PDA

Bekijk de volledige versie : Ouders verzetten zich tegen 'almacht' van leraars


Barst
31st August 2007, 17:38
Ouders verzetten zich tegen 'almacht' van leraars


BRUSSEL - Dat ouders sneller een klacht indienen tegen de school van hun kinderen, noemt oudervertegenwoordiger Jan Stevens terecht. 'De leraars moeten hun klassen durven openzetten, wij zijn betrokken partij', aldus de vertegenwoordiger van de ouders uit het stedelijk, gemeentelijk en provinciaal onderwijs.


De leerlingen van vijftig jaar geleden zijn niet meer de leerlingen van nu. En voor de ouders geldt net hetzelfde, zegt Jan Stevens. 'Als een leerling vroeger straf kreeg op school, dan kreeg hij er thuis nog eens hetzelfde bij. Nu vragen de ouders waarom hun kind die straf kreeg.'

Daarmee bevestigt Stevens de trend die schooldirecties en leraars steeds sterker voelen (DS 30augustus). Maar terwijl de onderwijsmensen dat als een overbodige druk ervaren, noemt de coördinator dat het bewijs van de mondigheid van ouders. 'Al zijn er natuurlijk mensen die te snel met een klacht dreigen, of zich baseren op informatie die hun kind verkeerd heeft doorgegeven.'

Maar Stevens, die de ouders van 650scholen vertegenwoordigt, vindt dat veel leraars verkeerd reageren op de 'bemoeienissen' van de ouders. 'Te vaak voelen leraars het als een nederlaag aan wanneer ze de ouders bij hun onderwijs betrekken. Het is net alsof ze dan falen in hun job. Maar het omgekeerde is waar. Samen kunnen leraars en ouders de problemen beter oplossen.'

De ouders noemt Jan Stevens binnen het onderwijs 'ervaringsdeskundigen'. 'Leraars hebben hun professionaliteit, en daar moet je respect voor hebben. Maar de ouders kennen hun kind natuurlijk ook goed. Voor de leerkrachten is het belangrijk om rekening te houden met de gezinssituatie. Dat is een meerwaarde, om hun leerlingen beter te kennen.'

Als oud-onderwijzer begrijpt Stevens wel dat de druk op de leerkrachten groot is. 'In de relatie tussen leraars en ouders komen daar bovendien vaak emoties bij. Want voor onderwijsmensen zijn de kinderen hun werk, maar voor de ouders zijn hun kinderen hun leven. Als daar een probleem mee is, dan is het normaal dat je op de school afstapt.'

De gespannen verhouding tussen de ouders en de scholen komt ook in de werking van de oudercomités tot uiting, weet Stevens uit ervaring. En volgens hem zal dat volgend jaar nog scherper worden, wanneer de dubbele maximumfactuur in het basisonderwijs wordt ingevoerd.

'Scholen staan onder druk om met hun leerlingen buitenschoolse activiteiten te doen, maar dat kost geld. In veel scholen springt het oudercomité bij om bijvoorbeeld de bus te betalen. De kas - opbrengsten van eetfestijnen en andere evenementen - wordt daarvoor aangesproken.

Als volgend schooljaar de maximumfactuur het bedrag beperkt dat aan de ouders mag worden gevraagd, dan zullen de scholen nog meer een beroep doen op de kas van het oudercomité.' Op jaarbasis heeft een gemiddeld comité zo'n twee- tot drieduizend euro inkomsten.

In veel scholen is er naar Stevens' ervaring een goede samenwerking tussen de directie en het oudercomité. 'Maar in te veel scholen loopt het evengoed fout', weet hij. 'De ouders mogen wel mee betalen. Maar verder mogen ze zich het liefst niet bemoeien, want dan zouden ze zich op het terrein van de leraars begeven.'

Het oudercomité als goedkope catering voor de schoolfeesten is een vaak gehoorde klacht. Al pleit Jan Stevens ook de leden van de comités daarbij niet volledig vrij. 'Wie deel uitmaakt van het oudercomité moet beseffen dat hij daar voor het belang van alle leerlingen zit. Spijtig genoeg zitten hier en daar mensen die lid worden om louter hun persoonlijke belangen te dienen.'

Een constructieve samenwerking is niet alleen voor de dagelijkse werking van de school een goede zaak. Volgens de oudervertegenwoordiger van het stedelijk, gemeentelijk en provinciaal onderwijs kan het comité ook bij conflicten de rol van bemiddelaar opnemen. Per onderwijsnet is er dan ook nog eens een overkoepelende oudervereniging, die bij die bemiddeling kan bijspringen.


DS, 31-08-2007 (Pieter Lesaffer)