PDA

Bekijk de volledige versie : Kennis leerlingen beter te meten dan kwaliteit leraar


Barst
18th September 2007, 00:57
Kennis leerlingen beter te meten dan kwaliteit leraar


Het gebeurde in juni, op de school van mijn zoon. Op de valreep ontdekte de directie dat het aantal contacturen was achtergebleven bij de eisen van de inspectie. Wat te doen? De school besloot wat uurtjes bij te beunen, een ander woord kan ik niet bedenken. Er werd een extra lesweek ingevoegd, de proefwerkweek werd een week uitgesteld, en daarna kwamen er nog stranddagen.


Leraren reageerden verschillend op de extra lestijd, die ze plotseling moesten vullen. Een klein aantal greep het aan als buitenkans. Ze herhaalden de stof, opdat zwakke leerlingen nog net dat zesje zouden halen en alle anderen beter waren voorbereid. Andere leraren constateerden dat ’de stof af was’. Ze besteedden de extra lessen aan films en ander vermaak.

Prikkels werken vaak pervers. Dat er een norm is voor het aantal lesuren is begrijpelijk. Aan de andere kant: het resultaat zou moeten tellen. Dat is niet het aantal uren aanwezigheid, maar de opgedane kennis en vaardigheden. Nu houden scholen uit opportunisme leerlingen binnen zonder serieus les te geven. Dat is dubbel kwalijk. Ze voeren hun taak niet goed uit en dat straalt af op de houding van de leerlingen. Bovendien beroven zij scholieren van hun kostbare tijd. Een school is geen bewaarplaats. Veel leerlingen hebben nuttige bezigheden, waar ze onvoldoende aan toekomen. Zomaar wat films kijken in de klas, of een extra ingelaste stranddag is zonde van hun tijd.

De reactie van de leraren laat kwaliteitsverschillen zien. De leraar die tot het einde doorpakt, en de stof nogmaals herhaalt, heeft hart voor zijn leerlingen. Hij wil zwakke scholieren over de streep trekken. Een lovenswaardig streven. Zo’n leraar zou méér moeten verdienen dan collega’s, die zich niet druk maken. Althans, als ik de adviezen van de commissie Rinnooy Kan goed begrijp. Die wil goede leraren beter belonen.

Maar hoe meten we de kwaliteit van een leraar? Hoger opgeleide leraren moeten méér verdienen, vindt de commissie. Een gepromoveerde leraar krijgt dan meer dan zijn collega met een hbo-opleiding. Dat is voorstelbaar. Wie de moeite neemt om te promoveren, heeft een bijzondere liefde voor zijn vak. Hij staat boven de stof, zodat hij die beter kan overbrengen. Maar deze leraren moeten dan wel de vrijheid krijgen om over hun hartstocht te vertellen. In het korset van een tot in detail uitgestippeld lesprogramma is dat lastig.

Leraren op probleemscholen hebben een bijzonder zware taak. Ook zij moeten extra beloond worden. Maar is er een objectieve norm voor inzet? Zodat een leraar die tot de laatste snik doorgaat om kennis bij te brengen, hoger wordt beloond? Dat is lastig. Want hoe wordt dat gemeten? Het vergelijken van proefwerkcijfers is geen optie, want de leraar geeft ze zelf. Het zorgt voor cijferinflatie. Die kennen we maar al te goed van de eindexamens. De cijfers van de scholen worden steeds hoger ten opzichte van die van het centrale examen Dat zegt iets over het opportunisme in het onderwijs. Leraren en scholen die niet meedoen aan deze perverse strijd, komen op achterstand.

Zouden leerlingen de leraar dan moeten evalueren? Dat is ongunstig voor de strenge leraar, die hoge eisen stelt en veel huiswerk opgeeft. Ouders weten het evenmin. Zij staan te veel op afstand. Vaak vinden ze de sfeer belangrijker dan kennisoverdracht.

Het bestuur kan via functioneringsgesprekken leraren beoordelen. Dat werkt alleen als het zelf ook op kwaliteit van het onderwijs wordt afgerekend. En niet op het aantal leerlingen.

Meten van kwaliteit is lastig. Soms verlang ik terug naar de tijd met één en hetzelfde eindexamen voor alle leerlingen. Dat gaf in ieder geval duidelijkheid over de opgedane kennis. Zonder beloning voor opportunisme.


Trouw, 18-09-2007(Annelies Huygen)