PDA

Bekijk de volledige versie : Vlaams-Nederlandse samenwerking moet beter


Barst
30th June 2007, 13:44
Vlaams-Nederlandse samenwerking moet beter


Infrastructuurprojecten zoals de IJzeren Rijn of de verdieping van de Schelde worden te vaak 'hoofdpijndossiers', terwijl ze alle kansen in zich dragen voor een betere samenwerking. Dat stellen onderzoekers van het Nederlands Ruimtelijk Planbureau. Al te gemakkelijk leiden die dossiers tot vlaggengezwaai.


Het Ruimtelijk Planbureau stelde deze week zijn studie Grensoverschrijdende projecten in Nederland en Vlaanderen voor, ondergetiteld Leren van Hsl-Zuid, Schelde en IJzeren Rijn. De studie bekijkt hoe de samenwerking tussen Den Haag en Brussel is verlopen in die grote infrastructuurprojecten en stelt vooral vast dat de 'samenwerking' vaak vastloopt in structureel wantrouwen.

Volgens de onderzoekers blijkt hoe bij zulke projecten 'het idee van een soevereine staat met zijn eenduidige nationaal belang nog springlevend blijkt'. En dat 'hoewel de Europese binnengrenzen op tal van terreinen aan belang inboeten'.

Van de drie dossiers is alleen de aanleg van de hogesnelheidslijn zo goed als rond. De reactivering van de IJzeren Rijn, de spoorwegverbinding tussen Antwerpen en het Ruhrgebied, is wegens milieu- en kostengeschillen een 'hoofdpijndossier' bij uitstek gebleken. De aanpak van de verdieping van de Schelde geeft daarentegen hoop voor de toekomst, omdat er blijkbaar voor het eerst van een gemeenschappelijk belang is uitgegaan en de samenwerking van meet af aan grondig is aangepakt.

De studie stelt enkele voor de hand liggende feiten vast. 'De onderhandelingen worden vaak bemoeilijkt door de aanzienlijke bestuurlijke verschillen die bestaan tussen Nederland en zijn buurregio's, in het bijzonder Vlaanderen.' Die verschillen worden taboeloos uitgespit.

'De Nederlandse bestuurscultuur gaat, in tegenstelling tot de Vlaamse, gepaard met het veelvuldig opstellen van beleidsnota's in verschillende fasen van het besluitvormingsproces. Bovendien contrasteert het gemak waarmee in Nederland gedurende het proces op papier vastgelegde standpunten worden aangepast, met de Vlaamse beleidscultuur waarbij vaak pas op het moment van overeenstemming standpunten aan het papier worden toevertrouwd. Het is voor Vlaamse betrokkenen daardoor vaak onduidelijk wanneer er sprake is van overeenstemming en wat nu eigenlijk het standpunt is van hun Nederlandse onderhandelingspartners.'

De onderzoekers herinneren er ook aan hoe 'de dominante rol van politici in België en Vlaanderen ertoe leidt dat ambtenaren veelal terughoudender en voorzichtiger zijn dan hun Nederlandse collega's'. 'Nederlandse betrokkenen denken daarom nogal eens dat de gesprekken met ambtelijke collega's meer betekenen dan ze in feite doen.'

De politici langs beide kanten tonen dan weer vaak 'onvoldoende gevoeligheid' voor de partners. 'Zo claimde minister-president Kok op een gegeven moment succes door naar buiten te brengen dat overeenstemming was verkregen over het realiseren van het Nederlandse voorkeurstracé voor de Hsl-Zuid. In Vlaanderen liepen op dat moment nog inspraakprocedures over verschillende tracés. De betrokken Vlaamse ministers werden door het optreden van de Nederlandse minister-president ernstig in verlegenheid gebracht. Al met al is het publieke optreden van politici vaker olie op het vuur dan smeerolie op de onderhandelingen.'

Axel Buyse, de Vlaamse vertegenwoordiger in Den Haag, bevestigt de grote lijnen van de studie. 'Op internationale relaties zit soms wat traagheid', zegt hij. 'Het is ook opmerkelijk hoe beide kanten in sommige dossiers reageren met een ingebakken wantrouwen. Als je over de Schelde spreekt, denkt men in Antwerpen nog altijd aan de val van Antwerpen in 1585 of de sluiting van de Schelde in 1830, en de Zeeuwen herinneren zich hun grote overstroming van 1953. Het is ook opvallend hoe dat wederzijdse wantrouwen wordt gecultiveerd. Zoiets valt alleen op te lossen door te denken aan het bredere belang op lange termijn.'

'In het dossier van de IJzeren Rijn liepen de passies in de Nederlandse Tweede Kamer soms zo hoog op dat een parlementslid zelfs voorstelde om alle historische verdragen met België maar meteen op te zeggen', zegt Buyse. 'Ten eerste kan dat niet zomaar, en bovendien is zo'n eng nationalistisch discours zielig in tijden van Europeanisering.'

Alleen bij de verdieping van de Schelde is 'eerst geprobeerd om een gemeenschappelijke visie op de toekomst van de Schelde op te zetten, van Gent tot de monding, en dat voor de komende dertig jaar', bevestigt Buyse. 'Dan blijkt ook dat, ook als Vlaanderen vragende partij is voor die verdieping, een belangrijk deel van de baten naar Nederland gaat. Als Antwerpen goed boert en toegankelijk is, werkt dat economisch door tot in Nederland. Maar ook vanuit milieustandpunt is het beter voor Zuid-Nederland dat er grote schepen tot in Antwerpen kunnen dan dat er vrachtwagens vanuit Rotterdam tot in Eindhoven moeten rijden.'

De spoorwegdossiers zijn daarentegen lange tijd een voorbeeld geweest van hoe het niet moet. 'Het is zelfs zeer moeilijk te traceren wanneer de beslissing over de aanleg van de hogesnelheidslijn naar Nederland precies is genomen', zegt Buyse.


Het rapport 'Grensoverschrijdende projecten in Nederland en Vlaanderen' is te lezen op de site van het Nederlands Ruimtelijk Planbureau:

www.rpb.nl


DS, 30-06-2007