PDA

Bekijk de volledige versie : Brussel Tsjechisch!


Barst
21st August 2007, 12:56
Brussel Tsjechisch! - Waarom het Tsjechoslovaaks model niet opgaat voor België


Het 'Tsjechoslovaakse model' is weer hip. Dat gebeurt bij elk moeilijk Belgisch debat. De gelijkenissen zijn er, de verschillen evenzeer.


Wie ooit een strenge leermeester in de geschiedenis heeft gehad, weet dat historische vergelijkingen te mijden zijn en bij overmacht alleen met eindeloze voorzichtigheid mogen worden aangepakt. Maar ze zijn zo aangenaam, meneer.

Bij Vlaamse commentatoren staat dezer dagen ook een historische vergelijking op één: België en ex-Tsjechoslovakije, dat op 1 januari 1993 met een 'fluwelen scheiding' uit elkaar ging. Geen schot gelost, geen bloed vergoten, en geen traan wordt er nog om gelaten. Daarmee is Tsjechoslovakije - voor wie dat wil - een model voor de nakende scheiding van België.

Bij de believers zijn nog twee categorieën te onderscheiden. Er zijn 'minimalisten', die vaststellen dat zo'n staat met twee entiteiten vreedzaam en bij wederzijdse toestemming kàn scheiden. En er zijn de 'maximalisten', die een stoet gelijkenissen tussen Tsjechoslovakije en België zoeken, waarbij de Vlamingen de Tsjechen zijn en de Walen de Slovaken. Wist u dat Slovakije het gros van de Tsjechoslovaakse wapenindustrie herbergde? Als dat geen Walen zijn?

Steeds wordt ook benadrukt dat beide 'kampen' uiteindelijk hebben gewonnen. Slovakije was het zwakke broertje, maar toont nu al jaren groeicijfers tot boven de vijf procent. Het geldt als een relatief economisch succesmodel onder de nieuwe EU-lidstaten. Rolf Falter schreef dit weekeinde in De Standaard: 'Separatisme is de minder boeiende keuze, maar niemand hoeft er schrik van te hebben. Zelfs de Slovaken - in 1992 er veel erger aan toe dan Wallonië - zijn van eigen verantwoordelijkheid uiteindelijk beter geworden.'

Daar valt geen speld tussen te krijgen. Maar verder valt de Tsjechoslovaakse splitsing niet altijd zo rechtlijnig op België vast te prikken. Soms is het spiegelbeeld perfect, soms staat het op zijn kop.

De Tsjechen en Slovaken zijn allebei West-Slavische volkeren. Maar de Tsjechen hebben een geschiedenis van onafhankelijkheid en later kwamen ze onder Oostenrijkse heerschappij, terwijl de Slovaken altijd zijn overheerst en vooral onder de knoet van Hongaren zaten. Pas na 1918 werden ze samen één land, met instemming van de geallieerde winnaars van de oorlog.

Tsjechië was toen een hoog geïndustrialiseerde staat, Slovakije een landbouwgebied. Het onafhankelijke Tsjechoslovakije bestond ook maar twintig jaar, want toen kwamen de Duitsers en na 1945 de Sovjets, die het communisme opdrongen. Na de mislukte opstand tegen de Sovjets in 1968, de 'Praagse Lente', kreeg Tsjechoslovakije een uitbreiding van de federale structuur die voordien al had bestaan. De Slovaken waren, zeker in de perceptie, oververtegenwoordigd in de gezagsstructuren. En Slovakije kreeg 'transfers' uit Tsjechië, tot 7 procent van zijn bruto binnenlands product.

In 1989 lukte de 'Fluwelen Revolutie' tegen het communistische regime. Opmerkelijk genoeg waren het niet de Tsjechen die daarna de nationalistische kaart trokken, maar de Slovaken, vanuit een historische 'underdog'-reflex. Niet de meerderheid - de Tsjechen zijn zowat met dubbel zoveel - wou meer autonomie, maar de minderheid. Pas midden 1991 gingen ook Tsjechische politici de autonome toer op, vanuit een andere reflex: de rechtsliberalen onder Vaclav Klaus zagen de meer conservatieve Slovaken als een rem op een economische 'schoktherapie'.

Uiteindelijk werd de scheiding vooral door twee politici erdoor gedreven: de Tsjech Vaclav Klaus en de Slovaak Vladimir Meciar, later de autoritaire heerser van Slovakije. Beiden hadden ze hun eigen argumenten, maar het is ook tekenend dat geen van beiden een referendum over de scheiding aandurfde. De held van de Fluwelen Revolutie, schrijver-president Vaclav Havel, bleef zich tot het laatst verzetten.

Sindsdien is veel water door Vltava en de Donau gestroomd. Tsjechië is nog altijd rijker dan Slovakije, al is dat laatste aan een economisch mirakel begonnen toen de christen-democraat Mikulas Dzurinda in 1998 eindelijk Vladimir Meciar van de macht wegkreeg.

De 'responsabilisering' van Slovakije heeft zeker bijgedragen tot zijn groei. Slovakije voerde al in 1994 een flat tax in, in Tsjechië volgt die pas dit jaar. Maar zeker zo belangrijk is dat Slovakije meer nog dan Tsjechië in 1989 veranderde in een Europees lageloonland met een goed opgeleide bevolking, waarvan Volkswagen, Peugeot en Kia dankbaar gebruik hebben gemaakt. Zowel Tsjechië als Slovakije hebben bovendien hun moeilijkste hervormingen kunnen en moeten doorvoeren omdat ze die gedicteerd kregen vanuit Brussel - anders konden ze geen EU-lid worden zijn in 2004. Politiek hebben ze overigens op dit moment weer geen van beiden een stabiele regering.

De uitgangspositie van Tsjechië en Slovakije in 1993 was, ondanks gelijkenissen, anders dan die van Vlaanderen en Wallonië anno 2007. Fundamenteel is ook dat '1993' in de slipstream kwam van wat als de echte big bang werd aangevoeld: de val van het communisme in 1989. In het zog daarvan konden politici van beide kanten, steunend op diepere reflexen bij de bevolking, een scheiding met wederzijdse toestemming onderhandelen.

Er is nog het verschil in geografie. Praag ligt in Tsjechië en wordt vooral bewoond door Tsjechen. Het kostte de Slovaken geen moeite Praag los te laten. Als Brussel in die 'Tsjechische' positie zou zitten, zou de Belgische situatie anders zijn. Als. Net daarom vallen actuele problemen zo moeilijk op te lossen met historische vergelijkingen.

Jorn De Cock is redacteur buitenland


DS, 21-08-2007