PDA

Bekijk de volledige versie : Boeren aller landen, verenigt u


Barst
21st September 2007, 16:57
Boeren aller landen, verenigt u

Dirk Barrez, 'Koe 80 heeft een probleem', Berchem: EPO, 2007, 252p.


Hoe concurreer je met een hak en een machete tegen de mastodonten van de agro-industrie? Dirk Barrez over het leed van miljarden kleine boeren: 'Het is alsof je de duiveltjes van FC De Kampioenen in de Champions League zou laten spelen.'


Neem nu soja. In Brazilië kappen grote landbouwbedrijven altijd weer nieuwe delen van het regenwoud om toch maar meer van dat gewas te kunnen telen. Het jaagt de mensen daar van hun akkers en uit hun dorpen en belandt met duizenden tonnen tegelijk in Europa. Hier gebruikt de agro-industrie soja om er koeien mee te voederen en gesubsidieerde melk- en graanoverschotten te produceren. Die worden in Afrika gedumpt, waar ze de lokale melk en gierst van de markt duwen. Het resultaat is dat mensen hun inkomen verliezen, werkloos worden, eerst naar de stad verhuizen en uiteindelijk in Europa aanspoelen.

VRT-journalist Dirk Barrez maakt zich al langer zorgen over wat de globalisering van de economie met de mens doet. In zijn boek Koe 80 heeft een probleem, waar ook een film bij hoort, vertelt hij het verhaal van hoe kleine boeren in landen zoals Brazilië en Senegal worden fijngemalen tussen industriële landbouwbedrijven en de grootdistributie van het genre Wal-Mart of Carrefour.


Wat loopt er fout?

DIRK BARREZ: Wat fout loopt, is dat de productie van voedsel wordt behandeld alsof het een economische sector is zoals alle andere. Een mechanisme dat vrij goed werkt voor producten zoals auto's of pc's levert veel minder goede resultaten op als het over voedsel gaat. De meeste rijke landen laten landbouw overigens helemaal niet aan de markt over. Als de markt op wereldvlak speelt, wordt de prijs bepaald door de plek waar de productie het minste kost. In Argenti- nië en Oekraïne zijn bijvoorbeeld de beste voorwaarden aanwezig om graan te produceren. Hun prijs is wat boeren overal in de wereld krijgen. Maar dat wil ook zeggen dat boeren in andere delen van de wereld hun inkomen achteruit zien gaan. Dat leidt dan weer tot de ontwrichting van het platteland. En die ontwrichting is niet alleen economisch maar ook sociaal en politiek.


Ze leidt tot een vlucht naar de steden en het ontstaan van megalopolissen?

BARREZ: Er gebeurt wat we al vijftig jaar zien: de leegloop van het platteland naar de stad. Zeker in het Zuiden kunnen de meeste steden die massale stroom mensen op zoek naar een inkomen niet opvangen. Vroeger was er een gezegde: stadslucht maakt vrij. Maar stedelijke woestijnen zoals Sao Paulo, waar per dag duizend mensen bijkomen, zijn vrijwel onleefbaar geworden. Veertig procent van de Peruanen woont in Lima, bijna een derde van de Senegalezen in Dakar. Wie ondernemend is, trekt dan verder naar de Verenigde Staten, Europa of Japan. Of vanuit een aantal Afrikaanse landen naar Zuid-Afrika. Naar plekken waar het beter gaat.


Is dat niet de normale gang van de geschiedenis?

BARREZ: Plattelandssamenlevingen hadden het in de geschiedenis niet zo slecht. Onder druk van de boerenorganisaties werd de landbouw in rijke landen na de Tweede Wereldoorlog wel beschermd. Europa en Amerika lieten de markt werken binnen bepaalde grenzen. Maar arme landen slagen daar niet in. De vertegenwoordiger van het Internationaal Monetair Fonds in Senegal zal bijvoorbeeld zeggen dat ze dat wel mogen doen maar dat ze er te arm voor zijn. Hun markt beschermen tegen een bepaalde import mag dan weer niet.


Wat bedoelt u met: ze zijn te arm?

BARREZ: Ze zijn te arm om het inkomen van de boeren te ondersteunen. Ik gebruik het woord subsidies liever niet. Dat doen we toch ook niet als we het over het rechtmatige inkomen van een leerkracht of een professor hebben? Als het marktprincipe voor hen zou gelden, krijg je misschien een professor economie uit India die voor een beetje minder geld voor de klas wil staan.

Europa is er met corrigerende mechanismen in geslaagd de mensen een inkomen te bezorgen en tegelijk melkplassen en boterbergen min of meer weg te werken. Bij ons zijn de boeren erin geslaagd de inkomensontwikkeling van de rest van de bevolking op een kleine afstand te volgen. Maar ze zijn met minder en ze zijn beter uitgerust. Er zijn in de wereld dertig miljoen boeren met een tractor. Meer dan een miljard anderen moeten het in het beste geval met een os of een ezel stellen - vaak hebben ze alleen een hak of een machete. Een aantal boeren heeft toegang tot de beste zaden, genoeg mest, krediet en subsidies. Dat is zeer oneerlijke concurrentie. De prijs kan dan niet voor iedereen gelijk zijn. Dat is alsof je de duiveltjes van FC De Kampioenen in de Champions League laat spelen.


Is het dan toch een strijd van boeren uit het Zuiden tegen boeren uit het Noorden?

BARREZ: Een aantal niet-gouvernementele organisaties zweert nog bij die benadering. Oxfam International, bijvoorbeeld. Maak de markt ook voor de boeren in het Zuiden vrij en het komt wel goed. Maar in welke situatie komen ze dan terecht? Dat werkt hooguit voor enkele niches. Boontjes uit Kenia, bijvoorbeeld, die in onze supermarkten worden verkocht en waarvan alleen enkele grote landbouwbedrijven beter worden. Het is toch merkwaardig. Dat rijke landen hun landbouw beschermen, heeft hen niet belet om rijk te worden. Waarom zouden arme landen dat dan ook niet doen?


Verdedigt u dan een politiek van protectionisme?

BARREZ: Dat kun je zo noemen. Maar je kunt ook zeggen: het is de markt laten spelen binnen, laten we zeggen, West-Afrika. Op een niveau dat de duiveltjes tegen de duiveltjes spelen.


Betekent dat niet dat uiteindelijk iedereen meer honger heeft?

BARREZ: Nee, het is het begin van een proces. Als ze hun prijs hoger zetten, kunnen ze investeren in een hogere productie. Alle welvarende landen steunen op de grondvesten van een sterk uitgebouwde landbouw, die productiever werd. Zo is het overal gegaan, sinds het begin van de industrialisering in Engeland. De rijstbelasting in Taiwan was de eerste investering om fabrieken te kunnen bouwen. Het platteland is altijd de eerste afnemer van de beginnende industrie. Maar de armste landen kunnen die politiek vandaag niet voeren omdat het platteland totaal verpauperd is. In de steden vormen die verarmde boeren dan een arbeidsreservoir dat de lonen naar beneden drukt. Het zit aan alle kanten vast. Ik ben niet zeer zwartgallig, maar je ziet dingen gebeuren. Kijk maar aan de grens tussen de Verenigde Staten en Mexico, of op het eiland Lampedusa, wat daar het gevolg van is.


Conclusie: als Europa zichzelf wil beschermen, moet het ervoor zorgen dat Afrikaanse boeren in Afrika de kost kunnen verdienen?

BARREZ: Ja, maar ook: in de meeste Afrikaanse landen werkt nu 70, 80 procent van de mensen in de landbouw. Die kunnen niet allemaal een redelijk inkomen krijgen. Het is maar als de landbouw productiever wordt dat er voor een aantal mensen kansen komen om iets anders te doen. Onderwijs, gezondheidszorg, de eerste industrie. En dan slaat de motor aan.


Wat stoort u zo aan het verstrekken van voedselhulp?

BARREZ: Voedselhulp is vermomde dumping. Vooral de Amerikanen zijn daar meesters in. Veel van hun zogenaamde ontwikkelingshulp bestaat uit de overschotten van de Amerikaanse boeren, die zij eerst goed hebben betaald. Het resultaat is dat de voedselgewoonten veranderen, zodat de lokale boeren het op hun eigen markt nog moeilijker krijgen. In Senegal moeten de lokale melk en gierst steeds vaker plaatsmaken voor ingevoerde koffie en suiker en brood van ingevoerde tarwe. Het gebeurt ook altijd weer dat voedselhulp te laat komt en op een moment dat de lokale boeren een oogstje hebben waarmee ze iets zouden kunnen verdienen. Omdat voedselhulp gratis is, zijn ze die winst ook kwijt.


Dat proces moet toch al veel langer bekend zijn?

BARREZ: We weten al van studies uit de jaren veertig in Californië wat er gebeurt als je van een familiale, lokale landbouw in de richting van een agro-industriële aanpak evolueert. Een kapitaalintensieve landbouw met de inzet van weinig mensen ontrafelt het platteland. Omdat agro-industrie niet op een lokale economie draait, worden dorpen en kleine steden minder welvarend en boeren hele gemeenschappen economisch achteruit. Die kennis hebben we nu 60 jaar, en toch komt er geen ander beleid van.


De vraag is natuurlijk: wie ligt daar hier wakker van? De wereld draait op de macht van het geld.

BARREZ: Kapitaal op zoek naar een investering die rendeert, vindt nu zijn weg naar de teelt op grote schaal van zogenaamde energiegewassen voor de aanmaak van brandstof. En de boer is ook niet gek: voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog gaan de prijzen voor een aantal landbouwproducten omhoog. Alleen is dit natuurlijk bij uitstek het terrein van de agro-industrie en dat soort landbouw biedt veel minder werk. Ze heeft weinig aandacht voor ecologische duurzaamheid en brengt ook nog eens de eigen voedselvoorziening in het gedrang. Weet u dat er in een land zoals Brazilië, dat toch twee keer zoveel landbouwgewassen produceert als nodig is voor zijn eigen behoefte, enkele tientallen miljoenen mensen honger lijden? Terwijl zelfs het hele areaal van de aarde maar enkele procenten van onze behoefte aan energie zou kunnen opbrengen. Maar ondertussen wordt er wel minder voedsel geteeld.


Wat is het dan? Een doekje voor het bloeden?

BARREZ: De Verenigde Staten promoten nu massaal de productie van ethanol. Maar ook bij hen gaat het om nauwelijks meer dan enkele procenten van hun energiebehoefte.


Vreest u het verwijt niet dat u de klok wilt terugdraaien?

BARREZ: Nee, want ik wil vooruit. Het is toch niet terug in de tijd om te stellen dat de samenleving een productieve landbouw nodig heeft? Wij voeren hele discussies over het belang van energie en de toegang tot olie of gas, maar over voedselzekerheid wordt niet gepraat. Energie is belangrijk. Maar soms net iets minder belangrijk dan voedsel. Waar gaat het om? Het gaat erom dat boeren in het Zuiden in staat moeten zijn om een inkomen te verwerven, zodat ze in een productievere landbouw kunnen investeren. De les die de geschiedenis ons leert, is dat een productieve landbouw de sokkel is van elke welvarende samenleving.


Maar kunnen ze die stap zetten zonder een beroep te doen op moderne technieken, zoals de teelt van genetisch gemodificeerde gewassen?

BARREZ: Ze zouden al een eind opschieten met beter zaaigoed en genoeg mest. Met meer kansen voor de familiale landbouw. Ik neem over die ggo's geen extreme positie in. Laat de wetenschap zoeken en ontwikkelen wat ze kan ontwikkelen. Maar laat vooral nooit het bedrijfsleven alleen beslissen over wat er met die vondsten gebeurt. De farmaceutische industrie beslist ook niet alleen of een nieuw geneesmiddel op de markt mag komen. Een fout geneesmiddel kan nog uit de rekken worden gehaald. Als ggo's in de natuur worden gebracht, kun je ze er niet meer uithalen.


Het is, met andere woorden, altijd een avontuur?

BARREZ: De schade van een zware metaalvervuiling kan worden hersteld. Maar met ggo's kun je de klok niet terugdraaien. Ik zeg niet: nooit. Maar ik begrijp de huiver. Laten we kennis opdoen en dan een maatschappelijke afweging maken. Maar het kan niet dat bedrijven daarover alleen beslissen.


Verhoogt de globalisering de risico's voor de boeren?

BARREZ: Zeker. Toen we in Brazilië filmden op een kippenfokkerij lag de export daar stil wegens de vogelgriep in Azië. Een Braziliaanse boer die voor de wereldmarkt produceert, is in een aantal opzichten kwetsbaarder dan zijn collega die voor de lokale markt produceert. Lokaal is trouwens niet het goede woord. In het geval van Brazilië heb je het dan wel over een half continent.


Maar autarkische landbouw is toch een illusie?

BARREZ: Pleiten voor een regionale of lokale landbouw is niet hetzelfde als pleiten voor autarkie. Natuurlijk zal er altijd internationale handel in landbouwproducten zijn. Het probleem is niet dat 12 procent van het graan internationaal verhandeld wordt. Het probleem is dat de prijs van het graan dat níét internationaal verhandeld wordt - en dan hebben we het dus over 88 procent - gedicteerd wordt door de prijzen op de wereldmarkt. Dáár wringt de schoen.


Hoe verklaart u dat Keniaanse boontjes in de supermarkt goedkoper zijn dan die uit Sint-Katelijne-Waver?

BARREZ: Dat lijkt inderdaad niet erg logisch, als je rekening houdt met het feit dat die Keniaanse boontjes moeten worden ingevlogen. Maar kerosine wordt niet belast - de energieprijzen zijn nog altijd niet wat ze zouden moeten zijn. Daar komt nog bij dat ook de kosten die verbonden zijn aan monocultuur niet worden doorgerekend. In Senegal bijvoorbeeld, om een voorbeeld te nemen dat ik goed ken, is de aardnotenstreek nu de armste van het land, terwijl ze vroeger de rijkste was. Door de monocultuur is de productiviteit van de grond - en dus ook het inkomen van de boeren - er dramatisch gedaald. Bovendien is de biodiversiteit er compleet verdwenen. Daar is de plaatselijke bevolking de dupe van. Vroeger beschikte die nog over een rijkdom aan bossen, wild, water, brandhout, bessen... Ik pleit niet tegen internationale handel. Ik zeg alleen: laten we dan ook de juiste kostprijs berekenen.


Uiteindelijk zijn het de grote supermarktketens die de prijs bepalen?

BARREZ: Onder meer. Het probleem van de boeren wereldwijd is dat ze vermalen worden tussen hun leveranciers en hun afnemers. Een handvol multinationals heeft het voor het zeggen. Bijvoorbeeld: 97 procent van de genetisch gemodificeerde maïs die op de wereld geteeld wordt, is afkomstig van Monsanto. Dat is dus aanzienlijk meer dan Microsoft heeft in zijn branche. Verwerkende bedrijven als Nestlé en Unilever of distributeurs als Wal-Mart en Carrefour hebben uiteindelijk het lot van bijna drie miljard mensen in handen. Het wordt hoog tijd om de almacht van dat soort quasi-monopolistische bedrijven in te perken.


En hoe had u dat willen bereiken?

BARREZ: Daar ligt een taak voor de overheid. Een overheid die zichzelf respecteert, mag geen verstoring van de marktwerking tolereren. Toen bij het begin van de vorige eeuw besloten werd om Standard Oil Company op te splitsen, heeft toch ook niemand geroepen dat de Verenigde Staten communistisch geworden waren? Waarom zou je dat dan vandaag niet met de Monsanto's en de Carrefours kunnen doen? Hoe komt het dat de Wereldhandelsorganisatie zich niet stoort aan de machtsconcentratie in de voedseleconomie, van de zaad- en pesticidenmultinationals tot de distributiegiganten?


Wat kunnen de boeren zelf doen?

BARREZ: Bij veel boerenorganisaties begint het besef te groeien dat de boeren, willen ze hun lot in eigen handen nemen en economische macht heroveren op de multinationals, zelf de verwerking, de verkoop en de distributie van hun producten in handen zullen moeten nemen. Het komt eropaan de keten naar de consument zo kort mogelijk te maken. Dat klinkt misschien revolutionair, maar uiteindelijk is het niet veel anders dan wat de Belgische Boerenbond 100 jaar geleden al deed.


Precies. Coöperaties zijn toch iets van vroeger?

BARREZ: Welnee. Neem in ons eigen land de coöperatie Milcobel, waarin 4000 melkveehouders zich verenigd hebben. Milcobel zamelt niet alleen melk in, maar verwerkt die melk ook zelf tot onder meer kaas en roomijs. Het is zelfs hun ambitie om de grootste roomijsproducent van Europa te zijn. Op die manier kunnen ze, als ze met de inkoper van Carrefour gaan onderhandelen, zeggen: wij hebben óók macht, want je kunt niet om ons heen. Landbouwers zijn geen dagdromers, maar heel pragmatische mensen. Ze willen geen terugkeer naar het verleden, ze zoeken naar een manier om zich te handhaven in de wereld van vandaag.


Maar met alle respect: in vergelijking met de giganten van de agro-industrie blijft het toch allemaal kruimelwerk?

BARREZ: Dat weet ik zo nog niet. En het hoeft zeker niet zo te blijven. In mijn boek geef ik het voorbeeld van een coöperatie in Brazilië waar 80.000 liter melk per dag verwerkt wordt, die opgehaald wordt bij familiale boerenbedrijfjes. Dat is misschien niet immens, maar toch ook niet onbeduidend. Het veevoederbedrijf Aveve, dat gelieerd is met de Boerenbond, haalt een omzet van een miljard euro - dat is dus geen kleintje meer. Ter vergelijking: de Wereldwinkels halen, met hun 200 vestigingen, twintig miljoen euro. Vijftig keer minder.


Helpt het als wij braaf in de Wereldwinkel Max Havelaarkoffie kopen?

BARREZ: Alle beetjes helpen. In Frankrijk - toch bij uitstek het land van de grandes surfaces - zie je nu boerenwinkels ontstaan, waar het aanbod even rijkelijk is als bij ons in de Delhaize. Boeren uit het Pajottenland hebben in Brussel een winkel geopend: Boeregoed-Côté Soleil. Of dat nu hét alternatief is, weet ik niet, maar het is in ieder geval een interessante ontwikkeling.


Is het een goede zaak dat zogenaamde fairtradeproducten ook in super- en hypermarkten te koop zijn?

BARREZ: Binnen de fairtradebeweging is daarover zwaar gediscussieerd. Men heeft er uiteindelijk voor gekozen om twee paden tegelijk te bewandelen. Dat lijkt me prima, zolang ze hun eigen verkoopkanaal maar niet verwaarlozen. Je moet een hefboom in handen houden om in een onderhandeling met pakweg Colruyt nog eerlijke prijzen te kunnen afdwingen.


Uw boek eindigt met een pleidooi voor samenwerking tussen boerenorganisaties, werknemersvakbonden en milieubewegingen. Terwijl die elkaar voortdurend in de haren zitten.

BARREZ: Ik ben daar niet zo pessimistisch over. Er zijn nog altijd vakbondsmensen die geloven dat ze belang hebben bij slecht betaalde boeren en lage voedselprijzen. Maar plattelandsvlucht in de steden zorgt voor een neerwaartse druk op de lonen en slechtere arbeidsvoorwaarden. Met andere woorden: boerenorganisaties en vakbonden hebben meer gelijklopende dan tegengestelde belangen. Hetzelfde geldt voor de boeren en de milieubeweging: ecologische duurzaamheid valt alleen te bereiken als ze samenwerken. Dat besef begint door te dringen.


Knack, 12-09-2007 (Piet Piryns & Hubert Van Humbeeck)

Barst
28th September 2007, 23:58
Omdat boeren belangrijk zijn


Kleine boeren worden fijngemalen door de industriële landbouw. 'Het is alsof FC De Kampioenen moet meespelen in de Champions League.' Dirk Barrez springt voor hen op de bres.


Dirk Barrez is een gedreven journalist, die ernstige vragen heeft bij de ongebreidelde globalisering. Die schreef hij zes jaar geleden al neer in De antwoorden van het antiglobalisme. Voor zijn nieuwste boek reisde hij de wereld rond en ging praten met landbouwers over de rampzalige gevolgen van de vrije wereldhandel voor de landbouw. Het resultaat is een boek en een dvd - waarin hij met grote economische luciditeit uitlegt hoe de kleine boer wereldwijd fijngemalen wordt door de industriële landbouw en de grootdistributie.

Want vooral de 'outputgiganten' - met Wal-Mart op nummer één en Carrefour op twee - zijn de grote winnaars van de wereldhandel in voedsel. Hoewel deze bedrijven steeds vaker spreken over 'verantwoord ondernemen' en de mond vol hebben van 'het belang van de mensen op aarde', blijft scepsis geboden, volgens Barrez. 'Zolang bedrijven worden afgerekend op hun financiële resultaten, zullen ze er alles aan doen om hun winst te verhogen. De rest is ondergeschikt en zelfs van geen tel.'

Barrez' centrale stelling is dat de vrije wereldhandel in de landbouw een averechts effect heeft. Met dat uitgangspunt word je al snel in de hoek van de geitenwollensokken en de economische analfabeten gesitueerd. Maar Barrez trapt niet in die val. Hij legt haarfijn en zonder slogans uit waarom die vrije wereldmarkt slecht werkt op landbouwniveau. Overigens is Barrez niet tegen de vrije markt op zich. 'Dat mechanisme werkt vrij goed voor producten als auto's en pc's, maar het levert veel minder goede resultaten op als het over voedsel gaat.'

Het probleem begint al bij de rijke landen die hun landbouw helemaal niet overlaten aan de markt. Ze beschermen hun landbouwers met subsidies en schermen hun markten af van producten uit de ontwikkelingslanden. Op basis van die beschermde landbouw zijn ze erin geslaagd hun welvaartsmachine uit te bouwen, waarna ze zich op de wereldmarkt hebben gestort, wat hen nog rijker heeft gemaakt. De arme landen worden verplicht hetzelfde spel mee te spelen, alleen hebben ze nooit de kans gekregen hun landbouw fatsoenlijk uit te bouwen. Dat breekt de kleine boer in Kameroen zuur op. Die kan zijn melk niet meer kwijt omdat de markt overspoeld wordt door goedkoop, gesubsidieerd melkpoeder uit Europa. 'Het is alsof FC De Kampioenen moet meespelen in de Champions League.'

Bovendien wordt de wereldprijs van een landbouwproduct bepaald door de productiefste boeren (zij die toegang hebben tot de beste productiemiddelen en gronden). Probleem: het merendeel van de boeren op aarde, en dat is nog altijd de helft van de wereldbevolking, kan onmogelijk leven van die prijs. Gevolg: armoede. Barrez is scherp voor politici en Wereldbankprofessoren die pleiten voor de ongeremde liberalisering van de wereldlandbouw. 'Ze ontzeggen boeren het recht op een menswaardig inkomen.' Maar Barrez overstijgt het ellendeverhaal. Hij is ook gaan kijken hoe boeren in Brazilië en India erin geslaagd zijn uit de neerwaartse spiraal te raken. Het antwoord is redelijk simpel: keer terug naar de familiale en regionale landbouw. Simpel, maar niet simplistisch. Barrez houdt geen pleidooi tegen de modernisering. 'Ik ben voor een modernisering op maat van de familiale landbouw, die zelf haar modernisering in handen neemt.'

Barrez is ook een groot voorstander van boeren die zich organiseren in coöperaties, die zelf hun producten verwerken en zo een meerwaarde aanbieden. Small is beautiful, het kan denigrerend klinken, maar opnieuw wijst Barrez erop dat het niet bij kleinschalige initiatieven hoeft te blijven. 'Ik heb genoeg coöperatieve initiatieven gezien die op grotere schaal werken.'

Wat als die coöperatieven op hun beurt uitgroeien tot multinationals? Hier moet Barrez toegeven dat dat tot problemen kan leiden. Maar toch blijft hij optimistisch. 'Ik ben ervan overtuigd dat zich een wereldwijde alliantie kan vormen tussen boerenbewegingen, vakbonden, milieubewegingen, consumenten, en ja, ook met bedrijven die echt maatschappelijk willen ondernemen. Die alliantie kan een slagkracht verwerven om een economie af te dwingen waar we allemaal beter van worden.'

Wie het boek heeft gelezen, kan niet anders dan overtuigd zijn van de dringende noodzaak hiervan.

Dirk Barrez, 'Koe 80 heeft een probleem', Berchem: EPO, 2007, 252p

DS, 28-09-2007