Barst
9th May 2005, 22:53
Vrij individu boven godsdienstvrijheid
Heeft een beschaafde samenleving religie nodig? Historicus Jonathan Israel schreef 'Radicale Verlichting' over de stroming die geen ruimte laat voor God. ,,Hirsi Ali is een erfgenaam van Spinoza.''
Wat is Verlichting? In 2005 is deze beroemde vraag van Immanuel Kant niet langer een academische kwestie. Drie partijen bepalen het debat. Liberalen zoals Ayaan Hirsi Ali zeggen dat de Verlichting religies kan bevrijden van onverdraagzaamheid en fundamentalisme en dat de islam een Verlichting ontbeert. Haar tegenstanders doen dit af als 'verlichtingsfundamentalisme'. Zelfs minister Donner noemde de Verlichting onlangs een geloof dat fundamentalistische trekken aan kan nemen. En conservatieven, zoals van de Edmund Burke Stichting, stellen dat het Westen door de Verlichting het vertrouwen in God, de traditie en de hoogste morele waarden verloren heeft en daardoor tot cultuurrelativisme en nihilisme is vervallen.
De Britse historicus Jonathan Israel (1946) lijkt de aangewezen man om wat helderheid te scheppen in het debat rond de vraag wat verlichting is. Als hoogleraar vroegmoderne geschiedenis aan Princeton (VS) bestudeert hij al vele jaren de Verlichting. De historicus schreef onder meer 'De Republiek' over de Nederlandse Republiek in de Gouden Eeuw en 'De Joden in Europa, 1550-1750'. Echt beroemd werd hij met het 944 pagina's tellende werk 'Radicale Verlichting; hoe radicale Nederlandse denkers het gezicht van onze cultuur voorgoed veranderden'. Van Portugal tot Rusland en van Ierland tot Sicilië onderzoekt Israel hierin de Verlichting. De oorsprong van deze revolutie in het denken brengt hij terug tot één bron: een in Amsterdam bivakkerende joodse lenzenslijper die door geloofsgenoten als afvallige in de ban was gedaan: Benedictus de Spinoza.
Vóór het verschijnen van dit boek was de heersende opvatting onder historici dat de Verlichting bepaald werd door nationale verschillen. En als de Verlichting wel een internationaal verschijnsel zou zijn, dan was de rol van Nederlandse denkers daarin minimaal. Engelse denkers als Locke en Newton of Franse filosofen als Voltaire en Rousseau zouden veel belangrijker zijn geweest. Maar Israel raadpleegde primaire bronnen in negen verschillende talen, en stuitte keer op keer op de namen van Spinoza en zijn aanhangers, de spinozisten - meestal niet in gunstige zin. Volgens Israel wijst de alomtegenwoordigheid van de radicale denkers in de geschriften die hij onderzocht op de enorme invloed die de radicalen op de Gematigde Verlichting hebben uitgeoefend. De Gematigde Verlichting, de hoofdstroom, zou zich ontwikkeld hebben in een voortdurende strijd tussen de conservatieven en radicalen.
Israel's 'Radicale Verlichting', bekroond als het beste Amerikaanse historische werk van 2001, is onlangs bij uitgeverij Van Wijnen verschenen in een Nederlandse vertaling. Reden voor de auteur om een paar dagen naar Nederland te komen. In een Leidse boekwinkel, niet ver van Spinoza's huis in Rijnsburg, vindt Israel de stilte voor een gesprek. ,,Positief is dat de Verlichting in het centrum van het politieke debat staat'', zegt hij daar. ,,Het getuigt van realiteitszin. We zitten er namelijk middenin. De Radicale Verlichting die geen enkele ruimte meer laat voor God, plaatst ons voor grote vragen. Waarop baseren we zonder God de morele orde? Het is belangrijk om het hierover te hebben.''
Wie met de keurige man met het David Niven-snorretje praat, raakt onder de indruk van diens eruditie. Hij vertelt over Voltaire, die aanvankelijk de koers van de Gematigde Verlichting volgde en om die reden door de toenmalige paus Benedictus XIV, liefhebber van de moderne wetenschap, in de armen werd gesloten. Tot grote woede van de jansenisten in Frankrijk stuurde Benedictus XIV de beruchte spotter zelfs een brief, waarin hij schreef blij te zijn dat beiden aan dezelfde kant van de Gematigde Verlichting van Locke en Newton stonden. 'Voltaire moet wel verbaasd zijn geweest', schreven de jansenisten bitter, 'dat een paus die niet met ons wil praten, wel brieven schrijft naar hem'.
Dat er geen God bestaat die over ons waakt, dat is eigenlijk de radicale gedachte die de wereld zou veranderen. In de 17de eeuw, zo legt Israel uit, geloofde bijna iedereen nog dat de wereld bestuurd werd door hogere machten. Mensen baden en smeekten God om hen ertegen te beschermen. Omdat ze jong stierven, waren ze vooral bezig met de vraag of ze gered zouden worden of verdoemd zouden zijn in het hiernamaals. Langzaam maakte de moderne tijd aan de angst een einde.
Dankzij de wetenschappelijke revolutie van Newton ontdekten mensen dat de natuur met behulp van mathematische wetten te verklaren was. Het rationalisme van de Franse filosoof René Descartes deed de twijfel aan de traditie toenemen. Maar het was Spinoza die met zijn 'Theologisch-Politiek Traktaat' en zijn 'Ethica' de meest radicale conclusies trok uit de nieuwe ontwikkelingen. Het geloof in een God die over de natuur heerst en die wonderen kan verrichten, verwierp hij. In plaats van gelovig te vrezen, kon de mens beter de natuurwetten gaan onderzoeken.
Onder invloed van Spinoza verschoof zo geleidelijk de aandacht: van hiernamaals naar hiernumaals. Hirsi Ali die moslims wil bevrijden van hun angst voor het hiernamaals, kan daarom als erfgenaam van Spinoza gezien worden, vindt Israel. Beiden behoren tot een minderheid die als vluchtelingen naar Nederland gekomen zijn, beiden zijn verstoten door hun eigen religieuze gemeenschap en beiden zijn met de dood bedreigd vanwege hun godslasterlijke opvattingen.
Er is ook een inhoudelijk verband tussen Spinoza en Hirsi Ali: hun weinig tolerante houding ten opzichte van intolerante religies. ,,Anders dan gematigde verlichtingsdenkers zoals John Locke, vinden de aanhangers van de Radicale Verlichting de vrijheid van godsdienst minder belangrijk dan de vrijheid van het individu. Bij Spinoza is vrijheid van godsdienst daarom niet de kern van tolerantie, maar een vraagstuk van ondergeschikt belang. Tolerantie gaat bij Spinoza in de eerste plaats over individuele vrijheid en niet over het naast elkaar bestaan van kerken en nog minder over de vrijheid van kerkelijke structuren om hun aanhang te vermeerderen, hun rijkdommen te vergroten en hun onderwijsinstellingen op te bouwen.
Hoewel eenieder, betoogt hij, de vrijheid moet hebben om uiting te geven aan religieuze opvattingen op de wijze die men verkiest, zouden grote kerkelijke gemeenten verboden moeten worden. De staat heeft het recht en de plicht om de religie in te perken, omdat deze maar al te makkelijk staatsondermijnend kan werken als het niet om een staats religie gaat.''
Niet alleen Hirsi Ali's standpunten over het inperken van de vrijheid van bijzonder onderwijs en de vrijheid van godsdienst lijken dus wortels te hebben in de Radicale Verlichting. Ook haar optreden op een islamitische basisschool waarin ze kinderen vroeg wat ze belangrijker vonden: Allah of de Grondwet, past in deze traditie. Israel: ,,De Radicale Verlichting ziet de oorsprong en het doel van de godsdienst in het bevorderen van gehoorzaamheid aan de wetten van de staat. Een religie is daarom altijd ondergeschikt aan het staatsbelang.''
Israel heeft kritiek op de manier waarop het debat in Nederland gevoerd wordt. In de eerste plaats bekritiseert hij de onwetendheid van de Nederlanders: ze kennen hun eigen radicale verlichtingstraditie niet. In de tweede plaats vindt hij het verkeerd dat het debat toegespitst wordt op bepaalde religies of bevolkingsgroepen. ,,Ik vind het fout wanneer mensen zeggen dat Nederlanders hun erfenis van de Verlichting moeten verdedigen tegen religieuze nieuwkomers. Als je het zo formuleert, werk je xenofobie en racisme in de hand. Het feit dat ze nieuwkomers of islamitisch zijn, doet niet ter zake. Waar het om gaat, is dat mensen de kernwaarden van tolerantie, democratie en individuele vrijheid onderschrijven. Het is volstrekt irrelevant wat voor achtergrond ze hebben. Je zou juist moeten benadrukken dat we deze wereld met zijn allen delen, en dat de basiseenheid de mensheid is.''
De ideeënhistoricus heeft weinig op met de postmoderne kritiek op het verlichtingsdenken. De term 'verlichtingsfundamentalisme' is volgens hem ,,te begrijpen als een politieke strategie om mensen zoals Ayaan Hirsi Ali in diskrediet te brengen. Filosofisch gezien is het onzin. Er is een verschil tussen rede en geloof. Als Spinoza het over de rede heeft, dan heeft hij het over stellingen, zoals: twee plus twee is vier. Dat is geen geloof maar wiskundige zekerheid.''
De conservatieve kritiek dat de Verlichting het verleden af zou doen als niet meer dan 'vooroordelen', is volgens hem te kort door de bocht. ,,De gedachte dat het verleden achterlijk is, vind je vooral in Engeland, waar de analytische traditie in de filosofie zeer sterk is. De geschiedenis van de filosofie wordt daarin beschouwd als een geschiedenis van fouten, als een soort evolutieproces, waarin alleen de beste ideeën overleven. Maar in de Radicale Verlichting worden ideeën uit het verleden wel degelijk serieus genomen. In Duitsland wordt in de 18de eeuw door de aanhangers van Jakob Thomasius de geschiedenis van de filosofie zelfs als een aparte discipline ingevoerd. Wie volgens deze verlichtingsdenkers geen kennis had van de geschiedenis van de filosofie, kon zichzelf geen filosoof noemen. Dan kun je moeilijk zeggen dat de Verlichting geen oog had voor de geschiedenis.''
De conservatieven stellen ook dat de Verlichting geen richting biedt over goed en kwaad, en hier is Israel het ook mee oneens. ,,Het belangrijkste doel van de radicale Verlichting is de poging om de morele orde te reconstrueren op een puur seculiere basis. Spinoza nam alleen afscheid van goed en kwaad in theologische, absolute zin, maar niet in de sociale zin van het woord. Hij is geen postmoderne cultuurrelativist.
De gedachte van één mensheid is geen irreëel wensdenken, zegt Israel. ,,Het lijkt mij zeer realistisch om te zeggen dat we dezelfde wereld delen en dezelfde menselijke conditie. Wat een droom is, is de gedachte van bijvoorbeeld een Britse cultuur die zo belangrijk is dat hij verdedigd moet worden tegen de Europese Unie die misschien wel een soort Federale Republiek zal zijn in de toekomst. Mensen leven in zulke culturele dromen en ze zijn daarom vaak erg machtig. Neem het nazisme bijvoorbeeld. Dat was erg machtig, maar ook erg stupide. Je moest wel erg dom zijn om daar serieus in te geloven.''
Conclusie: de rede is zwak. ,,Veel verlichtingsdenkers zagen dat in'', zegt Israel. ,,Zij meenden dat bijgeloof en onwetendheid altijd meer aanhangers zouden hebben dan de zuivere rede. Het is om deze reden dat spinozisten aanhangers waren van een staatsreligie die mensen de basisprincipes kon bijbrengen van rechtvaardigheid en naastenliefde. De meeste mensen, zo dachten zij, kunnen nu eenmaal niet helemaal zonder geloof en enkel met de rede leven.''
Trouw, 06-05-2005
Heeft een beschaafde samenleving religie nodig? Historicus Jonathan Israel schreef 'Radicale Verlichting' over de stroming die geen ruimte laat voor God. ,,Hirsi Ali is een erfgenaam van Spinoza.''
Wat is Verlichting? In 2005 is deze beroemde vraag van Immanuel Kant niet langer een academische kwestie. Drie partijen bepalen het debat. Liberalen zoals Ayaan Hirsi Ali zeggen dat de Verlichting religies kan bevrijden van onverdraagzaamheid en fundamentalisme en dat de islam een Verlichting ontbeert. Haar tegenstanders doen dit af als 'verlichtingsfundamentalisme'. Zelfs minister Donner noemde de Verlichting onlangs een geloof dat fundamentalistische trekken aan kan nemen. En conservatieven, zoals van de Edmund Burke Stichting, stellen dat het Westen door de Verlichting het vertrouwen in God, de traditie en de hoogste morele waarden verloren heeft en daardoor tot cultuurrelativisme en nihilisme is vervallen.
De Britse historicus Jonathan Israel (1946) lijkt de aangewezen man om wat helderheid te scheppen in het debat rond de vraag wat verlichting is. Als hoogleraar vroegmoderne geschiedenis aan Princeton (VS) bestudeert hij al vele jaren de Verlichting. De historicus schreef onder meer 'De Republiek' over de Nederlandse Republiek in de Gouden Eeuw en 'De Joden in Europa, 1550-1750'. Echt beroemd werd hij met het 944 pagina's tellende werk 'Radicale Verlichting; hoe radicale Nederlandse denkers het gezicht van onze cultuur voorgoed veranderden'. Van Portugal tot Rusland en van Ierland tot Sicilië onderzoekt Israel hierin de Verlichting. De oorsprong van deze revolutie in het denken brengt hij terug tot één bron: een in Amsterdam bivakkerende joodse lenzenslijper die door geloofsgenoten als afvallige in de ban was gedaan: Benedictus de Spinoza.
Vóór het verschijnen van dit boek was de heersende opvatting onder historici dat de Verlichting bepaald werd door nationale verschillen. En als de Verlichting wel een internationaal verschijnsel zou zijn, dan was de rol van Nederlandse denkers daarin minimaal. Engelse denkers als Locke en Newton of Franse filosofen als Voltaire en Rousseau zouden veel belangrijker zijn geweest. Maar Israel raadpleegde primaire bronnen in negen verschillende talen, en stuitte keer op keer op de namen van Spinoza en zijn aanhangers, de spinozisten - meestal niet in gunstige zin. Volgens Israel wijst de alomtegenwoordigheid van de radicale denkers in de geschriften die hij onderzocht op de enorme invloed die de radicalen op de Gematigde Verlichting hebben uitgeoefend. De Gematigde Verlichting, de hoofdstroom, zou zich ontwikkeld hebben in een voortdurende strijd tussen de conservatieven en radicalen.
Israel's 'Radicale Verlichting', bekroond als het beste Amerikaanse historische werk van 2001, is onlangs bij uitgeverij Van Wijnen verschenen in een Nederlandse vertaling. Reden voor de auteur om een paar dagen naar Nederland te komen. In een Leidse boekwinkel, niet ver van Spinoza's huis in Rijnsburg, vindt Israel de stilte voor een gesprek. ,,Positief is dat de Verlichting in het centrum van het politieke debat staat'', zegt hij daar. ,,Het getuigt van realiteitszin. We zitten er namelijk middenin. De Radicale Verlichting die geen enkele ruimte meer laat voor God, plaatst ons voor grote vragen. Waarop baseren we zonder God de morele orde? Het is belangrijk om het hierover te hebben.''
Wie met de keurige man met het David Niven-snorretje praat, raakt onder de indruk van diens eruditie. Hij vertelt over Voltaire, die aanvankelijk de koers van de Gematigde Verlichting volgde en om die reden door de toenmalige paus Benedictus XIV, liefhebber van de moderne wetenschap, in de armen werd gesloten. Tot grote woede van de jansenisten in Frankrijk stuurde Benedictus XIV de beruchte spotter zelfs een brief, waarin hij schreef blij te zijn dat beiden aan dezelfde kant van de Gematigde Verlichting van Locke en Newton stonden. 'Voltaire moet wel verbaasd zijn geweest', schreven de jansenisten bitter, 'dat een paus die niet met ons wil praten, wel brieven schrijft naar hem'.
Dat er geen God bestaat die over ons waakt, dat is eigenlijk de radicale gedachte die de wereld zou veranderen. In de 17de eeuw, zo legt Israel uit, geloofde bijna iedereen nog dat de wereld bestuurd werd door hogere machten. Mensen baden en smeekten God om hen ertegen te beschermen. Omdat ze jong stierven, waren ze vooral bezig met de vraag of ze gered zouden worden of verdoemd zouden zijn in het hiernamaals. Langzaam maakte de moderne tijd aan de angst een einde.
Dankzij de wetenschappelijke revolutie van Newton ontdekten mensen dat de natuur met behulp van mathematische wetten te verklaren was. Het rationalisme van de Franse filosoof René Descartes deed de twijfel aan de traditie toenemen. Maar het was Spinoza die met zijn 'Theologisch-Politiek Traktaat' en zijn 'Ethica' de meest radicale conclusies trok uit de nieuwe ontwikkelingen. Het geloof in een God die over de natuur heerst en die wonderen kan verrichten, verwierp hij. In plaats van gelovig te vrezen, kon de mens beter de natuurwetten gaan onderzoeken.
Onder invloed van Spinoza verschoof zo geleidelijk de aandacht: van hiernamaals naar hiernumaals. Hirsi Ali die moslims wil bevrijden van hun angst voor het hiernamaals, kan daarom als erfgenaam van Spinoza gezien worden, vindt Israel. Beiden behoren tot een minderheid die als vluchtelingen naar Nederland gekomen zijn, beiden zijn verstoten door hun eigen religieuze gemeenschap en beiden zijn met de dood bedreigd vanwege hun godslasterlijke opvattingen.
Er is ook een inhoudelijk verband tussen Spinoza en Hirsi Ali: hun weinig tolerante houding ten opzichte van intolerante religies. ,,Anders dan gematigde verlichtingsdenkers zoals John Locke, vinden de aanhangers van de Radicale Verlichting de vrijheid van godsdienst minder belangrijk dan de vrijheid van het individu. Bij Spinoza is vrijheid van godsdienst daarom niet de kern van tolerantie, maar een vraagstuk van ondergeschikt belang. Tolerantie gaat bij Spinoza in de eerste plaats over individuele vrijheid en niet over het naast elkaar bestaan van kerken en nog minder over de vrijheid van kerkelijke structuren om hun aanhang te vermeerderen, hun rijkdommen te vergroten en hun onderwijsinstellingen op te bouwen.
Hoewel eenieder, betoogt hij, de vrijheid moet hebben om uiting te geven aan religieuze opvattingen op de wijze die men verkiest, zouden grote kerkelijke gemeenten verboden moeten worden. De staat heeft het recht en de plicht om de religie in te perken, omdat deze maar al te makkelijk staatsondermijnend kan werken als het niet om een staats religie gaat.''
Niet alleen Hirsi Ali's standpunten over het inperken van de vrijheid van bijzonder onderwijs en de vrijheid van godsdienst lijken dus wortels te hebben in de Radicale Verlichting. Ook haar optreden op een islamitische basisschool waarin ze kinderen vroeg wat ze belangrijker vonden: Allah of de Grondwet, past in deze traditie. Israel: ,,De Radicale Verlichting ziet de oorsprong en het doel van de godsdienst in het bevorderen van gehoorzaamheid aan de wetten van de staat. Een religie is daarom altijd ondergeschikt aan het staatsbelang.''
Israel heeft kritiek op de manier waarop het debat in Nederland gevoerd wordt. In de eerste plaats bekritiseert hij de onwetendheid van de Nederlanders: ze kennen hun eigen radicale verlichtingstraditie niet. In de tweede plaats vindt hij het verkeerd dat het debat toegespitst wordt op bepaalde religies of bevolkingsgroepen. ,,Ik vind het fout wanneer mensen zeggen dat Nederlanders hun erfenis van de Verlichting moeten verdedigen tegen religieuze nieuwkomers. Als je het zo formuleert, werk je xenofobie en racisme in de hand. Het feit dat ze nieuwkomers of islamitisch zijn, doet niet ter zake. Waar het om gaat, is dat mensen de kernwaarden van tolerantie, democratie en individuele vrijheid onderschrijven. Het is volstrekt irrelevant wat voor achtergrond ze hebben. Je zou juist moeten benadrukken dat we deze wereld met zijn allen delen, en dat de basiseenheid de mensheid is.''
De ideeënhistoricus heeft weinig op met de postmoderne kritiek op het verlichtingsdenken. De term 'verlichtingsfundamentalisme' is volgens hem ,,te begrijpen als een politieke strategie om mensen zoals Ayaan Hirsi Ali in diskrediet te brengen. Filosofisch gezien is het onzin. Er is een verschil tussen rede en geloof. Als Spinoza het over de rede heeft, dan heeft hij het over stellingen, zoals: twee plus twee is vier. Dat is geen geloof maar wiskundige zekerheid.''
De conservatieve kritiek dat de Verlichting het verleden af zou doen als niet meer dan 'vooroordelen', is volgens hem te kort door de bocht. ,,De gedachte dat het verleden achterlijk is, vind je vooral in Engeland, waar de analytische traditie in de filosofie zeer sterk is. De geschiedenis van de filosofie wordt daarin beschouwd als een geschiedenis van fouten, als een soort evolutieproces, waarin alleen de beste ideeën overleven. Maar in de Radicale Verlichting worden ideeën uit het verleden wel degelijk serieus genomen. In Duitsland wordt in de 18de eeuw door de aanhangers van Jakob Thomasius de geschiedenis van de filosofie zelfs als een aparte discipline ingevoerd. Wie volgens deze verlichtingsdenkers geen kennis had van de geschiedenis van de filosofie, kon zichzelf geen filosoof noemen. Dan kun je moeilijk zeggen dat de Verlichting geen oog had voor de geschiedenis.''
De conservatieven stellen ook dat de Verlichting geen richting biedt over goed en kwaad, en hier is Israel het ook mee oneens. ,,Het belangrijkste doel van de radicale Verlichting is de poging om de morele orde te reconstrueren op een puur seculiere basis. Spinoza nam alleen afscheid van goed en kwaad in theologische, absolute zin, maar niet in de sociale zin van het woord. Hij is geen postmoderne cultuurrelativist.
De gedachte van één mensheid is geen irreëel wensdenken, zegt Israel. ,,Het lijkt mij zeer realistisch om te zeggen dat we dezelfde wereld delen en dezelfde menselijke conditie. Wat een droom is, is de gedachte van bijvoorbeeld een Britse cultuur die zo belangrijk is dat hij verdedigd moet worden tegen de Europese Unie die misschien wel een soort Federale Republiek zal zijn in de toekomst. Mensen leven in zulke culturele dromen en ze zijn daarom vaak erg machtig. Neem het nazisme bijvoorbeeld. Dat was erg machtig, maar ook erg stupide. Je moest wel erg dom zijn om daar serieus in te geloven.''
Conclusie: de rede is zwak. ,,Veel verlichtingsdenkers zagen dat in'', zegt Israel. ,,Zij meenden dat bijgeloof en onwetendheid altijd meer aanhangers zouden hebben dan de zuivere rede. Het is om deze reden dat spinozisten aanhangers waren van een staatsreligie die mensen de basisprincipes kon bijbrengen van rechtvaardigheid en naastenliefde. De meeste mensen, zo dachten zij, kunnen nu eenmaal niet helemaal zonder geloof en enkel met de rede leven.''
Trouw, 06-05-2005