Barst
13th August 2007, 14:31
Joe Sixpack en de slimme jongens
Als je de financiële crisis die de markten dezer dagen in haar ban houdt, in eenvoudige bewoordingen probeert uit te leggen, geloof je eigenlijk zelf bijna niet wat je vertelt.
Want wat is er gebeurd? Toen de economie op volle toeren draaide, hebben Amerikaanse banken woonkredieten toegekend aan mensen van wie ze eigenlijk wisten of konden weten dat die vroeg of laat niet in staat zouden zijn hun huis af te betalen. Ze namen daarmee een groot risico, een risico dat ze zelf niet wilden dragen. Daarom verpakten ze die slechte woonkredieten in effecten zoals obligaties, die ze dan doorverkochten. Aan hefboomfondsen, bijvoorbeeld, die in dat papier investeerden met geld dat ze leenden bij andere banken. Die fondsen herverpakten dat papier dan weer, hakten het in stukjes en verkochten het ook weer door. Enzoverder. Uiteindelijk geraakte het woonkrediet van de letterlijk arme Joe Sixpack verspreid over heel de aardbol.
Je hoeft geen financieel genie te zijn om te begrijpen dat zo'n kaartenhuisje vroeg of laat moet instorten. Op het moment bijvoorbeeld dat de economie wat vertraagt, Joe Sixpack zijn werk kwijtraakt en zijn huis moet verkopen. Als honderdduizenden Joe Sixpacks dat tegelijk moeten doen, stort de huizenmarkt in, brengt de verkoop van dat huis nauwelijks nog iets op en zijn ook al die ingewikkelde financiële instrumenten die op dat huis gebouwd zijn, niets meer waard. Je kan je dan ook afvragen hoe het mogelijk is dat wereldwijd zoveel slimme bankiers en financiers hebben geloofd dat dit systeem zou standhouden.
Maar eigenlijk is er niets nieuws onder de zon. Want doorheen de financiële geschiedenis heeft men zich na elke crisis en elke zeepbel diezelfde vraag gesteld. Achteraf lijkt het telkens logisch dat het kaartenhuisje vroeg of laat wel moest instorten. En toch laat de financiële wereld zich telkens opnieuw verleiden om de eenvoudige economische wijsheid te vergeten dat er tegenover een hoger rendement onvermijdelijk ook een hoger risico staat.
Het probleem is vooral dat de producten die slimme financiële jongens op de markt brengen, steeds gesofisticeerder en dus ook ondoorzichtiger worden. Opgejaagd door almaar hogere rendementseisen, investeren zelfs grote spelers op de markt daardoor steeds vaker in instrumenten die ze eigenlijk niet begrijpen. Daarbij speelt ook een vorm van kuddegeest: als iedereen het doet, zal het wel veilig zijn. Wie niet meedoet, is een kneusje. En de bomen zullen deze keer wel tot in de hemel groeien.
Maar dat doen ze dus nooit. Hoelang de huidige crisis nog zal duren en hoeveel slachtoffers ze nog zal maken, blijft koffiedik kijken. Maar één ding valt wel te vrezen: zodra ze voorbij is en wat uit het collectieve geheugen is verdwenen, zullen de volgende slimme jongens de kiemen beginnen leggen voor wat de volgende financiële crisis zal worden.
DS, 13-08-2007
Als je de financiële crisis die de markten dezer dagen in haar ban houdt, in eenvoudige bewoordingen probeert uit te leggen, geloof je eigenlijk zelf bijna niet wat je vertelt.
Want wat is er gebeurd? Toen de economie op volle toeren draaide, hebben Amerikaanse banken woonkredieten toegekend aan mensen van wie ze eigenlijk wisten of konden weten dat die vroeg of laat niet in staat zouden zijn hun huis af te betalen. Ze namen daarmee een groot risico, een risico dat ze zelf niet wilden dragen. Daarom verpakten ze die slechte woonkredieten in effecten zoals obligaties, die ze dan doorverkochten. Aan hefboomfondsen, bijvoorbeeld, die in dat papier investeerden met geld dat ze leenden bij andere banken. Die fondsen herverpakten dat papier dan weer, hakten het in stukjes en verkochten het ook weer door. Enzoverder. Uiteindelijk geraakte het woonkrediet van de letterlijk arme Joe Sixpack verspreid over heel de aardbol.
Je hoeft geen financieel genie te zijn om te begrijpen dat zo'n kaartenhuisje vroeg of laat moet instorten. Op het moment bijvoorbeeld dat de economie wat vertraagt, Joe Sixpack zijn werk kwijtraakt en zijn huis moet verkopen. Als honderdduizenden Joe Sixpacks dat tegelijk moeten doen, stort de huizenmarkt in, brengt de verkoop van dat huis nauwelijks nog iets op en zijn ook al die ingewikkelde financiële instrumenten die op dat huis gebouwd zijn, niets meer waard. Je kan je dan ook afvragen hoe het mogelijk is dat wereldwijd zoveel slimme bankiers en financiers hebben geloofd dat dit systeem zou standhouden.
Maar eigenlijk is er niets nieuws onder de zon. Want doorheen de financiële geschiedenis heeft men zich na elke crisis en elke zeepbel diezelfde vraag gesteld. Achteraf lijkt het telkens logisch dat het kaartenhuisje vroeg of laat wel moest instorten. En toch laat de financiële wereld zich telkens opnieuw verleiden om de eenvoudige economische wijsheid te vergeten dat er tegenover een hoger rendement onvermijdelijk ook een hoger risico staat.
Het probleem is vooral dat de producten die slimme financiële jongens op de markt brengen, steeds gesofisticeerder en dus ook ondoorzichtiger worden. Opgejaagd door almaar hogere rendementseisen, investeren zelfs grote spelers op de markt daardoor steeds vaker in instrumenten die ze eigenlijk niet begrijpen. Daarbij speelt ook een vorm van kuddegeest: als iedereen het doet, zal het wel veilig zijn. Wie niet meedoet, is een kneusje. En de bomen zullen deze keer wel tot in de hemel groeien.
Maar dat doen ze dus nooit. Hoelang de huidige crisis nog zal duren en hoeveel slachtoffers ze nog zal maken, blijft koffiedik kijken. Maar één ding valt wel te vrezen: zodra ze voorbij is en wat uit het collectieve geheugen is verdwenen, zullen de volgende slimme jongens de kiemen beginnen leggen voor wat de volgende financiële crisis zal worden.
DS, 13-08-2007