Barst
29th August 2007, 16:10
Journalistiek voor supporters
Als politieke journalistiek gaat lijken op voetbalverslaggeving, dan krijg je foto's van documenten die eigenlijk niet gefotografeerd mogen worden, betoogt Bart Pattyn.
Sereen is niet meteen hip. Liever hels met hoekige camerabewegingen, flitsende scènes en onverwachte plots. Als je je vermoeid en verstrooid van volkslied vergist, in de verwarring een kattebelletje laat slingeren of een nota vergeet te bedekken, dan slaat de vlam in de pan en laait het vuur op. Wie de stelling ooit heeft gelanceerd, is onduidelijk, maar het wordt onkritisch beaamd dat om de aandacht vast te houden het ritme snel en de sequenties kort en afwisselend moeten zijn. Dat kan als het om entertainment gaat, maar geldt dat ook voor goede politieke berichtgeving?
Schrijvers en programmamakers wenden zich tot een imaginair publiek: ze richten zich op mensen met specifieke interesses en emoties waarop ze, om het stuk of programma te doen aanslaan, inspelen. Het lijkt erop dat men zich vandaag verbeeldt dat het publiek politieke berichtgeving volgt zoals sportliefhebbers voetbal. Men gaat ervan uit dat ze houden van opeenvolgende versnellingen, onverwachte combinaties en bitse confrontaties.
Hoe harder men echter laat uitschijnen dat politiek zoals voetbal op oorlog lijkt, hoe moeilijker onderhandelaars elkaar zonder klamme handen in de ogen kunnen kijken. Het veld van de onderhandelingen ligt dan immers niet alleen voor hen, maar ook achter hen. Het is voor niemand eenvoudig om op die twee terreinen tegelijk te scoren. Het leidt onvermijdelijk tot dubbel spel.
Op het imaginaire terrein dat aan de hekken en poorten wordt gecreëerd, gelden andere spelregels en andere voorwaarden. Het heldendom voor een supporterspubliek aan de buitenkant valt niet makkelijk te rijmen met integriteit, collegialiteit en constructieve inzet aan de binnenkant. Bovendien, en dat is het tragische aan de actuele situatie, is er niet één, maar zijn er twee totaal verschillende supporterclubs. De imaginaire splitsing van het journalistieke doelpubliek speelt de politieke samenwerking parten. Ondanks de poging om journalisten uit te wisselen blijkt de mentale éénheid van onze Belgische samenleving gebroken. We leven in een land met twee totaal verschillende publieke opinies.
In deze context is sereniteit inderdaad belangrijk, ook al lijkt dat begrip verouderd. Hoe men het fotograferen van de nota interpreteert, zal afhangen van de manier waarop men de journalistieke taak interpreteert. Klassiek geldt de veronderstelling dat journalistiek moet bijdragen tot een transparant beleid en een open discussie over wat een land of een gemeenschap beroert. Het moet een publieke dialoog mogelijk maken en alle perspectieven voldoende aan bod laten komen. Het moet weerstand bieden aan alles wat redelijk overleg onmogelijk maakt of verblindt. Het moet zichtbaar maken wat onrechtvaardig of oneerlijk is en een perspectief bieden op de toekomst.
Journalistiek kan echter ook omschreven worden als het inspelen op behoeften of het beantwoorden van een vraag. De druk om wat men schrijft precies te doen aansluiten bij wat het verbeelde publiek 'lust', is dan groter dan de aandacht voor wat van publiek belang is. Een private nota over een politieke onderhandeling, wie zou daar niet nieuwsgierig naar zijn, dus twijfel je er niet aan dat document te gelde te maken en als zender of krant aarzel je niet om het te publiceren. Breed denken of iets vertellen vanuit een onvriendelijk perspectief is dan erg lastig. Je schrijft dan in functie van supporters. Het publiek heeft immers recht op de bevrediging van zijn wensen en het recht om te lezen of te bekijken wat het wil zien…
Zijn journalisten zonder meer producenten van om het even wat voor nieuws, als het maar van de hand gaat? Verlangt het publiek niet dat er verstandig en constructief wordt overlegd? Waarkomt het idee vandaan dat hels datgene is waar mensen naar verlangen?
Bart Pattyn is hoofddocent ethiek KU Leuven
DS, 29-08-2007
Als politieke journalistiek gaat lijken op voetbalverslaggeving, dan krijg je foto's van documenten die eigenlijk niet gefotografeerd mogen worden, betoogt Bart Pattyn.
Sereen is niet meteen hip. Liever hels met hoekige camerabewegingen, flitsende scènes en onverwachte plots. Als je je vermoeid en verstrooid van volkslied vergist, in de verwarring een kattebelletje laat slingeren of een nota vergeet te bedekken, dan slaat de vlam in de pan en laait het vuur op. Wie de stelling ooit heeft gelanceerd, is onduidelijk, maar het wordt onkritisch beaamd dat om de aandacht vast te houden het ritme snel en de sequenties kort en afwisselend moeten zijn. Dat kan als het om entertainment gaat, maar geldt dat ook voor goede politieke berichtgeving?
Schrijvers en programmamakers wenden zich tot een imaginair publiek: ze richten zich op mensen met specifieke interesses en emoties waarop ze, om het stuk of programma te doen aanslaan, inspelen. Het lijkt erop dat men zich vandaag verbeeldt dat het publiek politieke berichtgeving volgt zoals sportliefhebbers voetbal. Men gaat ervan uit dat ze houden van opeenvolgende versnellingen, onverwachte combinaties en bitse confrontaties.
Hoe harder men echter laat uitschijnen dat politiek zoals voetbal op oorlog lijkt, hoe moeilijker onderhandelaars elkaar zonder klamme handen in de ogen kunnen kijken. Het veld van de onderhandelingen ligt dan immers niet alleen voor hen, maar ook achter hen. Het is voor niemand eenvoudig om op die twee terreinen tegelijk te scoren. Het leidt onvermijdelijk tot dubbel spel.
Op het imaginaire terrein dat aan de hekken en poorten wordt gecreëerd, gelden andere spelregels en andere voorwaarden. Het heldendom voor een supporterspubliek aan de buitenkant valt niet makkelijk te rijmen met integriteit, collegialiteit en constructieve inzet aan de binnenkant. Bovendien, en dat is het tragische aan de actuele situatie, is er niet één, maar zijn er twee totaal verschillende supporterclubs. De imaginaire splitsing van het journalistieke doelpubliek speelt de politieke samenwerking parten. Ondanks de poging om journalisten uit te wisselen blijkt de mentale éénheid van onze Belgische samenleving gebroken. We leven in een land met twee totaal verschillende publieke opinies.
In deze context is sereniteit inderdaad belangrijk, ook al lijkt dat begrip verouderd. Hoe men het fotograferen van de nota interpreteert, zal afhangen van de manier waarop men de journalistieke taak interpreteert. Klassiek geldt de veronderstelling dat journalistiek moet bijdragen tot een transparant beleid en een open discussie over wat een land of een gemeenschap beroert. Het moet een publieke dialoog mogelijk maken en alle perspectieven voldoende aan bod laten komen. Het moet weerstand bieden aan alles wat redelijk overleg onmogelijk maakt of verblindt. Het moet zichtbaar maken wat onrechtvaardig of oneerlijk is en een perspectief bieden op de toekomst.
Journalistiek kan echter ook omschreven worden als het inspelen op behoeften of het beantwoorden van een vraag. De druk om wat men schrijft precies te doen aansluiten bij wat het verbeelde publiek 'lust', is dan groter dan de aandacht voor wat van publiek belang is. Een private nota over een politieke onderhandeling, wie zou daar niet nieuwsgierig naar zijn, dus twijfel je er niet aan dat document te gelde te maken en als zender of krant aarzel je niet om het te publiceren. Breed denken of iets vertellen vanuit een onvriendelijk perspectief is dan erg lastig. Je schrijft dan in functie van supporters. Het publiek heeft immers recht op de bevrediging van zijn wensen en het recht om te lezen of te bekijken wat het wil zien…
Zijn journalisten zonder meer producenten van om het even wat voor nieuws, als het maar van de hand gaat? Verlangt het publiek niet dat er verstandig en constructief wordt overlegd? Waarkomt het idee vandaan dat hels datgene is waar mensen naar verlangen?
Bart Pattyn is hoofddocent ethiek KU Leuven
DS, 29-08-2007