PDA

Bekijk de volledige versie : 'We zijn blij als we mijnen vinden'


Barst
13th November 2007, 17:45
'We zijn blij als we mijnen vinden'


SIEM REAP - Landmijnen veroordelen Cambodja tot levenslange oorlog. Het schrikbewind van Pol Pot en de lange burgeroorlog die volgde, lieten in Cambodja een spoor van mijnen na. 'Cambodjanen beseffen dat ze hun leven riskeren, maar ze hebben geen andere keus.'


Limh klimt moedig het hindernissenparcours op en af. Al vier dagen verblijft hij in het revalidatiecentrum in Siem Reap om zijn nieuwe been uit te testen en opnieuw te leren lopen. Het is niet de eerste keer dat hij naar het centrum van Handicap International komt. Door het harde werk op het veld is zijn prothese geregeld aan vervanging toe.

Limh was een Rode Khmer-soldaat. Hij is een van de vele oud-soldaten die vandaag op het veld werken. Een van de velen die dat met één been moeten doen. De directeur van het centrum, Sok Sophorn, stapte jaren geleden ook op een landmijn. Ook hij was soldaat, maar dan in het Cambodjaanse leger dat tegenover de Rode Khmer stond. De mannen slaan een praatje en glimlachen. De oorlog ligt al meer dan tien jaar achter de twee gewezen vijanden, maar de littekens blijven zichtbaar. De kinesiste brengt even later heuglijk nieuws: Limh mag naar huis. Hij straalt.

'De patiënten dragen hun lot zo moedig', zucht Carla. Ze is de Vlaamse communicatiemanager van het centrum in Siem Reap en ook de enige buitenlander. 'Het is niet eenvoudig om zich na een amputatie opnieuw te integreren in de maatschappij', zegt ze. 'Mensen met een handicap belanden vaak aan de rand van de samenleving. Volgens de boeddhistische Cambodjanen is een ongeval een teken van slecht karma. Slachtoffers geloven dat ze boeten voor de fouten uit een vorig leven en hopen in stilte op een beter volgend leven. Daarom aanvaarden ze hun lot en vechten ze ook niet terug.'

Jaarlijks komen ongeveer 3.000slachtoffers naar het revalidatiecentrum. 'Mensen verliezen soms uit het oog dat een amputatie een levenslange veroordeling is', zegt Carla. 'Met een prothese is het niet gedaan: om de drie jaar moet die vernieuwd worden. Anders begint de ellende gewoon opnieuw.'

Enkele maanden terug verongelukten nog zeven kinderen toen ze speelden met een antitankmijn. 'We investeren veel in preventie, het drama is dat mensen vaak bewust hun leven wagen. Ze beseffen maar al te goed dat er overal mijnen liggen.'

Armoede dwingt hen nieuwe velden te bewerken die vaak nog niet ontmijnd zijn. 'Cambodjanen op het platteland leven niet, ze overleven', zegt Carla. Het metaal van de mijnen is veel geld waard, waardoor veel boeren zich ontwikkelen tot amateur-ontmijners.

Cambodja heeft nog maar recentelijk rust gevonden, na jaren van schrikbewind en burgeroorlog. Toch lijkt het alsof het voor de Cambodjanen altijd een beetje oorlog zal blijven. Landmijnen en niet-ontploft oorlogstuig blijven elk jaar honderden slachtoffers maken. Sinds 1979 werden 62.000 ongevallen geregistreerd. Dat betekent dat elke dag gemiddeld zes Cambodjanen op een mijn trappen.

Amerikanen, Vietnamezen, maar ook de Rode Khmer en het Cambodjaanse leger zelf zijn verantwoordelijk. In twintig jaar tijd werden miljoenen bommen gestrooid en mijnen gelegd, ze weghalen is een verhaal zonder einde.

De tempel van Boeung Mealea ligt op enkele tientallen kilometers van de beroemde tempels van Angkor Watt, die jaarlijks bijna twee miljoen toeristen lokken. Slechts een handvol buitenlanders raakt tot hier, ver van de platgetreden en dus ongevaarlijke paden. Het complex is nog maar sinds juni mijnenvrij verklaard. De autoriteiten zijn als de dood voor mogelijke ongevallen met toeristen.

Even verderop banen ontmijners zich in de jungle een weg tussen het struikgewas. Tussen het gekir van felgekleurde vogels en tropische insecten weerklinkt het gepiep van metaaldetectoren. Prak Phalla is voorzien van een legeruniform en helm met beschermend glas. Hij heeft de gevaarlijkste taak: met een naald rondom potentiële mijnen priemen. Of hij geen schrik heeft? 'Niet meer. De eerste dag bestierf ik het, maar alles went.'

Phalla werkt al enkele jaren als ontmijner. 'Een taxichauffeur is ongelukkig als hij geen klanten vervoert. Wij zijn pas blij als we mijnen vinden', zegt hij. In Boeung Mealea zijn 31 werknemers aan de slag. Hun drijfveer: het loon. Met 162 dollar per maand verdient een ontmijner zes keer meer dan een leraar. Voor dat geld wagen ze elke dag hun leven.

Sok Hak, de assistent-manager van het Cambodian Mine Action Centre (CMAC), haalt een indrukwekkende mijnenkaart boven: rode vlekken kleuren als een jeukende uitslag de landkaart. 'Groene gebieden zijn ontmijnd', zegt Sok, en hij voegt er lachend aan toe: 'Die ontwaar je inderdaad nauwelijks.'

Sok lacht ook als hij vertelt hoe afschuwelijk zijn tijd in het vluchtelingenkamp was waar hij zijn jeugd doorbracht. Ook het verhaal van een boer die zijn been verloor op het veld, niet anders kon dan er blijven werken en zijn andere been verloor, vertelt hij lachend. De Cambodjaanse glimlach verbergt veel trauma's en verdriet.

Bruno Leclercq, die Handicap International leidt in de hoofdstad Phnom Penh, is tevreden over het werk van zijn organisatie. 'We hebben enorm veel gerealiseerd', zegt hij. Recente cijfers zien er goed uit voor Cambodja. 'In de periode van 2000 tot 2005 waren er jaarlijks nog ongeveer 800 ongevallen. In 2006 werd dat aantal gehalveerd tot zo'n 450.'

Ook in 2007 lijkt de dalende trend zich door te zetten. Een pluim op de hoed van de vele organisaties die in het land actief zijn? 'Goed nieuws wordt door iedereen opgeëist', zegt Leclercq. 'Cambodja is alleszins een goede leerling.' Het bewijs: sinds vorig jaar nemen Cambodjaanse ontmijners deel aan een VN-missie in Darfour. De Cambodjanen zijn dan ook trots dat ze na jaren hulp ontvangen te hebben, eindelijk iets kunnen terugdoen.

'Landmijnen spreken tot de verbeelding. Dat en het schuldgevoel van veel landen die onrechtstreeks hun steentje hebben bijgedragen tot de ellende, heeft veel geld in het laatje gebracht. Toch zal de overheid op termijn zelf de touwtjes in handen moeten nemen.'

Het landmijnenprobleem zal Cambodja de komende jaren blijven teisteren en verhindert de ontwikkeling van het land. 'Inspanningen blijven noodzakelijk. Mijnenvrij zal Cambodja nooit zijn', zegt Leclercq. 'Maar dat is België ook niet.'


DS, 13-11-2007 (Annelien De Greef)