PDA

Bekijk de volledige versie : De fabel van de schildpad en de haas


Barst
25th October 2007, 18:25
De fabel van de schildpad en de haas


BRUSSEL - Een comfortabel pensioen is overduidelijk een kwestie van tijdig beginnen sparen. Late sprintjes zijn nagenoeg onbetaalbaar.


Economen zijn er lang van uitgegaan dat de mens een 'homo economicus' is. Iemand die rationele economische beslissingen neemt op basis van correcte informatie. Pas de jongste decennia is het besef gegroeid dat er maar weinig exemplaren rondlopen van die 'homo economicus'. Dat verklaart meteen ook waarom niet iedereen maand na maand geld opzijzet voor zijn oude dag.

Hoewel we zelf een late babyboomer zijn, verbaast het ons steeds weer, de zorgeloosheid waarmee mensen schulden maken, spullen op krediet kopen en maand na maand in het rood gaan op hun rekening.

Diezelfde mensen blijken er vaak ook geen flauw idee van te hebben hoeveel er nog maandelijks op hun rekening zal komen als ze met pensioen zijn. Sparen is oudmodisch geworden. Je leeft maar één keer, laat het geld maar rollen.

Zowel economen als psychologen kunnen je nochtans vertellen dat een forse duik van je koopkracht op latere leeftijd niet gezond is. Je koopkracht spreiden over de tijd is de boodschap, en daarvoor moet je geld opzijzetten wanneer je inkomen hoger is dan wat je besteedt dan wanneer je met een veel kleiner pensioentje moet zien rond te komen.

De recente Nobelprijs Economie voor de professoren Hurwicz, Myerson en Maskin voor hun mechanism design theory is dus geen dag te vroeg gekomen. Want die theorie beschrijft precies welke mechanismen nodig zijn om tot een optimale toewijzing van middelen te komen in niet zo optimale omstandigheden. Hoe zorg je er bijvoorbeeld voor dat mensen voldoende sparen om later niet op kosten van de gemeenschap te moeten leven? Een Nobelprijs heeft soms meer met de dagelijkse realiteit te maken dan je misschien zou denken.

Maar voorlopig is er van zo'n globale aanpak van de vergrijzing en van de financiële gevolgen ervan nog niet veel te merken. Dus kun je maar beter niet blijven geloven dat onze welvaartsstaat je vanaf je 65ste met alle mogelijke goede zorgen zal (blijven) omringen. De demografische evolutie indachtig is zelf een spaarpotje aanleggen een burgerplicht geworden. Of moeten we er nog maar even aan herinneren dat het gemiddeld pensioen van een mannelijke werknemer in dit land minder dan 1.200 euro bedraagt en dat zijn vrouwelijke collega het met 830 euro moet stellen -en zelfs met maar 530 euro op basis van de eigen loopbaan?

En dan hebben we het nog niet gehad over de ethische kant van de zaak. Wie nu boven zijn stand leeft, dreigt later op de kap van de gemeenschap te moeten leven. Flierefluitend door het leven en als het misloopt de hand uitsteken?

Toch maar liever sparen? Dat hoeft overigens niet zomaar. De overheid voorziet in fiscale stimuli voor mensen die specifiek voor hun oude dag sparen. Levensverzekeringen en pensioensparen zijn daar typische voorbeelden van. Maar stel vooral niet uit wat je nu kunt doen. Hoe vroeger je begint, hoe vroeger je kunt ophouden. De tijd speelt helemaal in het voordeel van de spaarder.

Veel mensen gaan er jammer genoeg van uit dat er rond hun vijftigste nog meer dan tijd genoeg is om zich zorgen te beginnen maken over hun pensioen. Als je tot de kleine categorie van de echt grote verdieners behoort is dat ongetwijfeld zo, als je je tenminste tegen dan geen levensstijl hebt aangemeten die zelfs met een stevige spaarpot onbetaalbaar is.

Gelukkig zien steeds meer werkgevers in dat een extralegaal pensioen niets dan voordelen biedt. Fiscaal is zo'n groepsverzekering voor beide partijen interessant en de werknemersbinding die je ermee realiseert, vinden steeds meer bedrijven aantrekkelijk. Zo'n twee miljoen werknemers kunnen er al van genieten. Maar voor de meeste modale inkomens is dat nog steeds niet aan de orde. Voor hen dreigt de koude douche.

Zetten we even twee totaal verschillende karakters tegenover elkaar. De eerste spaarder zet vanaf zijn 25ste maandelijks 150 euro opzij voor zijn pensioen en stopt daarmee op zijn 50ste, omdat hij vanaf dan deeltijds gaat werken en cultuur, reizen en culinaire geneugten een belangrijker plaats wil geven in zijn leven.

Als we ervan uitgaan dat het gemiddelde rendement op dat spaargeld vijf procent is na betaling van de roerende voorheffing, bouwt hij in die 25 jaar een kapitaal op van bijna 90.000 euro. Als die som nadien gewoon tegen dezelfde voorwaarden, maar zonder bijkomende stortingen, belegd blijft is ze vijftien jaar later aangegroeid tot bijna 190.000 euro. De pensioenleeftijd is bereikt.

Een collega die als jonge man of vrouw wat meer van het leven wil genieten, wacht tot zijn of haar 35ste en begint dan, gealarmeerd door de eerste tekenen van reuma, 150 euro per maand te sparen. Die spaarinspanning wordt volgehouden tot 65 jaar. Dertig jaar dus, of vijf jaar langer dan in het eerste voorbeeld.

Als die maandelijkse stortingen op dezelfde manier en tegen hetzelfde rendement worden belegd, beschikt de tweede collega op 65 jaar over bijna 125.000 euro.

De spaarinspanning van de eerste gepensioneerde ligt 17procent lager (25 jaar i.p.v. 30 jaar) dan die van de tweede. Toch haalt hij een kapitaal bijeen dat de helft hoger ligt. Om hetzelfde eindresultaat te halen zou onze tweede gepensioneerde vanaf zijn 35ste maandelijks niet 150, maar 227 euro moeten sparen. Een perfecte illustratie van Lafontaines parabel van de schildpad en de haas.

Sparen is steeds weer een illustratie van de kracht van de samengestelde interest, van rente die op haar beurt rente opbrengt. Beeld je even in dat iemand, allicht met de hulp van zeer vooruitziende ouders, al op zijn zestiende begint te sparen en die inspanning bijna 50jaar volhoudt. Voor hem of haar volstaat de helft van de spaarinspanning die we hierboven veronderstelden -75euro per maand dus- om op zijn 65ste over dezelfde spaarpot van 190.000 euro te beschikken als de 'schildpad' in ons voorbeeld. (lc)


DS, 25-10-2007