PDA

Bekijk de volledige versie : ’Burmees leger bestaat voor 30 procent uit kinderen’


Barst
1st November 2007, 14:50
’Burmees leger bestaat voor 30 procent uit kinderen’


Het Burmese leger zet nog altijd volop kinderen in. Nu het verzet tegen de junta toeneemt en de desertie uit het leger groot blijft, zal de druk op kinderen toenemen, vreest Human Rights Watch.


Htun Myint was elf toen hij in 2001 soldaat werd in het Burmese leger. Vorig jaar wist hij te ontkomen. De mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch sprak hem afgelopen juli op een geheime plaats. Zijn bevindingen staan in een gisteren verschenen rapport over kindsoldaten in Burma.

De nu zeventienjarige geeft een aardig inkijkje hoe het ronselen in zijn werk gaat. „Als de troepen van een gevechtsklus terugkeren, doen ze burgerkleding aan, gaan naar een trein- of busstation en pakken daar jonge mensen op. Als ze één soldaat vangen, krijgen ze 30.000 kyat (zo’n twintig euro of anderhalf keer het maandsalaris van een soldaat) en een zak rijst als beloning. Als je als soldaat overgeplaatst wilt worden naar een ander bataljon of het leger zou willen verlaten, moet je in ruil drie of vier rekruten aanbrengen.”

Het ronselen van nieuwe soldaten is een van de expliciete opdrachten voor de militairen in het Burmese leger. Als de aanwinsten kinderen zijn, fronst niemand zijn wenkbrauwen, zo valt te concluderen uit het rapport ’Verkocht om soldaat te worden; de rekrutering en inzet van kindsoldaten in Burma’.

Officieel zitten er geen kinderen in het Burmese leger. Tussen 2004 en augustus 2007 zijn alle 141 minderjarigen teruggestuurd naar hun ouders, zegt Ye Htut van het Burmese ministerie van informatie in een reactie op het rapport. Maar veel betrokkenen die door Human Rights Watch werden geïnterviewd vertelden dat legereenheden speciale kinderafdelingen hebben. De meeste kinderen en oudere militairen die wisten te deserteren, schatten het aandeel van minderjarigen in het uit 375.000 man bestaande Burmese leger op 30 procent.

Een bekende ronseltechniek zo blijkt uit het rapport, is dat militairen aan jonge mensen vragen om hun Nationale Registratie Kaart te tonen, wetend dat veel pubers die niet hebben. Vanwege de hoge kosten en onduidelijke regelgeving wachten veel ouders met zo’n kaart tot hun kind achttien is. Als de angstige scholier bijvoorbeeld zijn schoolpasje toont en dan te horen krijgen dat die kaart ongeldig is, wordt hem verteld dat hem voor deze overtreding een lange gevangenisstraf wacht, maar dat hij er ook voor mag kiezen een tijdje in het leger te dienen. Gelegenheid om zijn ouders te informeren krijgt hij daarna niet meer.

Htun Myint, zelf op vergelijkbare wijze gerekruteerd, vertelde dat hij vanaf zijn dertiende ook daadwerkelijk mee moest op expeditie en dan zware pakken lakens en proviand op zijn rug moest dragen. Later deed hij mee aan gevechtshandelingen. „Sommigen plegen zelfmoord omdat ze het niet langer aankunnen”, herinnert hij zich.

Human Rights Watch noemt en passant een paar trends. Zo blijkt de desertie in het Burmese leger vanwege de harde omstandigheden en de onmogelijkheid vrije dagen te kunnen opnemen de laatste jaren gigantisch groot. „Als ze aankondigen dat iedereen die dat wil het leger kan verlaten, houden ze niemand over behalve Than Shwe zelf”, zegt een van de geïnterviewden in het rapport, verwijzend naar de juntaleider.

Human Rights Watch vreest dat dit kinderen nu extra kwetsbaar maakt omdat de junta de leegloop vermoedelijk koste wat kost wil tegengaan om zo de greep op de macht niet te verliezen. In 2004 beloofde de junta, na eerdere beschuldigingen over de massale inzet van kindsoldaten, het probleem te zullen oplossen. Daarvan blijkt niets, zo stelt HRW vast.

Het rapport gaat overigens niet alleen over het Burmese staatsleger. Ook de tientallen gewapende groeperingen van etnische minderen die vechten voor autonomie zetten kinderen in. Alleen, zo constateert Human Rights Watch, is hun aantal – ook relatief – veel kleiner, en worden kinderen niet geroofd. Hier treden kinderen meestal zelf toe tot het leger om hun arme ouders niet met de opvoeding te belasten, of uit oprechte wens een bijdrage te willen leveren aan de goede zaak.

Het Burmese ministerie van informatie heeft in een reactie laten weten dat het rapport ’gebaseerd is op vage beschuldigingen en overdreven leugens van opstandige groepen aan de grens’.


Boeddhistische monniken weer de straat op

Meer dan honderd boeddhistische monniken zijn gisteren in het noorden van Burma in processie door de plaats Pakokku getrokken. Het was het eerste collectieve protest sinds de junta eind september keihard optrad tegen door monniken geleide demonstraties voor democratisering.

De monniken onthielden zich ditmaal van politieke leuzen en er klonken slechts gebeden tijdens de optocht, die ongeveer een uur duurde. Het leger greep niet in. Een monnik vertelde aan de in Noorwegen gevestigde radiozender Democratic Voice of Burma dat de mars een voortzetting was van de protesten van vorige maand, omdat de junta nog aan geen van de gestelde eisen tegemoet is gekomen. Die eisen zijn: verlagen van de prijzen van levensmiddelen en brandstof, verzoening met de oppositie en de onmiddellijke vrijlating van oppositieleidster Aung San Suu Kyi en andere politieke gevangenen.

Een incident in Pakokku op 6 september deed de protesten overal in het land feller en omvangrijker worden. Mensen hadden gezien dat in dit boeddhistische centrum, met meer dan tachtig kloosters, monniken door soldaten in elkaar waren geslagen. Volgens de junta kwamen bij de onderdrukking van de protesten in augustus en september in het hele land bij elkaar slechts tien mensen om het leven. Maar de oppositie spreekt van minstens tweehonderd doden. Zeker duizend mensen, meest monniken, worden nog gevangengehouden.

Het rapport over Burma is te vinden op de site van Trouw: www.trouw.nl/kindsoldaten


Trouw, 01-11-2007