PDA

Bekijk de volledige versie : Met pensioen gaan als rijke is makkelijker dan het lijkt


Barst
26th October 2007, 20:27
Met pensioen gaan als rijke is makkelijker dan het lijkt


BRUSSEL - Een pensioen zoals echte babyboomers het zich dromen lijkt enkel weggelegd voor de 'happy few', voor de enkelingen die erin slagen om 500.000 euro bijeen te sparen. Klopt niet.


Een half miljoen is niet meteen een bedrag dat de meeste onder ons ooit op hun bankrekening verwachten. Toch zijn we vaak rijker dan we denken.Je bent al een tijdje aan het werk, veronderstelden we gisteren. Getrouwd, kinderen. Je hebt de kaap van de vijftig nog niet zo lang geleden gerond, maar de weg naar het pensioen is nog lang. De hypotheeklening heb je intussen achter de rug, de kinderen zijn (bijna) het huis uit.

Je mag financieel niet klagen, maar een echte hoogvlieger ben je nooit geweest. Middenkader, onderwijs, niet meteen een omgeving waarin je rijk wordt. Gisteren rekenden we voor dat een paar jonge vijftigers die geen risico's willen nemen en straks nog vijfendertig jaar lang ruim 3.000 euro per maand willen kunnen uitgeven, daarvoor een spaarpot nodig heeft van -omgerekend naar koopkracht van nu- een half miljoen euro.

Tja, waarover praten we dan? Het hoofd buigen en gewoon verder werken, zeker? Hopen dat de pensioenleeftijd niet al te veel opschuift en dat de jongeren van nu straks bereid zijn om een meer dan normale solidariteit op te brengen met de babyboomers en met de pechvogels die in hun kielzog volgen.

En toch. Ga eens na wat je de afgelopen dertig jaar zoal bijeen hebt gespaard? Noteer het saldo op je spaarboekje(s), tel je kasbons op, kijk eens in je kluis hoeveel aandelen en/of beleggingsfondsen die herbergt en wat die waard zijn, vergeet het pensioensparen niet en hou ook rekening met de waarde van je huis.


SPAARGELD

Laten we er even van uitgaan dat je je leven lang, omgerekend naar koopkracht van nu, gemiddeld 100euro per maand gespaard hebt. En dat je er de meeste jaren in geslaagd bent om de dertiende maand van een van de partners opzij te zetten. Toch geen extreme spaarinspanning, niet? Zo kom je in de buurt van 2.500 euro per jaar.

In de praktijk lag je spaarinspanning waarschijnlijk hoger, maar vergeet niet dat er nu en dan wel eens kosten zijn geweest aan het huis en, vooral, dat die auto in de garage pakweg om de zeven jaar aan vervanging toe was.

De afgelopen dertig jaar heeft je spaargeld, als het in obligaties belegd was, gemiddeld 6procent per jaar opgebracht na aftrek van inflatie. Wie koos voor aandelen haalde gemiddeld een reëel rendement van 9procent. We gaan ervan uit dat een brave huisvader driekwart van zijn spaarpot vastrentend belegd heeft en slechts met een kwart wat risico heeft genomen. Daardoor heeft hij een gemiddeld rendement gehaald van 6,75procent.

Maar tijdens de jaren zeventig sloeg de inflatie genadeloos toe. We zouden het de jongste jaren bijna vergeten, maar gemiddeld bedroeg de inflatie de jongste dertig jaar 3,35procent per jaar. Het reële rendement van je spaargeld wordt daardoor gereduceerd tot 3,4procent.

De spaarinspanning van 2.500 euro per jaar heeft zo een kapitaal opgeleverd van bijna 130.000 euro. Maar daar eindigt het renteniersverhaal niet.


PENSIOENSPAREN

Sinds het pensioensparen 21jaar geleden werd ingevoerd, heb je jaar na jaar het maximale bedrag gespaard en afgetrokken van je belastingen. Je partner deed hetzelfde. Gemiddeld heb je samen op die manier jaarlijks 1.100 euro opzijgezet en daarvan kreeg je een kleine twee jaar later telkens zowat 400euro terug langs de belastingen.

Pensioenspaarfondsen boekten de jongste 21 jaar een gemiddeld jaarrendement van ruim 8procent, zonder rekening te houden met het fiscale voordeel. Je gezamenlijke pensioenspaarpot zit weliswaar nog geblokkeerd tot je vijfenzestigste verjaardag, maar de actuele waarde ervan is ruim 135.000 euro. Niet te versmaden. Maar, pas op, er gaat uiteindelijk nog 10procent naar de fiscus. Eigenlijk bevat dat potje dus ruim 120.000 euro.

Met de inflatie hoeven we hier geen rekening te houden omdat de stortingen de je jaarlijks mag doen geïndexeerd worden. Het begon 21jaar geleden met 450euro per partner en nu is het opgelopen tot 810 euro. Wij namen een gemiddelde. Maar nog is ons verhaal niet afgelopen.


WONING

Meer dan 80procent van de Belgen is eigenaar. Het kopen of laten bouwen heeft een zware financiële inspanning gevergd, maar als belegging kan het tellen. Het huis dat je rond het einde van de jaren zeventig hebt laten bouwen, is intussen ruim vijf keer meer waard geworden. Misschien wel meer, als je wat geluk hebt met de ligging. Heb je jaren geleden je oog laten vallen op een fraai stadspand waar destijds niemand belangstelling voor had en dat nu dankzij veel huisvlijt is omgetoverd tot een stijlvolle woning, dan kan je geluk helemaal niet meer op.

Hoe dan ook vertegenwoordigt het huis waarin je woont een geweldig kapitaal dat niet zomaar ongebruikt hoeft te blijven. We vergeten even de verkoop op lijfrente, want gelet op je leeftijd vind je waarschijnlijk niet zo gemakkelijk een tegenpartij die een paar honderd euro per maand wil neertellen voor het recht op je huis bij je overlijden.

Maar waarom zou je je huis niet stilaan omruilen voor een appartement? Alles op hetzelfde niveau en nog tijd zat om te wennen aan je nieuwe omgeving voor de ouderdomskwaaltjes beginnen toe te slaan en trappen enkel nog een last zijn.

Je jongste kind is geboren toen je zelf achteraan in de twintig was, en heeft intussen zijn diploma op zak. Binnenkort verlaat ook je benjamin het ouderlijk nest. Wie of wat houdt je dan nog tegen?

We gaan ervan uit dat je zo'n dertig jaar geleden gekocht of gebouwd hebt voor 70.000 euro, en dat je huis nu 330.000 euro waard is.

Jammer genoeg zijn in tussentijd natuurlijk ook de appartementen heel wat duurder geworden. Toch vind je in dezelfde buurt een meer dan behoorlijk optrekje voor 220.000 euro, kosten inbegrepen. In de kering krijg je dus 110.000 euro op je spaarrekening.

De totale pensioenspaarpot is nu aangegroeid tot 360.000 euro (130.000 + 120.000 + 110.000). Maar ons verhaal is nog steeds niet afgelopen.

Aangezien de kinderen het huis uit zijn of alleszins geen financiële 'kosten' meer vormen, kun je voortaan je spaarinspanning wat opdrijven. Je bent nu vooraan in de vijftig en over zowat tien jaar kun je met pensioen.

Veronderstel even dat je die komende tien jaar gemiddeld 150euro per maand begint te sparen, plus nog steeds één dertiende maand. Samen 3.000 euro per jaar. Maar je wordt voorzichtiger, zodat je gemiddeld rendement van 6,75procent zakt tot 4,5. De spaarpot die al 130.000 euro bevat groeit zo, na aftrek van de verwachte inflatie, aan tot 196.000 euro.

Pensioensparen doe je gewoon verder, maar wel in een defensief fonds dat gemiddeld nog 5procent per jaar opbrengt, na kosten. Als we uitgaan van een gemiddeld spaarbedrag van 850euro per hoofd en 2,25procent inflatie, heb je over tien jaar 177.000 euro op je pensioenspaarrekening staan, in koopkracht van nu. Min 10procent belastingen is dat 160.000 euro.

Voor het huis veronderstellen we heel voorzichtig dat het verschil tussen je huidige woning en je appartement stabiel blijft op 110.000 euro.

Alles samen geeft dat 466.000 euro. Nauwelijks minder dan de 500.000 euro die je tegen dan bijeen moet hebben om maandelijks het koopkrachtequivalent van 1.650 euro per maand te kunnen besteden.

En dan hebben we nog geen rekening gehouden met een eventuele groepsverzekering waar steeds meer Belgen langs hun werkgever recht op hebben. Die zorgen tegen je pensionering toch ook al gauw voor flink wat tienduizenden euro. Of met een eventuele levensverzekering die fiscale spaarvoordelen biedt, en al helemaal niet met een erfenis.

Rijker dan je denkt?


DS, 25-10-2007 (lc)