermen. Ze zouden het probleem van het antisemitisme overdreven hebben, en mannen als Bernard Kouchner, André Glucksmann en Bernard-Henri Lévy zouden - vanuit hun Joods stamverband - de Amerikanen in hun oorlog tegen Irak hebben gesteund.

In het boek wordt ook de scène uit het televisiedebat tussen presidentskandidaat Sarkozy en Ramadan beschreven, waarin Sarkozy hem vraagt hoe hij over de steniging van overspelige vrouwen denkt. Ramadan, die verrast is door de vraag, zegt dat hij voorstander is van een moratorium op steniging, maar dat hij weigert de voorschriften te veroordelen. Later legt Ramadan uit dat hij het beter vindt om de cultuur van de moslims langzaam te laten veranderen dan radicaal hun voorschriften te veroordelen.

Paul Berman heeft veel meer bewondering voor een vrouw als Ayaan Hirsi Ali. 'Haar verhaal wordt gekenmerkt door messen - het mes dat haar en haar zusters genitaliën verminkte, het mes dat haar vriend en collega vermoordde en waar een brief aan bevestigd was waarin zij met de dood werd bedreigd.' Hij vindt haar radicaal standpunt het enige juiste, zonder nuanceringen of geschipper zoals bij Ramadan.

Daarom vindt hij het verschrikkelijk dat Hirsi Ali door journalisten en intellectuelen aan de schandpaal wordt genageld. Dat de strijd voor vrouwenrechten naar de achtergrond wordt geduwd, was tot voor kort alleen bij extreem-rechts mogelijk, schrijft Berman.

Bermans boekje kan de aanzet zijn voor een interessante discussie. Hoe kan je in onze samenleving, waar de moslims een steeds grotere en belangrijkere groep worden, zoeken naar een gemeenschappelijke toekomst? We zijn op zoek naar brugfiguren, die de islamitische en westerse waarden kunnen verzoenen.

Het is duidelijk dat Berman Tariq Ramadan niet wil aanvaarden als bruggenbouwer en hij verwijt de linkse intellectuelen dat ze een oogje dichtknijpen voor zijn radicale kanten. Terwijl ze vroeger steunbetuigingen gaven aan Salman Rushdie, zijn ze nu bereid om een radicale salafist te omarmen. Volgens Berman zijn daar twee verklaringen voor: de opkomst van het islamisme en het terrorisme.

Waarop hij die conclusie baseert, is niet duidelijk. Het was dan ook niet Bermans bedoeling om te verklaren waarom links zich laat pamperen door de islamisten. Zijn boekje is veeleer een afrekening met de journalist Ian Buruma die zich al te gemakkelijk door Ramadan laat verleiden.


Als een akker

Nahed Selim zal waarschijnlijk wel op applaus van Paul Berman kunnen rekenen. De moslima die in Egypte is geboren, heeft zich vroeger al kritisch uitgelaten over de islam. Allah houdt niet van vrouwen is een vlot geschreven boekje over de zoektocht van een vrouw naar haar rol in de islam. Haar vriendin, die het liefst van al geen kritische vragen over haar geloof krijgt, daagt haar uit om in de Koran teksten te zoeken die aantonen dat Allah wél van vrouwen houdt. Maar hoeveel moeite Selim ook doet, ze vindt alleen verzen die vragen oproepen.

Ze komt tot de vaststelling dat de Bijbel veel vriendelijker voor vrouwen is dan de Koran. Het christelijk huwelijk is een heilig verbond, terwijl het islamitisch huwelijk niet meer is dan een pragmatische verbinding voor het nut en het gebruik.

'Aldus behoren mannen hun vrouw lief te hebben als hun eigen lichaam' (Brief aan de Efeziërs 5:28) is toch veel mooier dan 'Jullie vrouwen zijn een akker voor jullie. Kom dan tot jullie akker hoe jullie willen' (Koran 2:223)

Volgens de klassieke uitleggers van de Koran werd dit vers geopenbaard nadat sommige vrouwen het niet eens waren met de seksuele eisen die hun mannen stelden. Islamitische feministen zijn van mening dat de vergelijking tussen een vrouw en een akker aan de man duidelijk maakt dat zijn vrouw waardevol is.

Selim worstelt het hele boek door met de Koran. Ze beschrijft de verzen waarin staat dat de mannen een rang boven haar hebben (2:28) of waar de mannen de voogden van de vrouwen zijn omdat God de een boven de ander heeft bevoorrecht (4:34).

Zo komt ze tot de vaststelling dat God niet van meisjes houdt, als ze beschrijft hoe de profeet in een openbaring eerst wél drie godinnen erkende en later daarop terugkwam. Ze blijft stilstaan bij de verontwaardiging van God, toen er maar even geopperd werd dat de drie godinnen zijn dochters hadden kunnen zijn.

Tot slot schrijft ze dat de manier waarop de Koran over vrouwen schrijft het zelfbeeld van de vrouwen aantast. Onrein zijn tijdens de menstruatie, het feit dat een gebed wordt geannuleerd als een vrouw passeert, of de stelling dat God nog nooit iemand heeft gezien die gebrekkiger is in intelligentie en in geloof dan vrouwen, laat ongetwijfeld zijn sporen na.

Met dit boekje wil Selim de discussie aanzwengelen. 'Willen we recht doen aan vrouwen of willen we de islam van alle kritiek vrijwaren?' vraagt ze. Selim heeft de indruk dat veel moslims bang zijn dat hun geloof een kritische, eerlijke analyse niet zal doorstaan, en daar wil zij niet aan meewerken. Ze pleit ervoor dat moslims in alle openheid kunnen zeggen wat hervormd moet worden.

Haar boekje geeft ongetwijfeld een schot voor de boeg. Eigenlijk is het een enorm kanonschot, want de manier waarop Selim sommige teksten van de Koran hekelt, zal haar vele vijanden opleveren. Ze toont de achterkant van de spiegel die Ramadan zijn lezers voorhoudt.


DSL, 16-11-2007 (Corry Hancke)