Barst
8th November 2007, 03:03
Geluk / Optimisme kun je leren
Hoe doe je dat eigenlijk, gelukkig worden? De komende weken wijzen deskundigen ons de weg naar méér geluk in werk, liefde en levensbeschouwing. Vandaag aflevering 4: De triomfen van de cognitieve gedragstherapie.
Stel, u ligt in bed en u wordt wakker van een geluid. Wanneer u denkt: dat is de poes van de buren, draait u zich eens om en slaapt lekker verder. Denkt u: o jee, een inbreker, dan gebeurt er heel wat anders. Uw hartslag gaat omhoog, u wordt bang, stapt uit bed of verstopt zich eronder. De gedachten die we hebben, is de moraal van dit alledaagse verhaal, bepalen sterk onze emoties en ons gedrag.
Dit is het belangrijkste uitgangspunt van de cognitieve gedragstherapie (CGT): onze ’cognities’ (gedachten) bepalen hoe we ons voelen en gedragen. Kunnen we wat aan onze gedachten doen – door ze op heterdaad te betrappen als ze opkomen, en ze vervolgens kritisch op hun waarheidsgehalte te onderzoeken – dan kunnen we veel veranderen aan ons gevoel en ons gedrag.
Stel, u bent bang voor spinnen. U maakt het keukenkastje schoon en daar zit zo’n harig beest. U denkt: spinnen zijn eng. Of: die spin kruipt in mijn kleren en die stress overleef ik niet. Uw gedrag vloeit rechtstreeks uit deze gedachten voort: uw hart slaat over, u rent weg. U gaat verhuizen naar twaalfhoog in de hoop dat daar geen spinnen zijn. Of u maakt nooit meer zelf uw kastjes schoon. U gaat kortom spinnen vermijden.
Cognitief gedragstherapeut Fredrike Bannink: 'Gelukkig zijn is een abc'tje'.Een cognitief gedragstherapeut kan u waarschijnlijk van uw spinnenfobie afhelpen – in gemiddeld acht sessies, verzekert Fredrike Bannink (55), klinisch psycholoog en cognitief gedragstherapeut.
De afgelopen tien jaar heeft deze praktische therapievorm een ware triomftocht door de geestelijke gezondheidszorg gemaakt. Voor veel psychische klachten wordt CGT als eerste behandeling aangeraden: fobieën, depressie, chronische vermoeidheid, zelfs psychosen. De effectiviteit ervan is inmiddels in talloze wetenschappelijke onderzoeken aangetoond. Zo’n zeventig procent van de chronisch vermoeidheidspatiënten bijvoorbeeld knapt na CGT aanzienlijk tot helemaal op.
Hoe werkt het? En kan CGT ons gelukkiger maken?
,,Het woord geluk komt in de gedragstherapie doorgaans niet voor”, zegt Bannink. ,,Het doel is vermindering van klachten. Maar wie minder of geen klachten meer heeft, zal vaak een groter geluksgevoel ervaren.”
’Gelukkig zijn en geluk hebben’ heet het boek van Bannink dat vorige maand verscheen. Het is een bemoedigend boek, waarin zij – kordaat, opgewekt – de lezer allerlei tips en adviezen geeft die meer of minder direct ontleend zijn aan de CGT.
Gelukkig zijn, schrijft ze, is een abc’tje. Autonomie is daarvoor nodig: de vrijheid om keuzen te maken die bij ons passen. Betrokkenheid is belangrijk: de verbondenheid met andere mensen – en daar kun je zelf aan werken. Competentie ten slotte: het idee dat we goed zijn in wat we doen. Ze voegt er nog een D aan toe: Dankbaarheid. ,,Dat draagt enorm bij aan geluk”, zegt Bannink. ,,Ook daar kun je jezelf in trainen! Je kunt leren focussen op datgene in je leven waar je dankbaar voor bent.”
Geluk hebben begint ook vaak bij gedachten. ,,Bij tegenslag kun je denken: dit gaat nooit meer voorbij. Of: zie je wel, ik kan er niks van. Dat zijn negatieve gedachten die je niet helpen; je wordt er hartstikke somber van. Je kunt jezelf een optimistischer denkstijl aanleren, en bij tegenslag denken: nu lukt het niet, de volgende keer misschien wel. Dan ben je beter in staat je kansen te zien – en ze te pakken.”
Door anders te denken, kunnen we ons anders gaan gedragen en ons anders (lees: beter) voelen. Neem de spinnenfobie. Werkt de cognitief gedragstherapeut ’probleemgericht’ , dan zal hij eerst met de cliënt het probleem analyseren. Hoe lang bestaat de angst al, wat zijn de consequenties ervan – en die kunnen groot zijn, want mensen gaan soms echt verhuizen naar twaalfhoog. Of durven met straatvrees de deur niet meer uit.
Dan worden de gedachten geïnventariseerd en ’uitgedaagd’: is het nu eigenlijk reëel, te denken dat die spin u aanvalt? En helpt die gedachte u om uw doel te bereiken, dus om bijvoorbeeld op de begane grond te kunnen blijven wonen of gewoon: om u prettig te voelen? ,,Algauw”, zegt Bannink, ,,leert de cliënt zijn ’niet-helpende gedachten’ te herkennen, en te vervangen door meer helpende gedachten.” Ook wordt in kleine stappen aan het gedrag gewerkt: de cliënt moet de confrontatie aan. Eerst een plaatje van een spin, daarna een ontmoeting met een echte. Degene met straatvrees zal iedere dag een stukje verder de straat op moeten.
Een cognitief gedragstherapeut kijkt wel naar het verleden, maar graaft niet met de cliënt naar de wortels van diens probleem. Gekeken wordt vooral naar het heden: waarom loopt iemand nú vast, en met welke nieuwe gedachten en nieuw gedrag is diegene te helpen.
Werkt de therapeut ’oplossingsgericht’, dan wordt vooral naar de toekomst gekeken. De behandelaar concentreert zich daarvoor op de uitzonderingen op het probleem. Bijvoorbeeld door de cliënt te vragen wanneer het al lúkte om de straat op te gaan: Hoe deed u dat? Welke helpende gedachten had u toen? En wat is ervoor nodig vaker zo te denken en te doen? Bannink: ,,We gaan steeds meer inzien dat je helemaal niet veel hoeft te weten van het probleem. Een van de belangrijkste dingen die therapeuten moeten bieden is hoop. Dat kan door de cliënt te laten nagaan: wanneer lukte het wél? En hoe kan ik die vaardigheid vaker inzetten?”
Drie à vier sessies volstaan vaak bij deze, nog jonge, ’oplossingsgerichte’ gedragstherapie, zegt de therapeute enthousiast. De nadruk ligt op positieve uitzonderingen en op competenties; die sterke kanten worden versterkt, de zwakke krijgen weinig aandacht. ,,Die benadering kan in je hele dagelijks leven een enorm verschil maken.”
Nee, Fredrike Bannink is niet tegen de ’ouderwetse’ psychotherapie waarbij wordt gegraven in het verleden. ,,Uit onderzoek blijkt dat andere therapieën ook werken, alleen duren die veel langer. In deze tijd moeten behandelingen korter zijn, vinden de zorgverzekeraars. En de moderne cliënt wil als competent worden gezien, niet meer als iemand die niets weet en faalt. CGT past daar perfect bij.”
De vijf tips van Fredrike Bannink
1 Bedenk elke dag wat je hebt gedaan waarover je tevreden bent
2 Denk na waarover je tevreden bent bij iemand anders, en ga na of je zo gereageerd hebt dat diegene dit gedrag zal herhalen
3 Werk aan je verbondenheid met anderen: doe iets voor een ander, of voor een hoger doel zoals geloof of natuur
4 Versterk datgene waar je goed in bent; focus niet op waar je minder goed in bent
5 Ga na waar je dankbaar voor kunt zijn: tel je zegeningen.
Trouw, 01-11-2007
Hoe doe je dat eigenlijk, gelukkig worden? De komende weken wijzen deskundigen ons de weg naar méér geluk in werk, liefde en levensbeschouwing. Vandaag aflevering 4: De triomfen van de cognitieve gedragstherapie.
Stel, u ligt in bed en u wordt wakker van een geluid. Wanneer u denkt: dat is de poes van de buren, draait u zich eens om en slaapt lekker verder. Denkt u: o jee, een inbreker, dan gebeurt er heel wat anders. Uw hartslag gaat omhoog, u wordt bang, stapt uit bed of verstopt zich eronder. De gedachten die we hebben, is de moraal van dit alledaagse verhaal, bepalen sterk onze emoties en ons gedrag.
Dit is het belangrijkste uitgangspunt van de cognitieve gedragstherapie (CGT): onze ’cognities’ (gedachten) bepalen hoe we ons voelen en gedragen. Kunnen we wat aan onze gedachten doen – door ze op heterdaad te betrappen als ze opkomen, en ze vervolgens kritisch op hun waarheidsgehalte te onderzoeken – dan kunnen we veel veranderen aan ons gevoel en ons gedrag.
Stel, u bent bang voor spinnen. U maakt het keukenkastje schoon en daar zit zo’n harig beest. U denkt: spinnen zijn eng. Of: die spin kruipt in mijn kleren en die stress overleef ik niet. Uw gedrag vloeit rechtstreeks uit deze gedachten voort: uw hart slaat over, u rent weg. U gaat verhuizen naar twaalfhoog in de hoop dat daar geen spinnen zijn. Of u maakt nooit meer zelf uw kastjes schoon. U gaat kortom spinnen vermijden.
Cognitief gedragstherapeut Fredrike Bannink: 'Gelukkig zijn is een abc'tje'.Een cognitief gedragstherapeut kan u waarschijnlijk van uw spinnenfobie afhelpen – in gemiddeld acht sessies, verzekert Fredrike Bannink (55), klinisch psycholoog en cognitief gedragstherapeut.
De afgelopen tien jaar heeft deze praktische therapievorm een ware triomftocht door de geestelijke gezondheidszorg gemaakt. Voor veel psychische klachten wordt CGT als eerste behandeling aangeraden: fobieën, depressie, chronische vermoeidheid, zelfs psychosen. De effectiviteit ervan is inmiddels in talloze wetenschappelijke onderzoeken aangetoond. Zo’n zeventig procent van de chronisch vermoeidheidspatiënten bijvoorbeeld knapt na CGT aanzienlijk tot helemaal op.
Hoe werkt het? En kan CGT ons gelukkiger maken?
,,Het woord geluk komt in de gedragstherapie doorgaans niet voor”, zegt Bannink. ,,Het doel is vermindering van klachten. Maar wie minder of geen klachten meer heeft, zal vaak een groter geluksgevoel ervaren.”
’Gelukkig zijn en geluk hebben’ heet het boek van Bannink dat vorige maand verscheen. Het is een bemoedigend boek, waarin zij – kordaat, opgewekt – de lezer allerlei tips en adviezen geeft die meer of minder direct ontleend zijn aan de CGT.
Gelukkig zijn, schrijft ze, is een abc’tje. Autonomie is daarvoor nodig: de vrijheid om keuzen te maken die bij ons passen. Betrokkenheid is belangrijk: de verbondenheid met andere mensen – en daar kun je zelf aan werken. Competentie ten slotte: het idee dat we goed zijn in wat we doen. Ze voegt er nog een D aan toe: Dankbaarheid. ,,Dat draagt enorm bij aan geluk”, zegt Bannink. ,,Ook daar kun je jezelf in trainen! Je kunt leren focussen op datgene in je leven waar je dankbaar voor bent.”
Geluk hebben begint ook vaak bij gedachten. ,,Bij tegenslag kun je denken: dit gaat nooit meer voorbij. Of: zie je wel, ik kan er niks van. Dat zijn negatieve gedachten die je niet helpen; je wordt er hartstikke somber van. Je kunt jezelf een optimistischer denkstijl aanleren, en bij tegenslag denken: nu lukt het niet, de volgende keer misschien wel. Dan ben je beter in staat je kansen te zien – en ze te pakken.”
Door anders te denken, kunnen we ons anders gaan gedragen en ons anders (lees: beter) voelen. Neem de spinnenfobie. Werkt de cognitief gedragstherapeut ’probleemgericht’ , dan zal hij eerst met de cliënt het probleem analyseren. Hoe lang bestaat de angst al, wat zijn de consequenties ervan – en die kunnen groot zijn, want mensen gaan soms echt verhuizen naar twaalfhoog. Of durven met straatvrees de deur niet meer uit.
Dan worden de gedachten geïnventariseerd en ’uitgedaagd’: is het nu eigenlijk reëel, te denken dat die spin u aanvalt? En helpt die gedachte u om uw doel te bereiken, dus om bijvoorbeeld op de begane grond te kunnen blijven wonen of gewoon: om u prettig te voelen? ,,Algauw”, zegt Bannink, ,,leert de cliënt zijn ’niet-helpende gedachten’ te herkennen, en te vervangen door meer helpende gedachten.” Ook wordt in kleine stappen aan het gedrag gewerkt: de cliënt moet de confrontatie aan. Eerst een plaatje van een spin, daarna een ontmoeting met een echte. Degene met straatvrees zal iedere dag een stukje verder de straat op moeten.
Een cognitief gedragstherapeut kijkt wel naar het verleden, maar graaft niet met de cliënt naar de wortels van diens probleem. Gekeken wordt vooral naar het heden: waarom loopt iemand nú vast, en met welke nieuwe gedachten en nieuw gedrag is diegene te helpen.
Werkt de therapeut ’oplossingsgericht’, dan wordt vooral naar de toekomst gekeken. De behandelaar concentreert zich daarvoor op de uitzonderingen op het probleem. Bijvoorbeeld door de cliënt te vragen wanneer het al lúkte om de straat op te gaan: Hoe deed u dat? Welke helpende gedachten had u toen? En wat is ervoor nodig vaker zo te denken en te doen? Bannink: ,,We gaan steeds meer inzien dat je helemaal niet veel hoeft te weten van het probleem. Een van de belangrijkste dingen die therapeuten moeten bieden is hoop. Dat kan door de cliënt te laten nagaan: wanneer lukte het wél? En hoe kan ik die vaardigheid vaker inzetten?”
Drie à vier sessies volstaan vaak bij deze, nog jonge, ’oplossingsgerichte’ gedragstherapie, zegt de therapeute enthousiast. De nadruk ligt op positieve uitzonderingen en op competenties; die sterke kanten worden versterkt, de zwakke krijgen weinig aandacht. ,,Die benadering kan in je hele dagelijks leven een enorm verschil maken.”
Nee, Fredrike Bannink is niet tegen de ’ouderwetse’ psychotherapie waarbij wordt gegraven in het verleden. ,,Uit onderzoek blijkt dat andere therapieën ook werken, alleen duren die veel langer. In deze tijd moeten behandelingen korter zijn, vinden de zorgverzekeraars. En de moderne cliënt wil als competent worden gezien, niet meer als iemand die niets weet en faalt. CGT past daar perfect bij.”
De vijf tips van Fredrike Bannink
1 Bedenk elke dag wat je hebt gedaan waarover je tevreden bent
2 Denk na waarover je tevreden bent bij iemand anders, en ga na of je zo gereageerd hebt dat diegene dit gedrag zal herhalen
3 Werk aan je verbondenheid met anderen: doe iets voor een ander, of voor een hoger doel zoals geloof of natuur
4 Versterk datgene waar je goed in bent; focus niet op waar je minder goed in bent
5 Ga na waar je dankbaar voor kunt zijn: tel je zegeningen.
Trouw, 01-11-2007