PDA

Bekijk de volledige versie : Staat van tederheid


Barst
1st September 2007, 20:15
Staat van tederheid

Remko van Broekhoven, Staat van tederheid, tussen beest en supermens, SUN, Amsterdam, 188 blz.


Remko Van Broekhoven (°1967) behoort tot een Naomi Klein-generatie van andersglobalisten die op een minder idealiserende en verbeten manier dan hun voorgangers van de mei ’68-generatie het nog niet mogelijke blijven nastreven. Deze Nederlandse politicoloog en activist spiegelt zich aan Marten Luther King, de ‘revolutionair zonder revolver’. "De staat van tederheid" is een essay waarin hij de verhouding ontleedt tussen liefde en macht, tussen rede en geweld. Het is een boeiend boek geworden.


"Wat is de staat van tederheid? Geen blauwdruk of hersenschim, geen volledig verbeterde en nu eindelijk volmaakte maatschappij of mens. Zijn tederheid schuilt in de aanvaarding van wat laakbaar en ‘slecht’ is" (p. 166) schrijft Remko van Broekhoven in de epiloog van dit in velerlei opzichte merkwaardige boek. De ondertitel "Tussen beest en supermens" verwijst naar een beeld van Nietzsche uit In also sprach Zarathustra over de mens als ‘een koord boven een afgrond geknoopt tussen beest en supermens’.

Van Broekhoven kiest niet voor de extremen. Volgens hem is er een weg tussen beest (de koelbloedige killer, terrorist) en supermens (té hooggestemde idealen en utopieën over De Nieuwe Mens). "Er ligt een weg tussen bruutheid en perfectie: dat is die van redelijke en tedere dieren." (p. 166) Zo komt er volgens hem een alternatief in zicht, die hij de staat van tederheid noemt.

Remko van Broekhoven gaat in "De staat van tederheid" geen moeilijke vragen uit de weg. Deze politicoloog en geëngageerde journalist (o.m. voor De Groene Amsterdammer) is ook actief in de beweging voor een andere globalisering. Als woordvoerder van De Wereld Is Niet Te Koop ontpopt hij zich in dit boek eerder als een filosofisch activist of omgekeerd. Hij doet een zeer lezenswaardige poging om de verhouding te ontleden tussen liefde en macht en tussen rede en geweld. Zijn hoofdvragen ‘op weg naar een antwoord’, zoals hij het formuleert, luiden: Wat is liefde? Kan politiek de voortzetting zijn van liefde met andere middelen? Moet de politiek gelukkig maken? Heeft de utopie, de droom van een volledig verbeterde samenleving, nog geldingskracht? Is het idealisme wel zo fraai als ze doorgaans oogt? Wat voor leiderschap kan in liefdevolle actie voor gaan?


Eros, philia en agape

In zes hoofdstukken probeert Van Broekhoven deze ambitieuze thema’s op een behoorlijk hoog abstractieniveau te ontwikkelen.

In "Als ik de liefde niet heb…Kan het leven goed zijn?" onderscheidt hij naar het voorbeeld van de oude Grieken drie vormen van liefde: eros, philia en agape. Naast de eros (genot, begeerte, lust) wijst Van Broekhoven op de philia, de genegenheid van mensen voor elkaar vanuit een welbegrepen eigenbelang. Hij verwijst daarvoor ook naar de definitie van Erich Fromm in zijn The Art of Loving. Volgens deze marxistische psychoanaliticus kan liefde gezien worden als in daden gegoten genegenheid en gehechtheid, een geven dat altijd - wat of wie het object ook is - warmte ‘afgeeft’ aan degene die zélf liefheeft. "In die zin is liefde zowel eigenbelang als empathie en sterker nog: sympathie. Ze tracht de andere en het andere te nemen zoals ze komen en hen in hun essentie te begrijpen. Vervolgens is het dit gevoel dat je iets of iemand ‘goed doet’, waardoor je zelf ‘goed ontmoet’". (p. 46)

De derde vorm van Griekse liefde, agape, gaat volgens Van Broekhoven nog een stapje verder: een liefde die niet gegrond is op aantrekkingskracht of wederkerigheid, maar op de eigen bereidheid om te beminnen. Agape staat dan voor altruïsme in zijn meest zuivere vorm. Daar situeert Van Broekhoven wat hij de staat van tederheid noemt: geen neerbuigende liefdadigheid, maar zorg, solidariteit en steun.


Utopisch denken

In een sterk hoofdstuk "Van het begin af aan een maatschappij opbouwen" stelt hij zich de vraag in hoeverre die liefde ook een machtsfactor kan worden in het nastreven van een betere wereld. Is er nog wel toekomst voor de utopie? Van Broekhoven wijst op de mogelijkheden maar ook de gevaren van utopisch denken. Zonder de naam te noemen schaart hij zich voor een stuk achter het ideeëngoed van de marxistische filosoof van de hoop Ernst Bloch die de concrete utopie als drijvende en bezielende kracht ziet. "In zekere zin is iedere utopie een antwoord geweest op de ervaring van een tekort. De utopie belooft een uittocht uit het rijk van de schaarste naar een beloofd land." ( p.98) Zoals ook de Nederlandse filosoof Hans Achterhuis waarschuwt hij voor de vaak té hooggespannen verwachtingen van het utopische denken. Utopisch denken is goed, maar dan wel ontdaan van het doel-en-middel-denken. Geweld dat gerechtvaardigd wordt door de definitieve vrede die in het verschiet ligt of onderdrukking van vrijheden om de vrije ontplooiing van iedereen mogelijk te maken, is gevaarlijke onzin. Hij ziet de utopie eerder als een (taoïstische) weg, waarbij deze weg zelf telt en niet zozeer de steeds maar wijkende horizon. "Laten we - niet van het begin af aan, maar al onderweg zijnde en zonder zekerheid dat we ooit op het eindpunt arriveren - een betere maatschappij opbouwen." (p. 96)


Revolutionair zonder revolver

Binnen dat geontideologiseerd denkkader waarin de kleine, kwetsbare en liefdevolle mens centraal staat, plaatst Van Broekhoven zijn toch wel ambitieuze andersglobalistische idealen van een kosmopolitische democratie en een economie van het genoeg.

Met dit boek wil Van Broekhoven aantonen dat liefde en redelijkheid een deel van het onrecht in de wereld kunnen wegnemen. "Ik heb niet de illusie dat de politici van onze tijd het met een brok in de keel zullen lezen en vervolgens de samenleving diepgaand gaan hervormen. Ik heb wel de hoop dat de lezer erdoor geïnspireerd zal raken en dat we politici onder druk kunnen zetten om te veranderen. Dit boek is geen sollicitatiebrief. Het is wel een uitnodiging. Niet om mij in dienst te nemen, maar om samen tot daden over te gaan.," schrijft de geduldige, maar toch hardnekkige activist in hem op p. 164.

"Staat van tederheid" is inderdaad het boek van een activist die een filosofische pas op de plaats maakt om enkele algemene, maar zeer goed doordachte krijtlijnen uit te tekenen waarbinnen dat merkwaardige fenomeen ‘mens’ probeert te bouwen aan een andere wereld die mogelijk is.

Van Broekhoven behoort tot een Naomi Klein-generatie van andersglobalisten die op een minder idealiserende en verbeten manier dan hun voorgangers van de mei ’68-generatie het nog niet mogelijke blijven nastreven. Dat Van Broekhoven zijn boek opdraagt aan Martin Luther King, ‘revolutionair zonder revolver’, en niet aan Che Guevara bijvoorbeeld zal zeker geen toeval zijn. "Staat van tederheid" is een wijs boek van iemand die weet dat, zoals Kant schreef, de mens van krom hout is gemaakt. Luister maar naar zijn woorden: "Wie werkelijk lief wil hebben, doet er goed aan zich te ontdoen van overspannen verwachtingen en irrationele inschattingen. Hij ziet de schaduwzijde van zijn hart onder ogen, telt zijn tekortkomingen evenzeer als zijn zegeningen en lacht om de eigen onbetekenendheid, zonder overigens zijn mildheid te verspelen. (p. 126-127)


Uitpers, nr 89, 9de jg., september 2007 (Walter Lotens)