PDA

Bekijk de volledige versie : Jonge roeszoekers


Barst
10th July 2007, 14:44
Jonge roeszoekers


Pubers komen steeds jonger in aanraking met drank en drugs. Een speciale cursus moet de onbekendheid bij ouders weghalen.


Pubers experimenteren. Om onafhankelijk en volwassen te worden, moeten ze dingen uitproberen en grenzen opzoeken. Ouders zien deze fase vaak met lede ogen aan. Ze willen hun kinderen graag beschermen, zeker als het gaat om alcohol en drugs. Dat kan slechts in beperkte mate, maar Parnassia in Den Haag biedt cursussen die opvoeders wat meer houvast geven.

„Ouders moeten af van hun naïviteit”, zegt cursusleider Patrick Hoff. „Ze denken: zoiets doet mijn kind niet. Maar dat is niet waar. Als ouder van een puber weet je niet alles. Ze zijn nieuwsgierig en daar is niks mis mee, dat mag je een kind ook niet afnemen. Maar het is wel belangrijk dat je met je kind in gesprek blijft over alcohol en drugs. Anders kan het je door de vingers glippen. En dat kan iedereen overkomen.”

Landelijk groeit het besef dat alcohol bij kinderen onder de zestien permanente schade kan aanrichten. Alcoholgebruik onder jongeren neemt problematische vormen aan en drugs zijn makkelijk te krijgen, maar ouders komen nog niet massaal op de cursussen af. Slechts vier personen hebben zich aangemeld voor de cursus ’Mijn kind, alcohol en drugs’: drie moeders en een vader.

„De meeste ouders weten niet dat alcohol een toxische stof is”, zegt Hoff. „Ze zijn banger voor drugs dan voor alcohol. Alcohol is een sluipmoordenaar, langzaam maar hard. Het is normaal dat kinderen een flesje bier voor papa halen, terwijl het net zo gevaarlijk is als de meeste drugs. Ik heb nog nooit van een ouder gehoord die zijn kind vroeg een joint voor hem te draaien.”

Een belangrijk element van de cursus is het wegnemen van de onbekendheid met drugs. Dat doet Hoff met de drugskoffer. Hierin zitten alle mogelijke drugs in de verpakking en vorm waarin ze gewoonlijk verkrijgbaar zijn. Een flesje ghb, een zakje wiet, xtc-pillen en een postzegeltje lsd. Daarnaast bevat de koffer attributen die nodig zijn om de drugs te gebruiken. Een spuit en lepel voor heroïne, een spiegeltje, buisje en mesje voor cocaïne. „De koffer levert altijd nieuwsgierigheid op en veel vragen. Van hieruit volgt de rest van de cursus, met oefeningen en discussies.”

„Blijkbaar kom ik uit een ei”, zegt Yvette. „Ik heb nooit iets gebruikt.” Tijdens de eerste bijeenkomst worden niet de kinderen onder de loep genomen, maar de ouders zelf. Wat hebben ze gebruikt? Wanneer zijn ze begonnen? Hoe gingen hun eigen ouders hiermee om? Hoeveel drinken ze? Door deze zelfreflectie komen de cursisten erachter hoe ze tegenover eventueel gebruik door hun kinderen staan. „Ik heb zelf best veel gebruikt”, geeft Caroline toe. „Maar ik zou toch liever niet willen dat mijn kinderen dat ook doen. Ik dacht dat ik toleranter was.”

Bewustwording van het eigen gedrag is nodig om de belangrijkste vaardigheid te leren die de cursus biedt: de juiste manier om met je kind te communiceren. „Angst voor drugs en alcohol zorgt ervoor dat ouders willen beheersen en controleren”, zegt Hoff. „Dat resulteert in een verkeerde manier van communiceren. Ze stellen gesloten en beschuldigende vragen waardoor kinderen vaak juist dichtklappen.”

Maar hoe moet je dan wel met je kind praten? „In de eerste plaats moet je een goed moment uitkiezen”, zegt Hoff. „Niet als je kind onder invloed is. Vertel over je eigen ervaringen met alcohol of drugs, dan zal je kind ook gemakkelijker over zichzelf praten. Probeer verder de aangename kant van genotsmiddelen ter sprake te laten komen. Als je alleen wijst op de gevaren, verhoog je de aantrekkingskracht.”

„Begin je gesprek door in te haken op de actualiteit, op een krantenbericht of een voorval op een schoolfeest”, aldus Hoff, die ouders waarschuwt dat verbieden alleen niet helpt. „

„Is er wat? Wil je ergens over praten?” De cursisten voeren een rollenspel uit. Alex speelt de vader van Caroline, die het net uitgemaakt heeft met haar vriend. „Volgens mij ging hij met andere meisjes uit, die eikel”, acteert ze wat ongemakkelijk. Hoewel Alex zijn best doet om open te staan voor zijn ’dochter’, verloopt het gesprek stroef.

„Je stelt bijna alleen maar gesloten vragen”, zegt Hoff na afloop tegen Alex. „Dat zijn vragen die je alleen met ’ja’ of ’nee’ kunt beantwoorden. Ook ben je te druk bezig met het bedenken van vragen. Durf stiltes te laten vallen.”

Om groepsdruk te kunnen weerstaan is het belangrijk dat de puber zelfvertrouwen heeft, benadrukt Hoff. Dit vergroot de weerbaarheid van het kind en stelt het in staat makkelijker ’nee’ te zeggen. Ouders kunnen hierbij helpen. Ook is het volgens Hoff belangrijk om te corrigeren met positieve woordkeuzes en je kind te prijzen om wat het wel goed doet. „Juist ook voor die gastjes van twaalf, die zijn eigenlijk heel onzeker.”.

Dat opbouwende kritiek niet altijd voor de hand liggend is, blijkt uit het verhaal van Yvette: „Mijn jongste dochter heeft een lichte hersenbeschadiging opgelopen door een hersenvliesontsteking. Daardoor is ze wat onhandig en onzeker. Ik probeer veel positieve dingen tegen haar te zeggen, maar één rotopmerking van een medeleerling haalt haar compleet onderuit. Bovendien is mijn man niet erg tactvol. Als ze iets laat vallen, wordt hij boos en zegt hij: ’Waarom doe je dat nou weer?’ Dat maakt haar weer extra onzeker.”

Steeds meer scholen nemen maatregelen om overmatig drankgebruik tijdens schoolfeesten tegen te gaan. Hoff: „Enkele scholen gebruiken zelfs blaaspijpjes. Pubers die te veel gedronken hebben krijgen dan geen boete, maar voorlichting van politie of mensen van de GGD”.


Trouw, 10-07-2007