Barst
3rd July 2007, 02:25
Armoede in Derde Wereld daalt stevig
Het aantal mensen in ontwikkelingslanden dat in extreme armoede leeft is afgenomen. In 1990 moesten 1,25 miljard mensen rondkomen van minder dan een dollar per dag, in 2004 waren dat er nog 980 miljoen.
Dat blijkt uit een tussenrapport over de zogeheten Millenniumdoelen van de Verenigde Naties dat vandaag is gepubliceerd. In 2000 kwamen alle landen van de VN acht doelstellingen voor bestrijding van armoede, honger en ziektes overeen, die in 2015 bereikt moeten zijn.
Het tussenrapport dat nu halverwege die periode is verschenen constateert belangrijke vooruitgang – „zelfs in de regio’s waar de problemen het grootst zijn”. Maar de resultaten zijn gemengd.
In Afrika ten zuiden van de Sahara is het percentage mensen dat in extreme armoede leeft sinds 1990 met bijna zes procentpunten gedaald. Maar de regio ligt niet op schema om in 2015, zoals afgesproken, een halvering van de armoede te bereiken.
Sterke vooruitgang werd geboekt in Zuid- en Oost-Azië, waar de economie sterk is gegroeid. Maar in West-Azië is de extreme armoede sinds 1990 meer dan verdubbeld.
Vooruitgang is er bij het streven dat in 2015 alle kinderen naar school gaan. In Afrika is het percentage kinderen dat naar de basisschool gaat sinds 1991 gestegen van 54 naar 70 procent. Voor de Derde Wereld als geheel is sprake van een stijging van 80 naar 88 procent.
Honger bij kinderen neemt over de hele linie af, maar onvoldoende om de doelstelling van een halvering van het aantal 1990 te bereiken. In arme landen heeft gemiddeld 27 procent van de kinderen onder de vijf jaar ondergewicht, een belangrijk cijfer bij het meten van honger. In Zuid-Azië geldt dat zelfs voor 46 procent (tegen 53 procent in 1990).
Kindersterfte neemt geleidelijk af. Naar schatting stierven in 2005 nog 10.1 miljoen kinderen voor hun vijfde, grotendeels vanwege te voorkomen oorzaken.
NRC, 2 juli 2007
Het aantal mensen in ontwikkelingslanden dat in extreme armoede leeft is afgenomen. In 1990 moesten 1,25 miljard mensen rondkomen van minder dan een dollar per dag, in 2004 waren dat er nog 980 miljoen.
Dat blijkt uit een tussenrapport over de zogeheten Millenniumdoelen van de Verenigde Naties dat vandaag is gepubliceerd. In 2000 kwamen alle landen van de VN acht doelstellingen voor bestrijding van armoede, honger en ziektes overeen, die in 2015 bereikt moeten zijn.
Het tussenrapport dat nu halverwege die periode is verschenen constateert belangrijke vooruitgang – „zelfs in de regio’s waar de problemen het grootst zijn”. Maar de resultaten zijn gemengd.
In Afrika ten zuiden van de Sahara is het percentage mensen dat in extreme armoede leeft sinds 1990 met bijna zes procentpunten gedaald. Maar de regio ligt niet op schema om in 2015, zoals afgesproken, een halvering van de armoede te bereiken.
Sterke vooruitgang werd geboekt in Zuid- en Oost-Azië, waar de economie sterk is gegroeid. Maar in West-Azië is de extreme armoede sinds 1990 meer dan verdubbeld.
Vooruitgang is er bij het streven dat in 2015 alle kinderen naar school gaan. In Afrika is het percentage kinderen dat naar de basisschool gaat sinds 1991 gestegen van 54 naar 70 procent. Voor de Derde Wereld als geheel is sprake van een stijging van 80 naar 88 procent.
Honger bij kinderen neemt over de hele linie af, maar onvoldoende om de doelstelling van een halvering van het aantal 1990 te bereiken. In arme landen heeft gemiddeld 27 procent van de kinderen onder de vijf jaar ondergewicht, een belangrijk cijfer bij het meten van honger. In Zuid-Azië geldt dat zelfs voor 46 procent (tegen 53 procent in 1990).
Kindersterfte neemt geleidelijk af. Naar schatting stierven in 2005 nog 10.1 miljoen kinderen voor hun vijfde, grotendeels vanwege te voorkomen oorzaken.
NRC, 2 juli 2007