PDA

Bekijk de volledige versie : Het Brussels perspectief...


Barst
25th April 2005, 00:34
Geef Brussel wat Brussel toekomt - Welke gemeenschap(pen) voor de Brusselaars?


Terwijl de partijen de volgende verkiezingen voorbereiden en de programma’s die ze zullen verdedigen op punt worden gesteld, willen we hier enkele gedachten formuleren over de Brusselse instellingen, en in het bijzonder over de instellingen met een communautair karakter.


Paradoxaal genoeg zal, in elk geval in Brussel, de inzet van de gewestverkiezingen op bepaalde vlakken communautair zijn. Terwijl de Franstalige Brusselaars maar 25% uitmaken van de bevolking van de Franse Gemeenschap en de Nederlandstalige Brusselaars slechts 2% van de kiezers van de Vlaamse Gemeenschap vertegenwoordigen, is het steeds meer binnen deze instanties dat het dagelijkse leven van de Brusselaars zich afspeelt. Het communautaire gaat in België niet alleen over cultuur of onderwijs, maar ook over de zogenaamde ‘persoonsgebonden’ materies, zoals preventieve geneeskunde, gezins- en welzijnszorg, jeugdbescherming en het onthaal van allochtonen.

Telkens er federale bevoegdheden ‘gecommunautariseerd’ worden, worden steeds meer aspecten van het Brusselse leven opgedeeld in een ‘Vlaams’ en een ‘Franstalig’ netwerk. Zo zijn sinds geruime tijd al de meeste activiteiten op het domein van de beeldende kunsten, de dans of de muziek ingebed in twee eentalige netwerken, ondanks het feit dat deze artistieke disciplines de facto zeer taalgemengd werken. Er bestaat geen officieel twee- of meertalig onderwijsnetwerk, ondanks de vragen in die richting van vele Brusselaars. Organisatoren van ‘gemengde’ sociale, sportieve of culturele activiteiten botsen op grote problemen wanneer ze gemeenschapssubsidies willen aanvragen. Allochtonen worden niet onthaald door instanties die representatief zijn voor de Brusselse stadsgemeenschap: ze moeten zich wenden tot een van de beide netwerken en aldus meteen een communautaire keuze maken die veelal niet aan hen besteed is. Ten slotte kan men wat betreft de media niet echt spreken van een tastbare ondersteuning van het Brusselse burgerschap in haar interculturele realiteit. Ondanks de inspanningen van sommige programmamakers bestaan de twee Brusselse openbare televisiezenders structureel naast elkaar, de ene gesteund door de Vlaamse Gemeenschap, de andere door de Franse Gemeenschap.

Hoe kunnen we onder dergelijke omstandigheden in Brussel een politiek project opzetten dat de Brusselaars dichter bijeenbrengt, voorbij de taal die ze spreken? Hoe kan men ingaan tegen het mono-identitaire discours van het Vlaams Blok dat vandaag ook het discours van bepaalde vertegenwoordigers van zogenaamde democratische partijen beïnvloedt? En vooral, is dit het politieke model dat we de hoofdstad van Europa willen bieden, een model dat gebaseerd is op een soort institutionele taalapartheid op steeds meer domeinen? Het Brussel van de 21e eeuw, een groot multicultureel en meertalig gewest, beantwoordt niet langer aan die traditionalistische visie van een model met twee Gemeenschappen.

Onlangs zei de filosoof Philippe Van Parijs (UCL) hierover: “… het wordt steeds surrealistischer zich de ‘bevolking’ van Brussel in te beelden als de optelsom van twee taalgemeenschappen die enerzijds geen overlappingen zouden vertonen en anderzijds samen de Brusselse bevolking adequaat zouden weerspiegelen ”. Het is beslist belangrijk om de verschillende culturen en talen die Brussel rijk is, te stimuleren. Maar daarnaast zou er ook een sterke, politieke en institutionele erkenning moeten komen van hetgeen de Brusselaars bindt.

De instellingen moeten in staat zijn om tussen de Brusselaars van vandaag stevige sociale banden te realiseren, die hun uiteenlopende (religieuze, talige, culturele of nationale) achtergronden overstijgen. Het is ook een taak van de instellingen om de gevaren van identitaire vertogen in te perken, vertogen die leiden tot discriminatie, xenofobie, racisme en gettovorming, en uiteindelijk vaak tot geweld. Twee- of meertalige projecten op het vlak van welzijn, onderwijs en media moeten, net als bi- of multiculturele projecten, op een degelijke manier ondersteund kunnen worden door Brusselse instellingen. Een netwerk van meertalige scholen in Brussel is noodzakelijk, net zoals steun aan projecten als het KunstenFestivaldesArts of de realisatie van televisiezenders voor alle Brusselaars.

Het onderzoek van Rudi Janssens (VUB) over ‘Taalgebruik in Brussel’ (Brusselse Thema’s, 8, VUBPress, 2001) heeft aangetoond dat een grote meerderheid van de Brusselaars zich bij deze visie aansluit: 68% van de inwoners van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zou willen dat de Brusselse politici zich hergroeperen in tweetalige partijen of partijen die representatiever zijn voor de culturele en talige diversiteit van de Brusselse bevolking. Ongeveer 80% staat achter de oprichting van tweetalig onderwijs in de Brusselse basisscholen.

In deze optiek lijkt ons de institutionele verzwakking van het Brussels Gewest als gevolg van telkens nieuwe bevoegdheidsoverdrachten naar de Vlaamse en Franse Gemeenschap, niet heilzaam. Deze bevoegdheidsoverdrachten naar de Gemeenschappen passen in de zogenaamde confederale strategie. In deze politieke visie, die wij als Brusselaars bestrijden, moet Brussel grotendeels gezamenlijk door Vlaanderen en Wallonië beheerd worden. De Brusselaars zullen dan ooit verplicht worden te kiezen voor een van beide Gemeenschappen. Zo’n regime van sub-nationaliteit, dat niet alleen vele gezinnen, maar ook vele individuen voor een onmogelijke keuze zou plaatsen, is gewoonweg gevaarlijk en moet beslist verworpen worden.

Het wordt stilaan tijd dat de staatshervormers het ‘Brusselse feit’ erkennen: Brussel is complexer en oneindig interessanter en rijker dan de optelsom van twee aparte taalgemeenschappen. Uit eerbied voor de Brusselaars moeten zij en hun verkozenen vandaag zeggenschap krijgen over materies als cultuur, onderwijs, verenigingsleven, sport en media en andere materies die kunnen toelaten een harmonieuze en evenwichtige samenleving te creëren waar de verschillen niet geneutraliseerd worden, maar overstegen. De oprichting van een Brusselse Gemeenschap, die voldoende middelen en een stevige politieke basis zou krijgen, zou volgens ons kunnen bijdragen tot deze evolutie. Op die manier ook zouden de Brusselse en Belgische instellingen zich eindelijk aanpassen aan de 21e eeuw.

Alain Maskens (arts en essayist), Philippe Cattoir (econoom) en Dieter Lesage (filosoof) zijn respectievelijk voorzitter, secretaris en ondervoorzitter van de vzw Manifesto en initiatiefnemers van het Brussels Manifest (www.manifestobru.be).

www.manifestobru.be