Barst
18th May 2007, 17:36
Hoe wordt de tweede democratiseringsgolf zichtbaar voor de studenten?
Het inschrijvingsgeld voor een bijkomende bacheloropleiding (bachelor-na-bachelors, waarvan er een tachtigtal zijn) mag maximaal het dubbele bedragen van het normale inschrijvingsgeld (520 euro). Voor de master-na-masters (waarvan er meer dan tweehonderd zijn) mogen de hogescholen en universiteiten de 'reële kosten' van de opleiding aan de student doorrekenen.
De hoge inschrijvingsgelden moeten de studenten aanmoedigen na hun basisopleiding te stoppen met studeren.
Elke student krijgt bij zijn inschrijving een leerkrediet van 140 punten. Als hij op het einde van het jaar niet slaagt, worden daar 60 punten van afgetrokken. Dan blijven er nog 80 studiepunten over. Die kan hij gebruiken om zijn jaar over te doen. Als de student dan opnieuw niet slaagt, dan blijven er nog 20 punten over. Eens alle 140 studiepunten zijn opgebruikt, mag de hogeschool of universiteit een verdere inschrijving van deze student weigeren - de instelling krijgt er niet langer subsidies voor.
Beursstudenten, werkstudenten en studenten met een functiebeperking zouden meer welkom worden in hogescholen en universiteiten. De instellingen krijgen meer geld voor deze studenten (de normale subsidie wordt met 1,5 vermenigvuldigd).
Studenten die het moeilijk hebben, zouden normaal gezien meer begeleiding moeten krijgen. Hogescholen en universiteiten hebben er belang bij dat de studenten slagen. Want vanaf het tweede jaar krijgen ze hun subsidiëring op basis van het aantal geslaagde studenten. (pl)
DS, 18-05-2007
Het inschrijvingsgeld voor een bijkomende bacheloropleiding (bachelor-na-bachelors, waarvan er een tachtigtal zijn) mag maximaal het dubbele bedragen van het normale inschrijvingsgeld (520 euro). Voor de master-na-masters (waarvan er meer dan tweehonderd zijn) mogen de hogescholen en universiteiten de 'reële kosten' van de opleiding aan de student doorrekenen.
De hoge inschrijvingsgelden moeten de studenten aanmoedigen na hun basisopleiding te stoppen met studeren.
Elke student krijgt bij zijn inschrijving een leerkrediet van 140 punten. Als hij op het einde van het jaar niet slaagt, worden daar 60 punten van afgetrokken. Dan blijven er nog 80 studiepunten over. Die kan hij gebruiken om zijn jaar over te doen. Als de student dan opnieuw niet slaagt, dan blijven er nog 20 punten over. Eens alle 140 studiepunten zijn opgebruikt, mag de hogeschool of universiteit een verdere inschrijving van deze student weigeren - de instelling krijgt er niet langer subsidies voor.
Beursstudenten, werkstudenten en studenten met een functiebeperking zouden meer welkom worden in hogescholen en universiteiten. De instellingen krijgen meer geld voor deze studenten (de normale subsidie wordt met 1,5 vermenigvuldigd).
Studenten die het moeilijk hebben, zouden normaal gezien meer begeleiding moeten krijgen. Hogescholen en universiteiten hebben er belang bij dat de studenten slagen. Want vanaf het tweede jaar krijgen ze hun subsidiëring op basis van het aantal geslaagde studenten. (pl)
DS, 18-05-2007