Barst
15th June 2007, 20:46
Ouders van spijbelaars verliezen studietoelage
Meer leerlingen krijgen een studietoelage. Maar wie spijbelt, moet die weer inleveren.
Ouders die niet kunnen vermijden dat hun kind spijbelt, zullen het in hun portemonnee voelen. Wie van het ministerie van Onderwijs een studietoelage ontvangt, verliest dat bedrag als hun kind twee schooljaren na elkaar telkens meer dan dertig halve dagen van school is weggebleven.
De minder gegoede ouders zijn daarmee de eerste 'slachtoffers' van de verscherpte spijbelaanpak. Want wie geen studietoelage ontvangt, wordt hierdoor niet getroffen - al is het wel de bedoeling dat stilaan iedereen de strengere aanpak voelt, onder meer via een betere samenwerking tussen onderwijs en de parketten.
De koppeling van de studiebeurzen aan de aanwezigheid op school is een van de thema's tijdens de 'Ronde van Vlaanderen'. Dat is het jaarlijkse bezoek van de top van het ministerie aan de vijf Vlaamse provincies. Ambtenaren geven toelichting bij de nieuwigheden komend schooljaar. De eerste editie van dit jaar vond gisteren in Scherpenheuvel plaats. Eregast was minister Frank Vandenbroucke (SP.A), die - naar eigen zeggen toevallig - in dezelfde gemeente woont.
Vanaf 1 september hebben in het secundair onderwijs meer leerlingen recht op een studietoelage. De inkomensgrens wordt opgetrokken en het bedrag van de toelage gaat omhoog, tot gemiddeld 250 euro. Vanaf 1 september 2008 komen er ook in het lager en kleuteronderwijs studietoelagen (DS 1 juni).
Naar schatting zouden ruim 250.000 leerlingen voor een toelage in aanmerking komen. Dat is een Vlaamse leerling op vier.
Niet alleen zijn die beurzen een hulp voor de minder gegoede ouders. Ze zijn ook de stok achter de deur om de kinderen naar school te doen gaan.
Zo is de studietoelage voor kleuters afhankelijk van de minimale aanwezigheid op school. Een kleuter van drie jaar moet minstens 150 halve dagen aanwezig zijn, een vierjarige 185 dagen, een vijfjarige 220 dagen. Anders krijgen de rechthebbende ouders de jaarlijkse beurs van 45 euro niet.
Vanaf het eerste leerjaar, wanneer de leerplicht begint, verandert dat in een maximale afwezigheid. Wie meer dan dertig halve dagen afwezig is, wordt als 'problematisch' beschouwd. Dat is nu al het geval, maar te vaak blijft dat zonder gevolgen. In principe moeten de school en Centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB) een actie op het getouw zetten. In bepaalde scholen gebeurt dat wel, in andere niet.
De ouders worden ter verantwoording geroepen. Het eerste jaar dat het problematische spijbelgedrag zich voordoet, krijgen ze wel nog respijt. Ze hoeven nog niet dadelijk hun studiebeurs in te leveren. Pas als zich het daaropvolgende schooljaar hetzelfde voordoet, moeten ze de studiebeurs terugstorten. In het lager onderwijs ligt het bedrag jaarlijks tussen 60 en 120 euro, in het secundair is dat meer dan dubbel zoveel.
In het kleuteronderwijs geldt evengoed dat de beurs op het einde van het schooljaar terug naar het ministerie van Onderwijs gaat als het kind te weinig op school is geweest.
Deze maatregelen passen in het spijbelactieplan van de minister van Onderwijs. Het aantal spijbelaars in de Vlaamse scholen moet drastisch naar beneden. De studietoelagen zijn niet het enige instrument om de ouders in te schakelen. Zo worden ook afspraken met de parketten gemaakt om het probleem van de spijbelende leerlingen ernstig te nemen. Ouders van minderjarige spijbelaars kunnen worden vervolgd wegens inbreuk op de leerplichtwet.
Ook met de artsenverenigingen heeft de minister al afspraken gemaakt om scherper toe te zien op mogelijke spijbelaars.
www.ond.vlaanderen.be/studietoelagen
DS, 15-06-2007 (Pieter Lesaffer)
Meer leerlingen krijgen een studietoelage. Maar wie spijbelt, moet die weer inleveren.
Ouders die niet kunnen vermijden dat hun kind spijbelt, zullen het in hun portemonnee voelen. Wie van het ministerie van Onderwijs een studietoelage ontvangt, verliest dat bedrag als hun kind twee schooljaren na elkaar telkens meer dan dertig halve dagen van school is weggebleven.
De minder gegoede ouders zijn daarmee de eerste 'slachtoffers' van de verscherpte spijbelaanpak. Want wie geen studietoelage ontvangt, wordt hierdoor niet getroffen - al is het wel de bedoeling dat stilaan iedereen de strengere aanpak voelt, onder meer via een betere samenwerking tussen onderwijs en de parketten.
De koppeling van de studiebeurzen aan de aanwezigheid op school is een van de thema's tijdens de 'Ronde van Vlaanderen'. Dat is het jaarlijkse bezoek van de top van het ministerie aan de vijf Vlaamse provincies. Ambtenaren geven toelichting bij de nieuwigheden komend schooljaar. De eerste editie van dit jaar vond gisteren in Scherpenheuvel plaats. Eregast was minister Frank Vandenbroucke (SP.A), die - naar eigen zeggen toevallig - in dezelfde gemeente woont.
Vanaf 1 september hebben in het secundair onderwijs meer leerlingen recht op een studietoelage. De inkomensgrens wordt opgetrokken en het bedrag van de toelage gaat omhoog, tot gemiddeld 250 euro. Vanaf 1 september 2008 komen er ook in het lager en kleuteronderwijs studietoelagen (DS 1 juni).
Naar schatting zouden ruim 250.000 leerlingen voor een toelage in aanmerking komen. Dat is een Vlaamse leerling op vier.
Niet alleen zijn die beurzen een hulp voor de minder gegoede ouders. Ze zijn ook de stok achter de deur om de kinderen naar school te doen gaan.
Zo is de studietoelage voor kleuters afhankelijk van de minimale aanwezigheid op school. Een kleuter van drie jaar moet minstens 150 halve dagen aanwezig zijn, een vierjarige 185 dagen, een vijfjarige 220 dagen. Anders krijgen de rechthebbende ouders de jaarlijkse beurs van 45 euro niet.
Vanaf het eerste leerjaar, wanneer de leerplicht begint, verandert dat in een maximale afwezigheid. Wie meer dan dertig halve dagen afwezig is, wordt als 'problematisch' beschouwd. Dat is nu al het geval, maar te vaak blijft dat zonder gevolgen. In principe moeten de school en Centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB) een actie op het getouw zetten. In bepaalde scholen gebeurt dat wel, in andere niet.
De ouders worden ter verantwoording geroepen. Het eerste jaar dat het problematische spijbelgedrag zich voordoet, krijgen ze wel nog respijt. Ze hoeven nog niet dadelijk hun studiebeurs in te leveren. Pas als zich het daaropvolgende schooljaar hetzelfde voordoet, moeten ze de studiebeurs terugstorten. In het lager onderwijs ligt het bedrag jaarlijks tussen 60 en 120 euro, in het secundair is dat meer dan dubbel zoveel.
In het kleuteronderwijs geldt evengoed dat de beurs op het einde van het schooljaar terug naar het ministerie van Onderwijs gaat als het kind te weinig op school is geweest.
Deze maatregelen passen in het spijbelactieplan van de minister van Onderwijs. Het aantal spijbelaars in de Vlaamse scholen moet drastisch naar beneden. De studietoelagen zijn niet het enige instrument om de ouders in te schakelen. Zo worden ook afspraken met de parketten gemaakt om het probleem van de spijbelende leerlingen ernstig te nemen. Ouders van minderjarige spijbelaars kunnen worden vervolgd wegens inbreuk op de leerplichtwet.
Ook met de artsenverenigingen heeft de minister al afspraken gemaakt om scherper toe te zien op mogelijke spijbelaars.
www.ond.vlaanderen.be/studietoelagen
DS, 15-06-2007 (Pieter Lesaffer)