PDA

Bekijk de volledige versie : Malaise Nederlanstalig onderwijs in Brussel


Barst
26th May 2007, 20:55
Onderwijsconferentie focust op malaise Nederlanstalig onderwijs in Brussel


Het Brusselse Nederlandstalige onderwijs kampt met een uitstroom van leerkrachten, terwijl allochtone leerlingen onvoldoende Nederlands kennen.


Onderwijsconferentie klinkt al heel anders dan noodplan. Want zo werd de inmenging van Vlaams minister van Onderwijs Frank Vandenbroucke (SP.A) in het Brusselse onderwijs eerst gelezen. Dit voorjaar kwam het Brusselse Nederlandstalige onderwijs tweemaal negatief in het nieuws. In Ganshoren kondigde het Heilig Hartcollege de sluiting aan wegens te veel problemen met allochtone leerlingen. Daarna kreeg Brussel een slecht rapport van de onderwijsinspectie. Vandenbroucke zou zich ermee moeien.

'Ik heb nooit gesproken over een noodplan', zegt de Vlaams onderwijsminister nu. 'Wel dat een brede reflectie over het Nederlandstalige onderwijs in Brussel nodig is, gezien de complexheid ervan.'

Guy Vanhengel - op gewestelijk niveau bevoegd voor onderwijs en aanvankelijk niet zo gelukkig met het noodplan - beaamt: 'Meer dan een vierde van de Brusselse bevolking is geen Belg. De helft is van buitenlandse oorsprong. Maar velen sturen hun kinderen naar Vlaamse scholen. We zitten dus met een specifieke doelgroep.'

Een van de grote problemen in Brussel is de uitstroom van leerkrachten omdat ze dichter bij hun woning in Vlaanderen willen werken. Een hoger loon kan dat misschien oplossen, maar Vandenbroucke doet hierover geen uitspraak. Hij wacht op suggesties van de werkgroep. Gisteren zijn vier werkgroepen van start gegaan. Tegen eind volgende maand wil Vandenbroucke van hen concrete voorstellen horen.

Toch kon de onderwijsminister al een geldbelofte doen. 'Ik heb een pot om Vlaamse scholen met veel kansarmoede te steunen. Directies kunnen tot 175 euro per schooljaar per kind krijgen. Dat is goed nieuws voor Brussel, dat rijk is aan kansarmoede.'

Misschien lossen allochtonen zelf wel het probleem van te weinig leerkrachten op, als zij een onderwijsdiploma halen. Vandenbroucke wijst hier echter op problemen: 'We stellen vast dat telkens als de allochtonen een studiegraad opschuiven, zij het moeilijker krijgen met taal. Vanaf het secundair onderwijs wordt de onderwijstaal abstracter. Daarop haken allochtonen af. De kans dat ze op de schoolbanken blijven tot ze een onderwijsdiploma halen, is daardoor klein. Bovendien staat een lerarenjob in hun gemeenschap niet hoog aangeschreven.'

Er zijn al concrete plannen tegen de taalachterstand. Zo wil Vandenbroucke dat kinderen die een jaar in een Vlaamse kleuterklas zitten, naar een Vlaamse lagere school mogen. 'Al blijft het taalprobleem natuurlijk wel bestaan bij wie later instroomt.'

Zoals elders in Vlaanderen ligt ook in Brussel volgend schooljaar de klemtoon op het kleuteronderwijs. Vandenbroucke kent een aantal Brusselse kleuterscholen met een uitmuntend oudercontact. Hij wil dat andere scholen zich hieraan spiegelen.

Maar al op dit niveau manifesteren zich typisch Brusselse problemen. Terwijl het in Vlaanderen evident is dat ouders hun kleuters inschrijven, is het dat in Brussel niet.

Onder andere hierover verwacht Vandenbroucke snel voorstellen. 'De werkgroepen mogen niet verloren lopen in ideologisch gepalaver. Ze moeten heel concreet werken, zodat we meteen maatregelen kunnen uitwerken die we al begin volgend schooljaar laten ingaan. Er is geen tijd meer te verliezen', aldus Vandenbroucke.


DS, 26-05-2007