PDA

Bekijk de volledige versie : Kind wordt slimmer van filosofieles op school


Barst
14th August 2007, 00:38
Kind wordt slimmer van filosofieles op school


Schots onderzoek leert dat filosofielessen goed zijn voor de ontwikkeling van kinderen. „Je krijgt begrip voor de mening van een ander en je inlevingsvermogen wordt vergroot.”


In het sprookje ’De nieuwe kleren van de keizer’ laat de keizer trots in een optocht zijn nieuwe kleren zien. Het zijn, zo zegt de hofhouding, de allermooiste kleren van de hele wereld. De toeschouwers zien helemaal geen kleding maar durven niets te zeggen. Tot een klein jochie de stilte verbreekt en roept: „De keizer loopt in zijn blootje!”

Schotse kinderen uit het district Clackmannanshire krijgen sinds 2001 filosofieles op school. De docent laat de klas een tekening zien of vertelt een verhaal en de leerlingen bedenken samen een filosofische vraag als ’Heeft de keizer eigenlijk tóch kleren aan?’

Volgens onderzoek van de universiteit van Dundee zijn die filosofielessen succesvol: het IQ van de scholieren gaat omhoog en ze gaan beter met emoties om. Ook krijgen ze meer zelfvertrouwen en gaat hun gedrag op school vooruit.

De participerende kinderen kregen zestien maanden lang een uur per week filosofieles. Een controlegroep volgde regulier onderwijs. De leerlingen, tussen de tien en twaalf jaar oud, zijn voor en na het lessenblok getest. Uit het onderzoek blijkt dat filosofische open vragen effect hebben: de leerlingen leren individueel na te denken, ze doen beter mee met klassikale discussies en hun vermogen tot kritisch redeneren wordt groter.

„Filosofische vraagstellingen dwingen je om over de meest simpele dingen na te denken”, zegt Thecla Rondhuis van kinderfilosofiepraktijk Lo Spinario in Haarlem.

De positieve conclusie van het onderzoek klinkt Rondhuis ’niet onwaarschijnlijk’ in de oren, zeg ze. „Een jochie dat vaak achter een bal aanrent, zal beter kunnen voetballen dan eentje die dat nooit doet.”

Bij Lo Spinario beginnen de meeste lessen ’filosoferen met kinderen’ met het bedenken van een open filosofische vraag. „Die vraag analyseer je systematisch”, zegt Rondhuis. „Aan het einde van de les ontstaat er iets meer helderheid. Vaak is er geen oplossing, maar dat hoeft ook niet. Je hebt geleerd dat aan zaken die je eerst vanzelfsprekend vond, meerdere haken en ogen zitten.”

Rondhuis promoveerde in 2005 aan de Universiteit Utrecht op de filosofische vermogens van kinderen. Ze onderzocht niet het effect van filosoferen zoals haar Schotse collega’s, maar de filosofische kwaliteit van het denken van jongeren tussen de tien en twintig jaar. Haar conclusie is dat filosoferen iets anders is dan intelligent zijn: ook kinderen met een laag IQ zijn soms goed in filosofie en intelligente kinderen niet altijd.

„Door filosofie leer je onbevangen vragen te stellen, dieper nadenken en beter je gedachten te verwoorden”, zegt Martin Struik, docent filosofie. „Een goede methode is het Socratische gesprek. Met je klasgenoten onderzoek je bepaalde vragen. Dat dwingt je om mee te doen in een gezamenlijk denkproces en niet te gaan dagdromen.”

Nanda van Bodegraven, auteur van ’Wortels en Vleugels, kinderen onderzoeken bestaansvragen’, is blij met het resultaat van het Schotse onderzoek. „Filosoferen is goed voor kinderen. Omdat iedereen een eigen opvatting heeft, krijg je begrip voor de mening van een ander en wordt je inlevingsvermogen vergroot”, zegt Van Bodegraven. „Je wordt flexibeler in je denken, je leert beargumenteren en je zet je gedachten op een rij.”


Trouw, 14-08-2007